3
!
!
i
51
COMFORT
Handmatig verstellen
Al naar gelang uw wensen kunt u de au-
tomatische bediening van het systeem
handmatig aanpassen. De overige func-
ties worden automatisch geregeld.
Druk op de toets "AUTO" om het
systeem weer volledig automatisch
te laten functioneren.
Druk op deze toets om de
airconditioning uit te scha-
kelen. 6. Regeling luchtverdeling
Druk op één of meer toet-
sen om de luchtstroom te
verdelen naar:
7. Regeling luchtopbrengst
Draai deze knop naar links
om de luchtopbrengst te
verminderen of naar rechts
om deze te verhogen.
8. Toevoer van buitenlucht/ luchtrecirculatie Uitschakelen van het systeem
Draai de knop van de luchtopbrengst
naar links tot alle lampjes uitgaan.
Alle functies van de airconditioning wor-
den dan uitgeschakeld.
De temperatuur wordt dan niet meer
geregeld, maar er blijft een kleine lucht-
stroom gehandhaafd.
Draai de knop van de luchtopbrengst
naar rechts of druk op de toets
"AUTO" om het systeem weer met
de laatst ingestelde waarden in te
schakelen.
Druk op deze toets om de
lucht in het interieur te la-
ten recirculeren. Het lampje
van de toets gaat branden.
5. Airconditioning aan/uit
Vermijd het te lang rijden met uitge-
schakeld systeem.
Gebruik de luchtrecirculatie alleen
als dit echt nodig is (om te voorko-
men dat de ruiten beslaan en de
luchtkwaliteit in het interieur ach-
teruitgaat).
- de voorruit en de zijruiten (ontwase-
men of ontdooien),
- de voorruit, de zijruiten en de venti- latieroosters,
- de voorruit, de zijruiten, de ventila- tieroosters en de beenruimte van de
passagiers,
- de ventilatieroosters en de been- ruimte van de passagiers,
- de ventilatieroosters,
- de beenruimte van de passagiers,
- de voorruit, de zijruiten en de been- ruimte van de passagiers.
De lampjes van de luchtopbrengst, tus-
sen de twee propellers, gaan afhanke-
lijk van de ingestelde waarde geleidelijk
branden.
Druk de toets, zodra de luchtrecircula-
tie niet meer nodig is, nogmaals in om
de toevoer van buitenlucht te hervatten
en het beslaan van de ruiten te voorko-
men. Het lampje van de toets gaat uit.
Om het interieur maximaal te verkoe-
len of te verwarmen is het mogelijk
de minimale waarde 14 of de maxi-
male waarde 28 te overschrijden.
Draai de knop 2 of 3 naar links
totdat "LO" verschijnt of naar
rechts totdat "HI" verschijnt. 9. Centrale regeling/gescheiden
regeling
Druk op deze toets om de
instellingen van de passa-
gierszijde af te stemmen op
die van de bestuurderszijde
(centrale regeling). Het lamp-
je van de toets gaat branden.
De luchtrecirculatie dient om de toevoer
van buitenlucht bij stank en stofoverlast
af te sluiten.
Als de airconditioning wordt uitgescha-
keld, wordt het thermische comfort niet
meer geregeld (vocht, beslagen ruiten).
Druk de toets nogmaals in zodra
dit mogelijk is om de automatische
werking van de airconditioning te
hervatten. Het lampje van de toets
"A/C" gaat branden
3
52
COMFORT
Opgevouwen scherm
MONTEREN/DEMONTEREN VAN HET WINDSCHERM
Als het dak is weggeklapt, zorgt het wind-
scherm voor meer comfort in het interieur.
Het verticale gedeelte van het scherm
kan worden neergeklapt om het zicht
naar achteren bij het achteruitrijden te
verbeteren.
Het windscherm wordt in vier delen op-
gevouwen geleverd. Uitgevouwen scherm Monteren
Klik de uiteinden van het geheel
vast.
Vouw het scherm uit door de twee
delen 90° te openen tot u een klik
hoort.
Vouw de geleiders van het frame
uit.
Bevestig de geleiders in de houders
achter iedere hoek van de rugleu-
ning van de achterbank.
Vouw beide delen uit tot aan de aan-
slag.