Page 17 of 255
20
Verklikkerlampjes uitgeschakelde
functies
De volgende verklikkerlampjes geven
aan dat de desbetreffende functie hand-
matig is uitgeschakeld. Uitschakeling airbag aan
passagierszijde.
De airbag aan passagierszijde
is na het starten van de auto
automatisch ingeschakeld.
De airbag kan met een speciale scha-
kelaar in het dashboardkastje worden
uitgeschakeld. Het verklikkerlampje
blijft branden om dit te bevestigen. Uitschakeling elektronisch
stabiliteitsprogramma (ESP).
Het ESP is na het starten van de auto
automatisch ingeschakeld. Het systeem, evenals het kop-
pelingssysteem stuurbekrach-
tiging/ESP (SSP), kan met de
desbetreffende toets in het mid-
den van het dashboard worden uitge-
schakeld. Het verklikkerlampje en het
lampje in de schakelaar blijven branden
om dit te bevestigen.
Page 18 of 255

!
21
Als bij draaiende motor of tijdens het
rijden een van de volgende verklikker-
lampjes gaat branden, wijst dit op een
storing in het desbetreffende systeem
en moet de bestuurder actie onderne-
men. Waarschuwingslampje
STOP.
Dit waarschuwingslampje
brandt in combinatie met een
ander waarschuwingslampje:
- lekke band,
- remsysteem,
- oliedruk,
- koelvloeistoftemperatuur.
Zet de auto zo snel mogelijk op een vei-
lige plaats stil. Service.
Het verklikkerlampje service
gaat branden in het geval van
een storing in een systeem zon-
d e r s p e c i fi e k v e r k l i k k e r l a m p j e .
De melding op het multifunctionele dis-
play geeft aan welke functie het betreft.
Controleer:
- de batterij van de afstandsbedie- ning,
- het motorolieniveau,
- het niveau van de ruitensproeier- vloeistof,
Raadpleeg in ander e gev allen het
PEUGEOT-netwerk .
Lekke band.
Dit lampje gaat branden als één
of meer banden lek zijn. Zet de
auto zo snel mogelijk op een
veilige plaats stil.
Verwissel de lekke band en laat deze re-
pareren door het PEUGEOT-netwerk .
Antiblokkeersysteem (ABS).
Dit lampje gaat branden in het
geval van een storing in het an-
tiblokkeersysteem.
De normale remwerking met rembe-
krachtiging blijft echter behouden.
In het geval van een storing waar-
bij een waarschuwingslampje gaat
branden, moet de aanvullende in-
formatie via een melding op het
multifunctionele display worden
gelezen.
Raadpleeg in andere gevallen het
PEUGEOT-netwerk .
Waarschuwingslampjes
Page 19 of 255

22
Airbags.
Dit lampje gaat branden in het
geval van een storing in één
van de airbags (airbags vóór,
zij-airbags of window-airbags) of de py-
rotechnische gordelspanners.
Elektronisch
stabiliteitsprogramma (ESP).
Het ESP wordt automatisch in-
geschakeld als de motor wordt
gestart.
Als het systeem niet is uitgeschakeld
en dit verklikkerlampje constant brandt
en het lampje in de schakelaar knippert,
wijst dit op een storing in het systeem.
Zelfdiagnosesysteem motor.
Dit lampje gaat branden in het
geval van een storing in het
motormanagementsysteem.
Als het lampje knippert, wijst dit op een
storing in de emissieregeling.
Motoroliedruk.
Dit lampje gaat branden in het
geval van een storing in het
smeersysteem van de motor.
Zet de auto zo snel mogelijk op een vei-
lige plaats stil. Laden van de accu.
Dit lampje gaat branden in het
geval van een storing in het
laadcircuit van de accu (gecor-
rodeerde of losgeraakte accupolen, dy-
namoriem slap of gebroken, ...).
Remsysteem.
Dit lampje gaat branden in het
geval van een storing in het
remsysteem:
- te laag remvloeistofniveau,
- storing elektronische remdrukre- gelaar (REF) (het verklikkerlampje
ABS brandt in dat geval ook),
Zet de auto zo snel mogelijk op een vei-
lige plaats stil.
Controleer tijdens het rijden of de hand-
rem niet is aangetrokken.
Laag brandstofniveau.
Dit lampje gaat branden op het
moment dat u met de resteren-
de hoeveelheid brandstof nog
ongeveer 50 km kunt rijden.
De inhoud van de brandstoftank be-
draagt ongeveer 50 liter.
Maximum temperatuur
koelvloeistof.
Dit lampje gaat branden in het
geval van een te hoge koel-
vloeistoftemperatuur. Zet de auto zo
snel mogelijk op een veilige plaats stil. Geopend portier.
Een portier, de achterklep, de
achterruit of de motorkap is nog
geopend:
- bij een snelheid lager dan 10 km/h brandt dit lampje constant,
- bij een snelheid hoger dan 10 km/h brandt dit lampje constant, in combi-
natie met een geluidssignaal.
Veiligheidsgordel niet
vastgemaakt.
Dit lampje gaat branden als
de bestuurder * en/of voorpas-
sagier zijn veiligheidsgordel niet heeft
vastgemaakt of weer heeft losgemaakt.
Dit lampje gaat ook branden als de vei-
ligheidsgordels van één of meer achter-
passagiers zijn losgemaakt.
Stuurbekrachtiging.
Dit lampje gaat branden in het
geval van een storing in de
elektrische stuurbekrachtiging.
W a t e r i n b r a n d s t o f fi l t e r *.
Dit lampje gaat branden in het
geval van de aanwezigheid
v a n w a t e r i n h e t b r a n d s t o f fi l t e r
(diesel).
Er bestaat kans op schade aan het in-
spuitsysteem bij dieselmotoren. Vol-
gens land van bestemming.
Bochtverlichting.
Dit lampje gaat knipperen in het
geval van een storing in het sy-
steem van de bochtverlichting.
* Volgens land van bestemming.
Page 20 of 255

i
23
Koelvloeistoftemperatuurmeter
De koelvloeistoftemperatuurmeter geeft
de bestuurder tijdens het rijden informa-
tie over de koelvloeistoftemperatuur.
Als bij draaiende motor de wijzer zich
bevindt in:
- zone A , is de temperatuur in orde,
- zone B , is de temperatuur te hoog.
Het verklikkerlampje te hoge koel-
vloeistoftemperatuur 1 gaat branden
in combinatie met het verklikker-
lampje STOP , een geluidssignaal
en een melding op het multifunctio-
nele display.
Stop zo snel mogelijk op een veilige
plaats.
Raadpleeg het PEUGEOT-netwerk. De temperatuur en de druk in het koel-
circuit beginnen na enkele minuten rij-
den te stijgen.
Alvorens koelvloeistof bij te vullen:
wacht tot de motor is afgekoeld,
draai de dop twee omwentelingen
los om de druk te laten dalen,
verwijder vervolgens de dop,
vul bij tot aan het merkteken "MAXI".
Motorolietemperatuurmeter
De motorolietemperatuurmeter geeft de
bestuurder tijdens het rijden informatie
over de motorolietemperatuur.
Als bij draaiende motor de wijzer zich
bevindt in:
- zone C , is de temperatuur in orde,
- zone D , is de temperatuur te hoog.
Het verklikkerlampje motoroliedruk
gaat branden in combinatie met het
verklikkerlampje STOP , een ge-
luidssignaal en een melding op het
multifunctionele display.
Stop zo snel mogelijk op een veilige
plaats.
Raadpleeg het PEUGEOT-netwerk.
Bij de benzinemotoren wordt de
motorkoeling elektronisch aange-
stuurd om het brandstofverbruik te
verminderen. De koelvloeistoftem-
peratuur is dus niet meer alleen af-
hankelijk van de buitentemperatuur
en de gebruiksomstandigheden
van de auto.
Het is bijvoorbeeld mogelijk dat de
koelvloeistoftemperatuur in stads-
verkeer bij koud weer iets hoger is
dan bij warm weer.
Page 21 of 255

24
Onderhoudsindicator
De onderhoudsindicator geeft aan hoe-
veel kilometer u nog verwijderd bent
van de eerstvolgende onderhoudscon-
trole volgens het onderhoudsschema
van de fabrikant.
Deze afstand wordt berekend vanaf de
laatste nulstelling van de onderhoudsin-
dicator op basis van twee parameters:
- het aantal afgelegde kilometers,
- de verstreken tijd sinds de laatste onderhoudscontrole. De afstand tot de eerstvolgende
beurt is meer dan 1.000 km
Als het contact wordt aangezet, gaat
gedurende 5 seconden de onderhouds-
sleutel branden. De kilometerteller geeft
de resterende kilometers tot de eerst-
volgende onderhoudscontrole aan.
Voorbeeld: De afstand tot de eerstvol-
gende onderhoudscontrole bedraagt
4.800 km.
Als het contact wordt aangezet, geeft
het display gedurende 5 seconden het
volgende aan:
5 seconden na het aanzetten van het
contact verdwijnt de sleutel ; de tel-
ler geeft weer de kilometerstand en de
stand van de dagteller aan. De afstand tot de eerstvolgende
beurt is minder dan 1.000 km
Voorbeeld: De afstand tot de eerstvolgen-
de onderhoudscontrole bedraagt 900 km.
Als het contact wordt aangezet, geeft
het display gedurende 5 seconden het
volgende aan:
5 seconden na het aanzetten van het
contact treedt de kilometerteller weer
in werking en blijft de sleutel branden
om aan te geven dat er binnenkort on-
derhoudswerkzaamheden uitgevoerd
moeten worden.
Page 22 of 255

i
i
25
Als u na deze handeling de accu
wilt loskoppelen, vergrendel dan de
auto en wacht minimaal 5 minuten.
Het op 0 zetten van de onderhouds-
indicator zal anders niet worden op-
geslagen.
Op 0 zetten van de
onderhoudsindicator
De onderhoudsindicator moet na elke
onderhoudsbeurt op 0 gezet worden.
Voer dit als volgt uit:
zet het contact af,
druk op de resetknop van de dagtel-
ler en houd deze ingedrukt,
zet het contact aan; de kilometertel-
ler begint terug te tellen,
laat de knop los als het display "=0"
aangeeft; de sleutel verdwijnt.
De factor tijd kan worden mee-
gewogen bij de nog af te leggen
kilometers, afhankelijk van de rij-
gewoonten van de bestuurder.
De sleutel kan ook gaan branden
als het interval van twee jaar is
overschreden.
De afstand tot de eerstvolgende
beurt is overschreden
Als het contact wordt aangezet, gaat geduren-
de 5 seconden
de sleutel knipperen om aan te
geven dat de onderhoudswerkzaamheden zo
spoedig mogelijk uitgevoerd moeten worden.
Voorbeeld: u hebt de afstand tot de eerstvolgen-
de onderhoudsbeurt met 300 km overschreden.
Als het contact wordt aangezet, geeft het dis-
play gedurende 5 seconden het volgende aan:
5 seconden na het aanzetten van het
contact treedt de kilometerteller weer in
werking en blijft de sleutel branden .
Page 23 of 255

i
26
Een controle van het olieniveau is
alleen betrouwbaar als de auto op
een vlakke, horizontale ondergrond
staat en de motor minstens 15 mi-
nuten niet heeft gedraaid.
Motorolieniveaumeter
De motorolieniveaumeter geeft aan of
het motoroliepeil in orde is.
Bij het aanzetten van het contact wordt
eerst de onderhoudsindicator weerge-
geven en vervolgens gedurende enkele
seconden het motorolieniveau. Olieniveau correct Storing motorolieniveaumeter
Oliepeilstok
Als de aanduiding "OIL" knippert in
combinatie met het verklikkerlampje
service, een geluidssignaal en een mel-
ding op het multifunctionele display, is
het motorolieniveau te laag.
Controleer het olieniveau met de peil-
stok. Als blijkt dat het olieniveau te laag
is, moet olie worden bijgevuld om te
voorkomen dat ernstige motorschade
ontstaat. Als de aanduiding
"OIL --" knippert,
duidt dit op een storing in de motorolieni-
veaumeter. Raadpleeg het PEUGEOT-
netwerk.
Raadpleeg het hoofdstuk "Controles"
voor de plaats van de peilstok en het
bijvullen van motorolie voor het motor-
type van uw auto.
2 merktekens op de peil-
stok:
- A = maxi; het oliepeil
mag nooit boven het ni-
veau A uitkomen,
- B = mini; als het oliepeil
niet boven het niveau B
uitkomt, moet het voor
de motor van uw auto
voorgeschreven type
motorolie worden bijge-
vuld via de vuldop.
Te weinig olie
Page 24 of 255

27
Kilometerteller
De kilometerteller geeft de totale kilo-
meterstand van de auto aan.
Dimmer dashboardverlichting
U kunt de lichtsterkte van de dash-
boardverlichting handmatig aanpassen
aan het licht van de omgeving.
KLOKJE
Bij het geïntegreerde klokje kunnen de
uren en de minuten afzonderlijk worden
ingesteld.
De kilometerteller en dagteller worden
gedurende 30 seconden weergegeven
bij het afzetten van het contact, bij het
openen van het bestuurdersportier en
bij het vergrendelen en ontgrendelen
van de auto.
Dagteller
De dagteller geeft het aantal gereden
kilometers weer nadat de bestuurder de
teller op 0 heeft gezet.
Druk bij aangezet contact op de
knop tot de dagteller op 0 staat. Actief
Als de verlichting van de auto is inge-
schakeld:
druk op de knop om de sterkte van
de dashboardverlichting te variëren,
als de verlichting de zwakste stand
heeft bereikt, laat de knop dan los
en druk hem opnieuw in om de ver-
lichting weer feller te maken,
of
als de verlichting de sterkste stand
heeft bereikt, laat de knop dan los
en druk hem opnieuw in om de ver-
lichting weer zwakker te maken,
laat de knop los zodra de gewenste
lichtsterkte is bereikt.
Inactief
De dashboardverlichting kan niet worden
ingesteld als de verlichting van de auto is
uitgeschakeld of, bij auto's met verlichting
overdag, in de dagstand staat.
Instellen
Druk kort op de desbetreffende
knop om de tijd in een laag tempo in
te stellen.
of
Houd de knop ingedrukt om de tijd
in een hoger tempo in te stellen.
Knop
1 : instellen van de uren.
Knop 2 : instellen van de minuten.