IN EEN OOGOPSLAG
COCKPIT
1. Contact-/stuurslot.
2. Stuurkolomschakelaar audio- en
telematicasysteem.
3. Schakelaar ruitenwissers/
ruitensproeiers/boordcomputer.
4. Verstelbare en afsluitbare middelste
ventilatieroosters.
5. Multifunctioneel display.
6. Zonnesensor.
7. Airbag aan passagierszijde.
8. Uitschakeling airbag aan
passagierszijde.
9. Dashboardkastje / Aansluitingen
audio/video.
10. Schakelaar wegklapbaar dak.
Schakelaars 4 zijruiten.
11. Opbergvak of bedieningspaneel
voor de NG4.
12. Schakelaars "AIRWAVE"-systeem.
13. Armleuning vóór.
14. Asbak vóór.
15. Bedieningspaneel verwarming/
airconditioning.
16. Audio- en telematicasysteem.
17. Schakelaar noodoproep.
Schakelaar alarm.
Schakelaar centrale vergrendeling.
Schakelaar alarmknipperlichten.
Schakelaar elektronisch stabiliteitsprogramma (ESP/ASR).
Schakelaar parkeerhulp.
Schakelaar diensten PEUGEOT.
IN EEN OOGOPSLAG
CONTROLE TIJDENS HET RIJDEN
Instrumentenpaneel Rij drukschakelaars
A. Als het contact wordt aangezet,
moet de wijzer van de brandstof-
meter de resterende hoeveelheid
brandstof aangeven.
B.
Bij draaiende motor moet het verklikker-
lampje laag brandstofniveau uitgaan.
C. Als het contact wordt aangezet, moet
de motorolieniveaumeter enkele secon-
den de melding "OIL OK" weergeven.
Ga indien nodig tanken of vul olie bij. Het branden van een lampje geeft de sta-
tus van de desbetreffende functie aan.
A. Verzending van een noodoproep.
188
B. Uitschakeling inbraakalarm.
68
C. Centrale vergrendeling.
73
D. Uitschakeling ESP/ASR.
95
E. Uitschakeling parkeerhulp achter
m e t g r a fi s c h e w e e r g a v e e n g e l u i d s -
signalen.
119
F. Toegang tot de PEUGEOT-diensten.
188
1. Als het contact wordt aangezet,
gaan de oranje en rode verklikker-
lampjes branden.
2. Bij draaiende motor moeten deze
lampjes weer uitgaan.
Raadpleeg de desbetreffende bladzijde
als er lampjes blijven branden.
Verklikkerlampjes
19
23