Page 113 of 310
119
VEILIGHEIDSVOORZIENINGEN VOOR KINDEREN
Groep 0: vanaf de geboorte tot 10 kg
Groep 0+: vanaf de geboorte tot 13 kg
Groep 1, 2 en 3: van 9 tot 36 kg
L1
"RÖMER
Baby-Safe Plus"
Wordt met de rug in de rijrichting geplaatst.
L2
"KIDDY Life"
Omwille van de veiligheid van
jonge kinderen
(van 9 tot 18 kg) is
het gebruik van de gordelbeschermer verplicht.
Groep 2 en 3: van 15 tot 36 kg
L3
"RECARO Start"
L4
"KLIPPAN Optima"
Vanaf 6 jaar
(ongeveer 22 kg): gebruik alleen de zitverhoging.
L5
"RÖMER KIDFIX"
Kan aan de ISOFIX-verankeringen van de auto worden bevestigd.
Het kind wordt beschermd door de autogordel.
Airbag aan passagierszijde OFF
DOOR PEUGEOT AANBEVOLEN KINDERZITJES
PEUGEOT levert een complete reeks kinderzitjes met artikelnummer die me
t een
driepunts veiligheidsgordel kunnen worden vastgemaakt:
Page 114 of 310
119
VEILIGHEIDSVOORZIENINGEN VOOR KINDEREN
Groep 0: vanaf de geboorte tot 10 kg
Groep 0+: vanaf de geboorte tot 13 kg
Groep 1, 2 en 3: van 9 tot 36 kg
L1
"RÖMER
Baby-Safe Plus"
Wordt met de rug in de rijrichting geplaatst.
L2
"KIDDY Life"
Omwille van de veiligheid van
jonge kinderen
(van 9 tot 18 kg) is
het gebruik van de gordelbeschermer verplicht.
Groep 2 en 3: van 15 tot 36 kg
L3
"RECARO Start"
L4
"KLIPPAN Optima"
Vanaf 6 jaar
(ongeveer 22 kg): gebruik alleen de zitverhoging.
L5
"RÖMER KIDFIX"
Kan aan de ISOFIX-verankeringen van de auto worden bevestigd.
Het kind wordt beschermd door de autogordel.
Airbag aan passagierszijde OFF
DOOR PEUGEOT AANBEVOLEN KINDERZITJES
PEUGEOT levert een complete reeks kinderzitjes met artikelnummer die me
t een
driepunts veiligheidsgordel kunnen worden vastgemaakt:
Page 115 of 310

120
VEILIGHEIDSVOORZIENINGEN VOOR KINDEREN
BEVESTIGING KINDERZITJES MET DE VEILIGHEIDSGORDEL
Overeenkomstig de Europese wetgeving geeft dit overzicht de mogelijkheden aan voor het bevestigen met de
veiligheidsgordel van een universeel gehomologeerd kinderzitje (a) in uw auto, gerangschikt naar het gewicht van
het kind en de plaats in de auto.
(a) Universeel kinderzitje: kinderzitje dat in alle auto's met de veiligheidsgordel kan worden bevestigd.
(b) Groep 0: vanaf de geboorte tot 10 kg. Op de passagiers plaats vóór kan geen reiswieg of kinderbedje voor in de auto
worden bevestigd.
(c) Raadpleeg de wetgeving in uw land alvorens een kinderzit je op deze plaats te bevestigen.
U : plaats geschikt voor het bevestigen van een universeel goed gekeurd kinderzitje met de veiligheidsgordel. Kinderzitje ge-
plaatst met de rug in de rijrichting of het gezicht in de ri jrichting.
U(R1) : als U , waarbij de stoel van de auto in de middelste stand moet staan.
U(R2) : als U , waarbij de stoel van de auto in de hoogste stand en zo ver mogelijk naar achteren moet staan.
* De hoofdsteun van de desbetreffende zitplaats moet ve rwijderd en opgeborgen worden.
Plaats
Gewicht van het kind/ leeftijds indicatie
Tot 13 kg
(groep 0 (b) en 0+) T o t ≈ 1 j a a r
9 tot 18 kg
(groep 1)
V a n ≈ 1 t o t ≈ 3 j a a r
15 tot 25 kg
(groep 2)
V a n ≈ 3 t o t ≈ 6 j a a r
22 tot 36 kg
( g r o e p 3 )
V a n ≈ 6 t o t ≈ 1 0 j a a r
Passagiersstoel vóór (c)
- vast U(R1) U(R1) U(R1) U(R1)
- in hoogte verstelbare stoel
U(R2) U(R2) U(R2) U(R2)
Buitenste zitplaatsen
achter
U U * U * U *
Middelste zitplaats
achter
U U * U * U *
Page 116 of 310

121
VEILIGHEIDSVOORZIENINGEN VOOR KINDEREN
PLAATSEN VAN KINDERZITJES MET DE VEILIGHEIDSGORDEL
Overeenkomstig de Europese wetgeving geeft het overzicht de mogelijkheden weer voor het installeren met de
veiligheidsgordel van een universeel goedgekeurd kinderzitje (a) afhankelijk van het gewicht van het kind en de
plaats in de auto.
(a) Universeel kinderzitje: kinderzitje dat in alle auto's met de veiligheids-
gordel kan worden bevestigd.
(b) Groep 0: van de geboorte tot 10 kg. Op de passagiersplaats vóór kan
geen reiswieg of kinderbedje voor
in de auto worden bevestigd.
Plaats
Gewicht van het kind /leeftijdsindicatie
Minder dan 13 kg
(groep 0 (b) en 0+)
T o t ≈ 1 j a a r
9 - 18 kg
(groep 1)
V a n 1 t o t ≈ 3 j a a r
15 - 25 kg
(groep 2)
V a n 3 t o t ≈ 6 j a a r
22 - 36 kg
( g r o e p 3 )
V a n 6 t o t ≈ 1 0 j a a r
1e
zitrij Passagiersstoel vóór (c)
- vaste stoel
U
(R1) U(R1) U(R1) U(R1)
- stoel met hoogteverstelling
U(R2) U(R2) U(R2) U(R2)
2e
zitrij Buitenste zitplaats
Buitenste stoel
U U U U
Middelste zitplaats
Middelste stoel
U U U U
3e
zitrij Buitenste zitplaats
Extra stoel
U U U U
Buitenste zitplaats
Zitplaats 2e zitrij
U U U U
(c) Raadpleeg de wetgeving in uw land alvo-
rens uw kind op deze plaats te installeren.
U : zitplaats geschikt voor de bevestiging
van een als universeel gehomologeerd
kinderzitje met de veiligheidsgordel,
zowel met de "rug in de rijrichting" als
met het "gezicht in de rijrichting".
U(R1) : als U , maar de stoel van de auto
moet in de lengterichting in de
middelste stand staan.
U(R2) : als U , maar de stoel van de auto
moet in de hoogste stand en zo
ver mogelijk naar achteren staan.
Page 117 of 310

!
122
VEILIGHEIDSVOORZIENINGEN VOOR KINDEREN
Plaatsen van een stoelverhoger
Het bovenste gedeelte van de veilig-
heidsgordel moet over de schouder van
het kind liggen zonder de hals te raken.
Controleer of de heupgordel goed
over de bovenbenen van het kind ligt.
PEUGEOT beveelt aan een stoelver-
hoger met rugleuning te gebruiken
voorzien van een gordelgeleider ter
hoogte van de schouder.
Laat uit veiligheidsoverwegingen:
- geen kinderen zonder toezicht achter in een auto,
- nooit een kind of een dier in een auto achter wanneer alle ruiten gesloten
zijn en de auto in de zon staat,
- de sleutels nooit binnen bereik van de kinderen achter in de auto.
Gebruik de kindersloten om te voorko-
men dat de portieren en de portierruiten
achter per ongeluk geopend worden.
Zorg er voor dat de portierruiten ach-
t e r n i e t v e r d e r d a n v o o r 1 / 3 d e e l g e -
opend worden.
Plaats zonneschermen om uw jonge
kinderen tegen de zon te beschermen.
De onjuiste bevestiging van een kin-
derzitje brengt de veiligheid van het
kind in gevaar bij een aanrijding.
Zorg ervoor dat de veiligheidsgordels
of het tuigje van het kinderzitje, zelfs
bij korte ritten, worden vastgemaakt
waarbij de speling ten opzichte van
het lichaam van het kind zoveel mo-
gelijk moet worden beperkt.
Zorg er, bij het bevestigen van het kin-
derzitje met de veiligheidsgordel, voor
dat de veiligheidsgordel correct tegen
het kinderzitje is gespannen en dat
de gordel het kinderzitje stevig op zijn
plaats houdt.
Zorg er voor een optimale bevestiging
van het kinderzitje "met het gezicht in
de rijrichting" voor dat de rugleuning
van het zitje tegen de rugleuning van
de stoel van de auto aandrukt en dat de
hoofdsteun geen belemmering vormt.
Als de hoofdsteun verwijderd moet
worden, berg deze dan zorgvuldig
op om te voorkomen dat de hoofd-
steun door de auto vliegt bij krachtig
afremmen.
Kinderen jonger dan 10 jaar mogen
niet met het gezicht in de rijrichting op
de passagiersstoel voor worden ver-
voerd, behalve als de achterzitplaat-
sen al bezet zijn door andere kinderen
of als de achterbank niet bruikbaar,
neergeklapt of verwijderd is.
Schakel de airbag aan passagierszij-
de uit zodra een kinderzitje met de rug
in de rijrichting op de voorstoel wordt
geplaatst.
Het kind kan anders bij het afgaan
van de airbag levensgevaarlijk ge-
wond raken.
Page 118 of 310