!
29
CONTROLE TIJDENS HET RIJDEN
Als bij draaiende motor of tijdens het
rijden een van de volgende verklikker-
lampjes gaat branden, wijst dit op een
storing in het desbetreffende systeem en
moet de bestuurder actie ondernemen.
Centraal
waarschuwingslampje.
Dit waarschuwingslampje
brandt in combinatie met een
ander waarschuwingslampje:
- lekke band,
- remsysteem,
- stuurbekrachtiging,
- oliedruk,
- koelvloeistoftemperatuur.
Zet de auto zo snel mogelijk op een vei-
lige plaats stil.
Service.
Het verklikkerlampje service
gaat branden in het geval van
een storing in een systeem zon-
d e r s p e c i fi e k v e r k l i k k e r l a m p j e .
De melding op het multifunctionele dis-
play geeft aan welke functie het betreft. Remsysteem.
Dit lampje gaat branden in het
geval van een storing in het
remsysteem:
- te laag remvloeistofniveau,
- storing elektronische remdrukregelaar (REF)
(het verklikkerlampje ABS
brandt in dat geval ook).
Zet de auto zo snel mogelijk op een vei-
lige plaats stil.
Controleer tijdens het rijden of de hand-
rem niet is aangetrokken.
In het geval van een storing waar-
bij een waarschuwingslampje gaat
branden, moet de aanvullende in-
formatie via een melding op het
multifunctionele display worden
gelezen.
Raadpleeg indien nodig het PEUGEOT-
netwerk.
Waarschuwingslampjes
Gemeenschappelijke
waarschuwingslampjes Controleer:
- of alle portieren, de achterklep, de
achterruit en de motorkap gesloten
zijn,
- het motorolieniveau,
- het niveau van de ruitensproeiervloeistof,
- de batterij van de afstandsbediening,
- de bandenspanning,
- o f h e t r o e t fi l t e r n i e t i s v e r v u i l d ( d i e s e l ) .
Raadpleeg in andere gevallen het
PEUGEOT-netwerk.
Antiblokkeersysteem (ABS).
Dit lampje gaat branden in het
geval van een storing in het an-
tiblokkeersysteem.
De normale remwerking met rembe-
krachtiging blijft echter behouden.
!
32
CONTROLE TIJDENS HET RIJDEN Airbags.
Dit pictogram wordt weergege-
ven in het geval van een storing
in één van de airbags of de py-
rotechnische gordelspanners.
Remsysteem.
Dit pictogram wordt weergege-
ven in het geval van een storing
in het remsysteem:
- te laag remvloeistofniveau,
- storing elektronische remdrukregelaar (REF) (het
verklikkerlampje ABS brandt
in dat geval ook).
Zet de auto zo snel mogelijk op een vei-
lige plaats stil.
Controleer tijdens het rijden of de hand-
rem niet is aangetrokken. Antiblokkeersysteem (ABS).
Dit pictogram wordt weergege-
ven in het geval van een storing
in het antiblokkeersysteem.
De normale remwerking met rembe-
krachtiging blijft echter behouden.
Elektronisch
stabiliteitsprogramma (ESP/ASR).
De systemen ESP en ASR wor-
den automatisch ingeschakeld
als de motor wordt gestart.
Als de systemen niet zijn uitgeschakeld
en dit verklikkerlampje en het lampje in
de schakelaar constant branden, wijst
dit op een storing in het systeem ESP
of ASR of de hill holder.
Stuurbekrachtiging.
Dit pictogram wordt weergege-
ven in het geval van een storing
in de stuurbekrachtiging. Zet
de auto zo snel mogelijk op een veilige
plaats stil.
Geopend portier.
Een portier, de achterklep of de
achterruit is nog geopend:
Waarschuwing kans op
gladheid.
Dit pictogram waarschuwt u voor
weersomstandigheden waarbij
gladheid kan ontstaan (buiten-
temperaturen lager dan 3°C).
Rijd voorzichtig.
Handrem.
Dit pictogram wordt tijdens
het rijden weergegeven als de
handrem nog (iets) is aange-
trokken.
Elektronische startblokkering.
Dit pictogram wordt weergege-
ven in het geval van een storing
in de elektronische startblokke-
ring of wanneer de batterij van de af-
standsbediening leeg is. Laag brandstofniveau.
Zodra dit lampje gaat bran-
den is er nog ongeveer
6 liter
brandstof in de tank aanwezig.
Ga zo snel mogelijk tanken om te voor-
komen dat de auto stil valt.
Zolang er niet voldoende brandstof
wordt getankt, gaat dit lampje branden
zodra het contact wordt aangezet.
De inhoud van de brandstoftank be-
draagt ongeveer 60 liter.
Ruitensproeiervloeistofniveau.
Dit pictogram wordt weergegeven
als bij het bedienen van de ruiten-
wisserschakelaar het niveau van
de ruitensproeiervloeistof te laag is.
Vul het reservoir van de ruiten- en kop-
lampsproeiers bij de eerstvolgende ge-
legenheid bij. -
bij een snelheid lager dan 10 km/h wordt
dit pictogram oranje weergegeven,
-
bij een snelheid hoger dan 10 km/h
wordt dit pictogram rood weergegeven.
Rijd nooit door tot de tank hele-
maal leeg is, hierdoor kunnen het
emissieregelsysteem en het injec-
tiesysteem beschadigd raken.
!
i
!
130
VEILIGHEID
HULPSYSTEMEN BIJ HET REMMEN
Uw auto is voorzien van drie systemen
die u helpen om de auto in een noodsi-
tuatie veilig tot stilstand te brengen:
- het antiblokkeersysteem (ABS),
- de elektronische remdrukregelaar (REF),
- noodremassistentie (AFU).
Antiblokkeersysteem (ABS) en
elektronische remdrukregelaar
(REF)
Deze systemen zorgen tijdens het rem-
men voor een betere stabiliteit en be-
stuurbaarheid van uw auto en voor een
betere controle in scherpe bochten,
v o o r a l o p e e n s l e c h t o f g l a d w e g d e k . Trap het rempedaal bij een nood-
stop krachtig en volledig in en laat
het niet los.
Zorg er bij vervanging van de wielen
(banden en velgen) voor dat er wielen
worden gemonteerd die aan de voor-
s c h r i f t e n v a n d e c o n s t r u c t e u r v o l d o e n .
Storing
Als dit waarschuwingslampje
gaat branden in combinatie
met een geluidssignaal en een
m e l d i n g o p h e t m u l t i f u n c t i o n e l e
display, duidt dit op een storing in het
antiblokkeersysteem. Door deze storing
zou u tijdens het remmen de controle
over uw auto kunnen verliezen.
Als dit waarschuwingslampje
gaat branden in combinatie met
de controlelampjes STOP en
ABS , een geluidssignaal en een
m e l d i n g o p h e t m u l t i f u n c t i o n e l e d i s p l a y ,
duidt dit op een storing in de elektroni-
sche remdrukregelaar. Door deze sto-
ring zou u tijdens het remmen de con-
trole over uw auto kunnen verliezen.
Stop op een veilige plaats. Brake Assist System
Dit systeem zorgt ervoor dat in nood-
gevallen de optimale remdruk sneller
w o r d t b e r e i k t , z o d a t d e r e m a f s t a n d k l e i -
ner wordt.
Inschakelen
Het antiblokkeersysteem treedt auto-
matisch in werking zodra één van de
wielen dreigt te blokkeren.
Als het antiblokkeersysteem ingrijpt,
is dat merkbaar aan het trillen van het
rempedaal; dit is de normale werking.
Inschakelen
Het systeem wordt ingeschakeld als het
rempedaal sneller wordt ingetrapt dan
een bepaalde grenswaarde.
Het systeem zorgt er dan voor dat de
benodigde bedieningskracht minder
w o r d t e n d a t d e e f f e c t i v i t e i t v a n h e t r e m -
men wordt vergroot.
Raadpleeg in beide gevallen het PEUGEOT-
netwerk .
Trap het rempedaal bij een nood-
stop zeer krachtig in en laat het pe-
daal niet los.
NOODOPROEP OF HULPOPROEP
H i e r m e e k u n t u e e n n o o d o p r o e p o f h u l p -
o p r o e p d o e n n a a r d e h u l p d i e n s t e n o f d e
d e s b e t r e f f e n d e P E U G E O T - h e l p d e s k .
R a a d p l e e g h e t h o o f d s t u k " A u d i o e n t e -
l e m a t i c a " v o o r m e e r i n f o r m a t i e o v e r h e t
gebruik van deze voorziening.