Page 225 of 321

617
Wat te doen in een noodgeval
F080300AEN
Slepen in een noodgeval
Laat de auto bij voorkeur wegslepen
door een officiële HYUNDAI-dealer of
een erkend bergingsbedrijf.Als dit niet mogelijk is, mag de auto
tijdelijk worden gesleept met een
sleepkabel of -ketting die aan het
sleepoog aan de voor- of achterzijde van
de auto is bevestigd. Wees voorzichtig bij
het slepen van de auto. Laat een ervarenbestuurder in de gesleepte auto achterom te sturen en de remmen te bedienen.
Op deze manier slepen mag alleen op
verharde wegen, over een korte afstand
en met lage snelheid. Bovendien moeten
de wielen, aandrijfassen, transmissie,
stuurinrichting en remmen in orde zijn.
Gebruik de sleepogen niet om een
andere auto weg te slepen die vastzit
in de modder of iets dergelijks waar hij
niet op eigen kracht uit kan komen.
Sleep geen auto’s die zwaarder zijn dan de auto waarmee wordt gesleept.
De bestuurders van beide auto’s dienen goed met elkaar te
communiceren. Controleer voor het slepen of de
sleepogen niet gebroken of op eenandere manier beschadigd zijn.
Bevestig de kabel of ketting goed aan de sleepogen.
Voorkom schokbewegingen tijdens het slepen. Sleep met een gelijkmatige
kracht.
Trek niet in de dwarsrichting of in verticale richting aan het sleepoog.Anders kan het sleepoog beschadigd
raken. Trek alleen in de lengterichting
van de auto.
OPMERKING
Bevestig een sleepkabel alleen
aan de sleepogen.
Als de sleepkabel aan een ander onderdeel van de auto wordtbevestigd, kan dit leiden tot
beschadigingen.
Gebruik alleen een sleepkabel of - ketting die speciaal bedoeld isvoor het slepen van auto’s. Bevestig de kabel of ketting goed
aan de sleepogen.
OTQ067021
OTQ067013
Voor (indien van toepassing)
Achter
Page 226 of 321

Wat te doen in een noodgeval
18
6
Wat te doen in een noodgeval
Gebruik een sleepkabel van maximaal
5 meter. Bevestig een rode doek in het midden.
Rijdt voorzichtig tijdens het slepen om te voorkomen dat de sleepkabel slap
komt te hangen. F080301AUN
Voorzorgsmaatregelen bij slepen in
een noodgeval
Zet het contact in stand ACC, zodat het stuurslot niet kan worden
ingeschakeld.
Zet de transmissie in stand N (neutraal).
Ontgrendel de parkeerrem.
Vanwege de verminderde remwerking, moet het rempedaal krachtiger worden bediend.
Het sturen gaat zwaarder omdat de stuurbekrachtiging niet werkt.
Tijdens een afdaling kunnen de remmen oververhit raken, waardoor de
remwerking afneemt. Stop in dat gevalregelmatig om de remmen af te laten
koelen.
WAARSCHUWING
Wees voorzichtig bij het slepen van de auto.
Probeer abrupt accelereren en remmen, alsmede vreemde
manoeuvres te voorkomen, zodatde sleepkabel of -ketting en de
sleepogen niet te zwaar worden
belast. Anders kunnen ze breken,
waardoor ernstig letsel of schadekan ontstaan.
Als er nauwelijks beweging in de auto zit, ga dan niet onnodig door
met slepen. Neem contact op met
een officiële HYUNDAI-dealer of
een deskundig bergingsbedrijf
voor hulp.
Sleep de auto onder een zo recht mogelijke hoek.
Blijf op veilige afstand van de auto tijdens het slepen.
OTQ067014
Page 227 of 321
619
Wat te doen in een noodgeval
F080400AUN
Transportogen (voor vervoer op
een auto-ambulance)
WAARSCHUWING
Gebruik de ogen aan de voorzijde
(of achterzijde) van de auto niet
voor het slepen. Deze ogen dienenUITSLUITEND om de auto tijdens
transport vast te zetten.
Wanneer de transportogen gebruikt
worden om te slepen, kunnen de
ogen of de bumper beschadigd
raken en ontstaat er mogelijkernstig letsel.
OPMERKING
- Automatische transmissie
Als de auto gesleept moet worden met alle wielen van de grond, maghij alleen vooruit gesleept worden. Controleer of de transmissie in de
vrijstand staat. Rijd niet harder dan40 km/h (25 mph) en niet over eenlangere afstand dan 25 km (15 mijl). Zorg ervoor dat de auto niet op het
stuurslot staat door het contact instand ACC te zetten. Laat een ervaren bestuurder in de gesleepteauto achter om te sturen en de
remmen te bedienen.
Page 228 of 321
7
Motorruimte / 7-2 Onderhoudswerkzaamheden / 7-4
Door de eigenaar uit te voerenonderhoudswerkzaamheden / 7-6Onderhoudsschema / 7-8Uitleg bij onderhoudsschema / 7-15
Motorolie / 7-19Koelvloeistof / 7-20Rem- en koppelingsvloeistof / 7-23
Stuurbekrachtigingsvloeistof / 7-24Automatische-transmissievloeistof / 7-25
Ruitensproeiervloeistof / 7-27
Parkeerrem / 7-28
Brandstoffilter / 7-28
Luchtfilter / 7-29
Interieurfilter / 7-30Ruitenwisserbladen / 7-32 Battery / 7-35 Banden en wielen / 7-38Zekeringen / 7-49Gloeilampen / 7-59
Onderhoud exterieur / 7-66
Emissieregelsysteem / 7-72
Onderhoud
Page 229 of 321
Onderhoud
2
7
MOTORRUIMTE
OTQ077001/OTQ027003
1. Reservoir stuurbekrachtigingsvloeistof
2. Peilstok automatische-
transmissievloeistof*
3. Vuldop motorolie
4. Brandstoffilter
5. Remvloeistofreservoir
6. Zekeringkast
7. Minpool accu
8. Pluspool accu
9. Expansievat koelvloeistof
10. Peilstok motorolie
11. Radiateurdop
12. Sproeierreservoir
13. Luchtfilter
* : indien van toepassing
De werkelijke motorruimte kan afwijken van de afbeelding.
■■ Dieselmotor
4D56
A2.5
Page 230 of 321
73
Onderhoud
OTQ077066
1. Reservoir stuurbekrachtigingsvloeistof
2. Peilstok automatische-
transmissievloeistof*
3. Vuldop motorolie
4. Remvloeistofreservoir
5. Zekeringkast
6. Minpool accu
7. Pluspool accu
8. Expansievat koelvloeistof
9. Peilstok motorolie
10. Radiateurdop
11. Sproeierreservoir
12. Luchtfilter
* : indien van toepassing
■
■
Benzinemotor
De werkelijke motorruimte kan afwijken van de afbeelding.
Page 231 of 321

Onderhoud
4
7
ONDERHOUDSWERKZAAMHEDEN
G020000AEN
Neem bij het uitvoeren van
onderhoudswerkzaamheden en
controles de grootst mogelijke
voorzichtigheid in acht om schade aanuw auto en/of persoonlijk letsel te
voorkomen.
Indien u niet zeker bent van de
handelswijze die voor het onderhoud of
de reparatie dient te worden gevolgd, is
het raadzaam de werkzaamheden te
laten verrichten door een officiële
HYUNDAI-dealer.
Een officiële HYUNDAI-dealer heeft
getrainde technici in dienst, beschikt over
originele HYUNDAI-onderdelen en kandaardoor het juiste onderhoud aan uw
auto uitvoeren. Raadpleeg een officiële
HYUNDAI-dealer voor deskundig advies
en voor service van topkwaliteit.
Niet doelmatig, onvoldoende of
gebrekkig onderhoud kan problemen bij
het gebruik van uw auto veroorzaken,
wat kan leiden tot schade aan de auto,
een ongeval of persoonlijk letsel. G020100AEN
Verantwoordelijkheid van de
eigenaar
✽✽
AANWIJZING
Het laten uitvoeren van onderhoud en
de registratie daarvan zijn de
verantwoordelijkheid van de eigenaar.
U dient aan te kunnen tonen dat het juiste onderhoud aan uw auto is
uitgevoerd overeenkomstig de
voorgeschreven intervallen zoals
weergegeven op de volgende bladzijden.
U hebt deze informatie nodig om
aanspraak te kunnen maken op de door
HYUNDAI verstrekte garantie.
De garantievoorwaarden vindt u in het
garantieboekje.
Reparaties en afstellingen die nodig zijn
als gevolg van te weinig of verkeerd
onderhoud vallen niet onder de garantie.
Wij raden u aan de auto te laten onderhouden en repareren door een
officiële HYUNDAI-dealer. Een officiële
HYUNDAI-dealer voldoet aan de hoge
kwaliteitseisen van HYUNDAI en krijgt
technische ondersteuning van HYUNDAI
om ervoor te zorgen dat u tevreden bent
met de service. G020200AEN
Voorzorgsmaatregelen voor
onderhoud uitgevoerd door
eigenaar
Verkeerd of onvolledig onderhoud kan
problemen opleveren. In dit hoofdstuk
worden alleen aanwijzingen gegeven
voor werkzaamheden die eenvoudig uit
te voeren zijn. Zoals eerder uitgelegd in dit hoofdstuk
kunnen verschillende werkzaamheden
alleen door een officiële HYUNDAI-
dealer worden uitgevoerd die de
beschikking heeft over speciaal
gereedschap.
✽✽
AANWIJZING
Het verkeerde onderhoud door de
eigenaar tijdens de garantieperiode kanertoe leiden dat de garantie vervalt.
Lees voor details het bij de autogeleverde garantieboekje. Laat intwijfelgevallen het onderhoud altijd
uitvoeren door een officiële HYUNDAI-
dealer.
Page 232 of 321

75
Onderhoud
G020300ATQ
WAARSCHUWING-
Onderhoudswerkzaamheden
• Het uitvoeren van onderhoudswerkzaamheden aan
een auto kan gevaarlijk zijn. Bij
sommige onderhoudsprocedures
kunt u ernstig verwond raken.
Laat het werk uitvoeren door een
gekwalificeerde monteur
wanneer u niet over voldoende
kennis en ervaring of over het
juiste gereedschap beschikt.
Het is gevaarlijk werkzaamheden uit te voeren onder de motorkap
terwijl de motor draait. Het is nog
gevaarlijker wanneer u sieraden
of losse kleding draagt. Deze
kunnen verstrikt raken in de
draaiende onderdelen en letsel
veroorzaken. Zorg er daarom
voor dat u alle sieraden afdoet
(vooral ringen, armbanden,
horloges en halskettingen) en
losse kleding verwijdert voordatu bij een draaiende motor onder
de motorkap in de buurt van de
motor of de koelventilatoren
komt.
WAARSCHUWING -
Dieselmotor
Werk nooit aan het inspuitsysteem bij draaiende motor of binnen 30
seconden na het afzetten van de
motor. De hogedrukpomp, de
common rail, de verstuivers en de
hogedrukleidingen staan onder
hoge druk, ook als de motor uit is
gezet. De brandstofstraal die kan
ontsnappen, kan ernstig letsel
veroorzaken. Mensen die een
pacemaker dragen, mogen niet
dichter dan 30 cm bij demotormodule of de bedrading in de
motorruimte komen als de motor
draait, omdat de hoge
stroomsterktes in het elektronische
motorregelsysteem aanzienlijke
magnetische velden produceren.