Page 153 of 291
10
!
139
PRAKTISCHE INFORMATIE
Achterlichten
1. Remlichten (LED's).
2. Achterlichten (LED's).
3. Richtingaanwijzers (LED's).
4. Mistachterlicht (P 21 W).
5. Achteruitrijlicht (P 21 W). Lamp van het mistachterlicht en het
achteruitrijlicht vervangen
Deze twee lampen kunnen vanaf de
buitenzijde van de achterbumper wor-
den vervangen:
Let op: raak om brandwonden te
voorkomen de uitlaatpijp niet aan
bij het vervangen van een lamp
aan de linkerzijde van de auto.
draai de lamphouder een kwart om-
wenteling en verwijder deze,
draai de lamp een kwart omwente-
ling en vervang de lamp.
Voer het monteren uit in de omgekeer-
de volgorde.
Lampen van de remlichten,
achterlichten en richtingaanwijzers
vervangen
Neem voor het vervangen van dit type
lamp met LED's contact op met het
PEUGEOT-netwerk.
Page 154 of 291
10
!
140
PRAKTISCHE INFORMATIE
Lamp derde remlicht vervangen
(LED's)
Neem voor het vervangen van dit type
lamp met LED's contact op met het
PEUGEOT-netwerk. Lamp van de kentekenplaatverlichting
vervangen (W 5 W)
Steek een kleine schroevendraaier
i n é é n v a n d e b u i t e n s t e g a t e n v a n
het lampglas.
Duw de schroevendraaier naar bui-
ten om het lampglas los te maken.
Verwijder het lampglas.
Trek de lamp uit de lamphouder en
vervang de lamp.
Wassen met een hogedrukspuit
Richt bij het verwijderen van hard-
nekkig vuil met een hogedrukspuit
niet direct op de koplampen, de
verlichting en omringende delen,
anders kunnen de lak en de afdich-
ting beschadigd raken.
Page 155 of 291

10
!
i
141
PRAKTISCHE INFORMATIE
PEUGEOT is niet aansprakelijk
voor kosten die voortvloeien uit sto-
ringen veroorzaakt door het monte-
ren van extra accessoires die niet
door PEUGEOT aanbevolen en
geleverd worden, en niet volgens
de voorschriften van zijn gemon-
teerd. Dit geldt met name als het
gezamenlijke stroomverbruik van
de extra accessoires meer dan
10 milliampère bedraagt.
Montage van elektrische accessoires
Bij het ontwerp van het elektrische
circuit van uw auto is reeds reke-
ning gehouden met de montage
van zowel de standaarduitrusting
als eventuele opties.
Raadpleeg het PEUGEOT-netwerk
voordat u andere elektrische voor-
zieningen of accessoires in de auto
monteert of laat monteren.
ZEKERINGEN VERVANGEN
In het geval van een storing in een be-
paalde functie kunt u de desbetreffende
defecte zekering vervangen volgens de
onderstaande procedure.
Toegang tot het gereedschap
De tang voor het verwijderen van zeke-
ringen bevindt zich aan de binnenzijde
van het deksel van de zekeringkast
dashboard:
draai de schroef een kwart omwen-
teling naar links,
trek het deksel rechts boven los,
verwijder het deksel volledig,
maak de tang los. Vervangen van een zekering
Voordat u een zekering vervangt, dient
u de oorzaak van de storing op te spo-
ren en te (laten) verhelpen.
U kunt aan de draad van een zeke-
ring zien of deze defect is.
Gebruik de speciale tang om de ze-
kering uit de zekeringkast te verwij-
deren.
Vervang een defecte zekering al-
tijd door een zekering met dezelfde
stroomsterkte.
Selecteer de zekering aan de hand
van het nummer op de zekering-
kast, de op de zekering aangegeven
stroomsterkte en het onderstaande
overzicht.
Goed Defect
Page 156 of 291