Page 25 of 321

315
Veiligheidsysteem van uw auto
D150302AEN-EE
Waarschuwingssysteem voor deveiligheidsgordels (indien van toepassing)
Als herinnering voor bestuurder licht
telkens als het contact in stand ON wordt
gezet het waarschuwingslampje van de
veiligheidsgordels gedurende 6
seconden op, ongeacht of de gordels zijn
vastgemaakt.
Wanneer de veiligheidsgordel van de
bestuurder niet vastgemaakt is nadat het
contact in stand ON is gezet, zal het
waarschuwingslampje nogmaalsgedurende 6 seconden gaan knipperen.
Waarschuwingszoemerveiligheidsgordel (indien van toepassing)
Wanneer de veiligheidsgordel van de
bestuurder niet vastgemaakt is, zal
gedurende ongeveer 6 seconden een
waarschuwingszoemer klinken zodra het
contact in stand ON wordt gezet. Dit
gebeurt ook als de veiligheidsgordel
weer losgemaakt wordt als het contact in
stand ON staat. In dat geval stopt de
zoemer onmiddellijk als de
veiligheidsgordel is vastgemaakt.
1GQA2083
(Vervolg)
De veiligheidsgordel moet worden
vervangen als hij gerafeld,
verontreinigd of beschadigd is. De
veiligheidsgordel moet ook worden
vervangen als hij gedragen is
tijdens een zware aanrijding, ook al
is de gordel niet zichtbaar
beschadigd. Bij het dragen mag de
gordel niet gedraaid zitten. Elke
veiligheidsgordel mag maar door
één persoon gedragen worden; het
is gevaarlijk een kind op schoot te
vervoeren met de gordel om beide
personen heen.
WAARSCHUWING
Er mogen geen wijzigingen aan de
gordel worden aangebracht of
hulpmiddelen worden gebruikt die
voorkomen dat het
gordelmechanisme de gordel strak
tegen het lichaam aan kan trekken
of die het verstellen van de gordel
onmogelijk maken.
Page 26 of 321

Veiligheidsysteem van uw auto
16
3
C020102AEN
Driepuntsgordel
Vastmaken van uw gordel:
Trek de gordel uit de blokkeerautomaat en plaats de metalen gesp (1) in de
gordelsluiting (2). Wanneer de gesp in de
gordelsluiting vergrendelt, is een klik
hoorbaar.
De veiligheidsgordel kan zich alleen automatisch tot de juiste lengte oprollenals u eerst handmatig het heupgedeelte
van de gordel strak over uw heupen trekt.
Als u zich langzaam voorover beweegt,rolt de gordel af en heeft u een maximale
bewegingsruimte. Bij een noodstop of
een aanrijding echter zal de gordel
geblokkeerd worden. Daarnaast zal de
gordel blokkeren wanneer u te snel naar
voren buigt.
✽✽
AANWIJZING
Als het u niet lukt om de veiligheidsgordel uit de
blokkeerautomaat te trekken, trek dankrachtig aan de gordel en laat dezevervolgens los. U kunt dan de gordel
gemakkelijk uittrekken.
B180A01NF-1B200A02NF
WAARSCHUWING
U moet het heupgedeelte van de
veiligheidsgordel zo laag mogelijk
over uw heupen dragen en niet over
uw middel. Als u de gordel te hoog
over uw middel draagt, neemt dekans op letsel bij een aanrijding
toe. Draag de gordel niet onder of
over uw beide armen. De gordel
moet over de ene arm en onder de
andere arm door lopen, zoals
aangegeven in de afbeelding.
Draag nooit de schoudergordel
onder de arm door die zich het
dichtst bij het portier bevindt.
Page 27 of 321

317
Veiligheidsysteem van uw auto
Hoogteverstelling (indien van toepassing)
U kunt de hoogte van het bovenste
bevestigingspunt in 5 standen afstellen
voor maximaal comfort en een maximale
veiligheid. De gordel biedt geen optimale
bescherming als de veiligheidsgordel te
dicht langs de nek loopt. Het
schoudergedeelte van de gordel moet
zodanig zijn aangepast dat het over de
borst en het midden van de schouder
loopt, en nooit over de nek.
Verhoog of verlaag het bovenste
bevestigingspunt van de
veiligheidsgordel tot de juiste hoogte.Trek het bovenste bevestigingspunt (1)
omhoog om het hoger af te stellen. Druk
het bovenste bevestigingspunt omlaag
(3) en houd daarbij de knop (2) ingedrukt
om het bovenste bevestigingspunt lageraf te stellen.
Laat de knop los om het bovenste
bevestigingspunt in de ingestelde positie
te blokkeren. Probeer het bovenste
bevestigingspunt omhoog of omlaag te
schuiven om te controleren of het
geblokkeerd is.
Losmaken van de gordel:
De gordel kan worden losgemaakt door
op de ontgrendelknop (1) van de
gordelsluiting te drukken. Als de gordel
losgemaakt is, moet hij automatischoprollen.
Controleer als dat niet gebeurt of de
gordel niet gedraaid is en probeer het
opnieuw.
OEN036029
Voorstoel
WAARSCHUWING
Controleer of het bovenste bevestigingspunt op de juiste
hoogte geblokkeerd is. Laat het
schoudergedeelte van de gordel
nooit langs uw nek of over u
gezicht lopen. Een onjuist
gedragen veiligheidsgordel kanbij een aanrijding leiden toternstig letsel.
Als u de veiligheidsgordels na een
aanrijding niet laat vervangen, kan
het gebeuren dat ze u bij een
eventuele volgende aanrijding
niet goed beschermen, waardoor
ernstig letsel kan ontstaan. Laat
de veiligheidsgordels van uw auto
na een aanrijding zo snel mogelijk
vervangen.
B210A01NF-1
Page 28 of 321
Veiligheidsysteem van uw auto
18
3
C020103AUN
Heupgordel (indien van toepassing)
Vastmaken van uw gordel:
Steek de gesp van de
tweepuntsheupgordel in de
gordelsluiting. Wanneer de gesp in de
gordelsluiting vergrendelt, is een klik
hoorbaar. Controleer of de gordel goed
geblokkeerd is en niet gedraaid zit.
Een tweepuntsheupgordel moet
handmatig zo worden afgesteld dat hij
strak aanligt over uw heupen. Zet de
gordel vast en trek aan het losse uiteinde
om de gordel strak te trekken. De gordel
moet zo laag mogelijk over uw heupen
lopen en niet over uw middel. Als de
gordel te hoog gedragen wordt, neemt
de kans op letsel bij een aanrijding toe.Gebruik voor het bevestigen van de
middelste veiligheidsgordel achter degordelsluiting met de aanduidingCENTER.
OEN036030
B220B01NF
Te hoog
Korter makenCorrect
B220A04NF-1OTQ037020
Page 29 of 321
319
Veiligheidsysteem van uw auto
Losmaken van de gordel:
Druk op de knop (1) van de gordelsluiting
om de gordel los te maken.C020105AUN
Opbergen van veiligheidsgordelsachter
Als de veiligheidsgordels achterin niet
gebruikt worden, kunnen de
gordelsluitingen in het opbergvak
tussen rugleuning in zitting worden
geschoven.
De middelste veiligheidsgordel achter kan worden opgerold en ook in het
opbergvak tussen rugleuning en zitten
worden geschoven.
B210A02NF-1
WAARSCHUWING
De vergrendeling van de
heupgordel is anders dan die van
de beide driepuntsgordels. Let er
daarom bij het vastmaken van de
gordels op dat ze in de juiste
gordelsluiting gestoken wordenomdat alleen dan een maximale
bescherming geboden kan worden.
OTQ037021
OTQ037022
OTQ037022G
Type A
Type B
Type C
Page 30 of 321
Veiligheidsysteem van uw auto
20
3
C020200BEN
Gordelspanner veiligheidsgordel
(indien van toepassing)
De veiligheidsgordels van de bestuurder
en voorpassagier zijn uitgerust met
gordelspanners. Het doel van de
gordelspanner is ervoor te zorgen dat de
veiligheidsgordel strak tegen het lichaam
van de inzittende ligt bij bepaalde
frontale aanrijdingen. De gordelspanners
kunnen worden geactiveerd als een
frontale aanrijding ernstig genoeg is. Wanneer plotseling wordt afgeremd of
wanneer de inzittende te snel voorover
probeert te buigen, wordt de gordel door
de blokkeerautomaat vergrendeld. Bij
bepaalde frontale aanrijdingen zal de
gordelspanner echter geactiveerd
worden en zal deze de gordel strakker
om het lichaam van de inzittende
trekken.
Het gordelspannersysteem bestaat
hoofdzakelijk uit de volgende
onderdelen. De plaats hiervan wordt in
de afbeelding aangegeven:
1. Waarschuwingslampje AIRBAG
2. Blokkeerautomaat met gordelspanner
3. Airbagmodule
OEN0363001LDE3100
Page 31 of 321
321
Veiligheidsysteem van uw auto
✽✽AANWIJZING
Page 32 of 321

Veiligheidsysteem van uw auto
22
3
C020300AUN
Voorzorgsmaatregelen met betrekking tot de
veiligheidsgordels(Vervolg)
Een onjuiste behandeling van de
onderdelen van het
gordelspannersysteem en het
niet opvolgen van de
waarschuwingen kunnen leiden
tot een onvolledige werking of
het onverhoeds activeren van de
gordelspanner en tot ernstigletsel.
Draag te allen tijde de veiligheidsgordel wanneer u ineen auto rijdt of meerijdt.
Als de auto of de gordelspanner moet worden afgevoerd, dient ucontact op te nemen met een
officiële HYUNDAI-dealer.WAARSCHUWING
Gordelspanners zijn ontworpen voor eenmalig gebruik. Nadat een
gordelspanner is geactiveerd,
moet deze worden vervangen.
Alle veiligheidsgordels dietijdens een aanrijding zijn
gebruikt, moeten compleet
vervangen worden.
Het mechanisme van de gordelspanners wordt tijdens het
activeren heet. Raak de
onderdelen van het
gordelspannersysteem niet aan
nadat ze geactiveerd zijn.
Probeer nooit zelf de gordelspanners te controleren of
te vervangen. Laat dit over aan
een officiële HYUNDAI-dealer.
Sla niet op de onderdelen van het gordelspannersysteem.
(Vervolg)
WAARSCHUWING
Alle inzittenden moeten te allen
tijde hun veiligheidsgordel dragen.
Veiligheidsgordels en kinderzitjes
beperken de kans op letsel in geval
van een aanrijding of een
noodstop. Als de veiligheidsgordel
niet gedragen wordt, kunnen de
inzittenden te dicht bij een zich
vullende airbag komen, delen in het
interieur van de auto raken of uit de
auto geslingerd worden. Juist
gedragen veiligheidsgordels
reduceren deze gevaren in
aanzienlijke mate.
Volg altijd de
voorzorgsmaatregelen met
betrekking tot veiligheidsgordels,
airbags en de veiligheid voor deinzittenden in dit instructieboekje
zorgvuldig op.