Page 137 of 291
9
124
ONDERHOUD
BENZINEMOTOREN
Dit overzicht is een hulpmiddel bij het controleren van de verschillende vloeistofniveaus en het vervangen van bepaalde
onderdelen.
1. Reservoir stuurbekrachtiging.
2. Reservoir ruiten- en koplampsproeiers.
3. Reservoir koelvloeistof.
4. Reservoir remvloeistof.
5. Accu/zekeringen.
6. Zekeringkast.
7. L u c h t fi l t e r * .
8. Oliepeilstok.
9. Motorolie (bij)vullen.
* V o l g e n s m o t o r u i t v o e r i n g .
Page 138 of 291
9
125
ONDERHOUD
DIESELMOTOREN
Dit overzicht is een hulpmiddel bij het controleren van de verschillende vloeistofniveaus, het vervangen van bepaalde onder-
delen en het ontluchten van het brandstofcircuit.
1. Reservoir stuurbekrachtiging.
2. Reservoir ruiten- en koplampsproeiers.
3. Reservoir koelvloeistof.
4. Reservoir remvloeistof.
5. Accu/zekeringen.
6. Zekeringkast.
7. L u c h t fi l t e r * .
8. Oliepeilstok.
9. Motorolie (bij)vullen.
10. H a n d o p v o e r p o m p * .
11. O n t l u c h t n i p p e l * .
* V o l g e n s m o t o r u i t v o e r i n g .
Page 139 of 291

9ONDERHOUD
NIVEAUS CONTROLEREN
Controleer de onderstaande niveaus
regelmatig en vul indien nodig bij, tenzij
anders aangegeven.
Laat in het geval van een sterk gedaald
niveau het desbetreffende circuit con-
troleren door het PEUGEOT-netwerk. Remvloeistofniveau
Wacht bovendien alvorens werkzaam-
heden aan het koelsysteem uit te voe-
ren ten minste 1 uur nadat de motor
gedraaid heeft, omdat het koelsysteem
onder druk staat.
Draai om brandwonden te voorkomen
de dop eerst 2 omwentelingen los om
de druk te laten dalen. Verwijder, als de
druk eenmaal gedaald is, de dop en vul
koelvloeistof bij.
Motorolieniveau
Een controle van het motorolieni-
veau is alleen betrouwbaar als de
auto op een vlakke, horizontale on-
dergrond staat en de motor minstens
15 minuten niet heeft gedraaid.
Het motorolieniveau kan bij aangezet con-
tact worden gecontroleerd via de motoro-
lieniveaumeter op het instrumentenpaneel,
of met de oliepeilstok.
Het motorolieverbruik mag gedurende het
verversingsinterval niet meer dan 0,5 liter
per 1000 km bedragen.
Het remvloeistofniveau dient zich
zo dicht mogelijk bij het merkteken
"MAXI" te bevinden. Controleer in-
dien dit niet het geval is of de rem-
blokken van uw auto zijn versleten.
Remvloeistof verversen
Raadpleeg het onderhoudsboekje voor
het voorgeschreven verversingsinterval.
Stuurbekrachtigingsvloeistofniveau
Het stuurbekrachtigingsvloeistofni-
veau dient zich zo dicht mogelijk bij
het merkteken "MAXI" te bevinden.
Draai bij koude motor de dop open
om het niveau te controleren. Niveau ruiten- en
koplampsproeiervloeistof
Wanneer uw auto is voorzien van
koplampsproeiers, wordt een te
laag vloeistofniveau van de rui-
ten- en koplampsproeiers aan-
gegeven door een geluidssignaal en een
melding op het multifunctionele display.
Vul bij de eerstvolgende gelegenheid
het reservoir bij.
Olie verversen
Raadpleeg het onderhoudsboekje voor
het verversingsinterval voor uw auto.
Om een verminderde betrouwbaarheid
van de motor en de emissieregeling te
voorkomen, is het gebruik van additie-
ven in de motorolie niet toegestaan.
Type motorolie
Gebruik de door de fabrikant aanbevo-
len motorolie voor uw auto en motoruit-
voering. Type remvloeistof
Gebruik de door de fabrikant voorge-
schreven remvloeistof die voldoet aan
de DOT4-norm.
Koelvloeistof verversen
De koelvloeistof behoeft niet te worden
ververst.
Type ruiten- en
koplampsproeiervloeistof
Voor een optimale reiniging en om het
bevriezen van de sproeiers te voorko-
men is het (bij)vullen van het reservoir
met water niet toegestaan.
Koelvloeistofniveau
Het koelvloeistofniveau dient
zich zo dicht mogelijk bij het
merkteken "MAXI" te bevinden,
maar mag beslist niet hoger zijn.
Als de motor warm is, wordt de tem-
peratuur van de koelvloeistof geregeld
door de koelventilateur. Deze kan ook
bij afgezet contact werken.
B i j u i t v o e r i n g e n v o o r z i e n v a n e e n r o e t fi l -
ter kan de motor bij afgezet contact nog
(gaan) werken, zelfs bij koude motor.
Type koelvloeistof
Gebruik de door de fabrikant voorge-
schreven koelvloeistof.
Page 140 of 291

9
!
i
127
ONDERHOUD
Vermijd langdurig huidcontact met
afgewerkte olie en andere vloei-
stoffen.
De meeste van deze vloeistoffen
zijn bijtend en schadelijk voor de
gezondheid.
Gooi afgewerkte olie en andere
vloeistoffen niet in het riool, in het
water of op de grond.
Deponeer afgewerkte olie in de
daarvoor bestemde containers bij
het PEUGEOT-netwerk.
Niveau brandstofadditief
(diesel met roetfilter)
Een te laag additiefniveau wordt aange-
geven door het verklikkerlampje service
in combinatie met een geluidssignaal
en een melding op het multifunctionele
display.
Afgewerkte producten
CONTROLES
Raadpleeg, tenzij anders aangegeven,
de bladzijden in het onderhoudsboekje
die betrekking hebben op de motoruitvoe-
ring van uw auto voor het laten controle-
ren van bepaalde onderdelen volgens het
onderhoudsschema van de constructeur.
Laat de controles eventueel uitvoeren
door het PEUGEOT-netwerk.
Accu
De accu is onderhoudsvrij.
Niettemin is het raadzaam om
regelmatig te controleren of de
accupolen en -klemmen schoon
zijn, vooral bij warm weer en in
de winter.
Raadpleeg voordat u de accukabels
losneemt het hoofdstuk "Praktische in-
formatie" voor meer informatie over de
te nemen voorzorgsmaatregelen.
Luchtfilter en interieurfilter
L a a t d e fi l t e r s p e r i o d i e k v e r -
vangen volgens de in het on-
derhoudsboekje aangegeven
intervallen.
Als de omgeving (veel stof...)
en het gebruik (veel stadsverkeer...)
daartoe aanleiding geven, moeten de
fi l t e r s t w e e k e e r z o v a a k w o r d e n v e r -
vangen (zie paragraaf "Motoren").
E e n v e r s t o p t i n t e r i e u r fi l t e r k a n d e p r e s -
taties van de airconditioning verstoren
en onaangename geuren veroorzaken. Roetfilter (diesel)
H e t o n d e r h o u d v a n h e t r o e t fi l t e r m o e t
worden uitgevoerd door het PEUGEOT-
netwerk.
Oliefilter
Laat bij het olie verversen te-
v e n s h e t o l i e fi l t e r v e r v a n g e n .
Raadpleeg het onderhouds-
boekje voor het vervangings-
interval.
Als langdurig met zeer lage snel-
heid wordt gereden of de motor
langdurig stationair draait, kan bij
gasgeven soms rook uit de uitlaat
waargenomen worden. Dit heeft
geen invloed op de prestaties en
heeft geen gevolgen voor het mi-
lieu.
Bijvullen
Laat het bijvullen zo spoedig mogelijk
uitvoeren door het PEUGEOT-netwerk.
Page 141 of 291

9
!
i
127
ONDERHOUD
Vermijd langdurig huidcontact met
afgewerkte olie en andere vloei-
stoffen.
De meeste van deze vloeistoffen
zijn bijtend en schadelijk voor de
gezondheid.
Gooi afgewerkte olie en andere
vloeistoffen niet in het riool, in het
water of op de grond.
Deponeer afgewerkte olie in de
daarvoor bestemde containers bij
het PEUGEOT-netwerk.
Niveau brandstofadditief
(diesel met roetfilter)
Een te laag additiefniveau wordt aange-
geven door het verklikkerlampje service
in combinatie met een geluidssignaal
en een melding op het multifunctionele
display.
Afgewerkte producten
CONTROLES
Raadpleeg, tenzij anders aangegeven,
de bladzijden in het onderhoudsboekje
die betrekking hebben op de motoruitvoe-
ring van uw auto voor het laten controle-
ren van bepaalde onderdelen volgens het
onderhoudsschema van de constructeur.
Laat de controles eventueel uitvoeren
door het PEUGEOT-netwerk.
Accu
De accu is onderhoudsvrij.
Niettemin is het raadzaam om
regelmatig te controleren of de
accupolen en -klemmen schoon
zijn, vooral bij warm weer en in
de winter.
Raadpleeg voordat u de accukabels
losneemt het hoofdstuk "Praktische in-
formatie" voor meer informatie over de
te nemen voorzorgsmaatregelen.
Luchtfilter en interieurfilter
L a a t d e fi l t e r s p e r i o d i e k v e r -
vangen volgens de in het on-
derhoudsboekje aangegeven
intervallen.
Als de omgeving (veel stof...)
en het gebruik (veel stadsverkeer...)
daartoe aanleiding geven, moeten de
fi l t e r s t w e e k e e r z o v a a k w o r d e n v e r -
vangen (zie paragraaf "Motoren").
E e n v e r s t o p t i n t e r i e u r fi l t e r k a n d e p r e s -
taties van de airconditioning verstoren
en onaangename geuren veroorzaken. Roetfilter (diesel)
H e t o n d e r h o u d v a n h e t r o e t fi l t e r m o e t
worden uitgevoerd door het PEUGEOT-
netwerk.
Oliefilter
Laat bij het olie verversen te-
v e n s h e t o l i e fi l t e r v e r v a n g e n .
Raadpleeg het onderhouds-
boekje voor het vervangings-
interval.
Als langdurig met zeer lage snel-
heid wordt gereden of de motor
langdurig stationair draait, kan bij
gasgeven soms rook uit de uitlaat
waargenomen worden. Dit heeft
geen invloed op de prestaties en
heeft geen gevolgen voor het mi-
lieu.
Bijvullen
Laat het bijvullen zo spoedig mogelijk
uitvoeren door het PEUGEOT-netwerk.
Page 142 of 291

9
!
128
ONDERHOUD
Gebruik uitsluitend door PEUGEOT
aanbevolen producten of gelijk-
waardige kwaliteitsproducten.
Om de werking van belangrijke orga-
nen als het remsysteem te optimali-
seren, selecteert en biedt PEUGEOT
s p e c i fi e k e p r o d u c t e n a a n .
Vanwege de kans op beschadiging
van het elektrisch systeem is het
reinigen van de motorruimte met
een hogedrukreiniger niet toege-
staan .
Staat van remschijven /
remtrommels
Remblokken Handrem
De slijtage van de remblokken
is sterk afhankelijk van de rijstijl,
vooral bij stadsverkeer en veel
korte ritten. Hierdoor kan het
noodzakelijk blijken om de rem-
blokken vaker, tussen twee onderhouds-
controles door, te laten controleren.
Als het remsysteem vrij is van lekkages,
duidt een te laag remvloeistofniveau
erop dat de remblokken versleten zijn. Raadpleeg het PEUGEOT-net-
werk voor informatie over het
controleren van de slijtage van
de remschijven en/of remtrom-
mels.
Als de handrem een te grote
slag heeft of als het systeem
minder goed werkt, moet de
handrem zelfs tussen twee on-
derhoudscontroles door wor-
den afgesteld.
Laat het systeem controleren door het
PEUGEOT-netwerk.
Handgeschakelde
versnellingsbak
De versnellingsbak is onder-
houdsvrij (olie verversen niet
noodzakelijk).
Raadpleeg het onderhouds-
boekje voor het interval van
de niveaucontrole.
Automatische versnellingsbak De automatische versnellings-
bak is onderhoudsvrij (olie
verversen niet noodzakelijk).
Raadpleeg het onderhouds-
boekje voor het interval van
de niveaucontrole.
Page 143 of 291

10
i
129
PRAKTISCHE INFORMATIE
SET VOOR TIJDELIJKE BANDENREPARATIE Gebruik van de set
De bandenreparatieset bevindt zich on-
der de vloerplaat van de bagageruimte.
Het is een onderdeel van de gereed-
schapsset onder het opbergvak.
Zet het contact af.
Kruis het wiel waarvan de band ge-
repareerd moet worden aan op de
bijgeleverde sticker met de snel-
heidslimiet en plak deze op het
stuurwiel om u er aan te herinneren
dat u met een tijdelijk gerepareerd
wiel rijdt.
K l i k d e fl a c o n 1 op de compressor
2 .
Controleer of de schakelaar A in de
stand "0" staat.
S l u i t d e s l a n g v a n d e fl a c o n 1 aan
op het ventiel van de lekke band.
Rol de slang van de compressor
2 helemaal af en verbind hem met
d e fl a c o n .
Sluit de stekker van de compres-
sor aan op de 12V-aansluiting in de
auto.
Start de motor en laat deze draai-
en.
De volledige set voor de reparatie van
een band bestaat uit een compressor en
e e n fl a c o n m e t a f d i c h t m i d d e l . H i e r m e e
kunt u de band
tijdelijk repareren , zo-
dat u de dichtstbijzijnde garage kunt be-
reiken.
Deze set is verkrijgbaar bij het
PEUGEOT-netwerk.
Met deze reparatieset kunnen ga-
ten met een diameter van maxi-
maal 6 mm in het loopvlak of de
hiel van de band worden gedicht.
Haal scherpe voorwerpen die in de
band steken er niet uit.
Page 144 of 291