Page 89 of 255

!
79
PANORAMADAK (3-/5-DEURS)
U hebt de beschikking over een pano-
ramadak met getint glas, waardoor de
lichtinval en het zicht in het interieur
worden vergroot. Het dak is voorzien
van een handmatig bedienbaar twee-
delig zonnescherm, ter verbetering van
het thermische comfort in het interieur.
Trek het zonnescherm met de hand-
greep naar achteren tot de gewens-
te stand is bereikt.
Openen
Sluiten
Trek het zonnescherm met de hand-
greep naar voren tot de gewenste
stand is bereikt. Als er tijdens het bedienen van
het zonnescherm iets bekneld
raakt, moet het zonnescherm in
de tegengestelde richting worden
verplaatst. Hiervoor drukt u op de
desbetreffende schakelaar.
Als de bestuurder de schakelaar
van het zonnescherm bedient, moet
hij controleren of niemand het cor-
rect sluiten van het zonnescherm
verhindert.
De bestuurder moet erop toezien
dat de passagiers het zonnescherm
op een correcte manier bedienen.
Houd kinderen in de gaten terwijl
het zonnescherm wordt bediend.
PANORAMADAK (SW)
U hebt de beschikking over een pano-
ramadak met getint glas, waardoor de
lichtinval en het zicht in het interieur
worden vergroot. Het dak is voorzien
van een elektrisch bedienbaar tweede-
lig zonnescherm, ter verbetering van
het thermische comfort in het interieur.
Openen
Trek aan de schakelaar A .
Het zonnescherm stopt zodra u de scha-
kelaar loslaat.
Sluiten
Druk op de schakelaar A .
Het zonnescherm stopt zodra u de scha-
kelaar loslaat.
Page 90 of 255

i
TOEGANG TOT DE AUTO
80
Zolang de brandstofvuldop niet is
vastgedraaid, kan de sleutel niet uit
de dop worden verwijderd.
BRANDSTOFTANK
Als de brandstofmeter een laag niveau
aangeeft, is het raadzaam bij de eerst-
volgende gelegenheid te tanken.
Inhoud van de brandstoftank: onge-
veer 50 liter. Veilig tanken:
zet altijd de motor af,
open de brandstofvulklep,
steek de sleutel in de dop en draai
de sleutel linksom,
Na het tanken:
breng de dop aan,
draai de sleutel naar rechts en ver-
wijder deze vervolgens uit de dop,
sluit de brandstofvulklep.
verwijder de dop en bevestig deze
aan de haak aan de binnenzijde van
de klep,
tank de auto af, maar laat het vul-
pistool nooit meer dan 3 keer
afslaan ; indien dit wel gebeurt, kun-
nen er storingen optreden.
Waarschuwing brandstofniveau
Tanken
Op een label aan de binnenzijde van de
vulklep staat de voorgeschreven soort
brandstof voor uw auto aangegeven. Als dit verklikkerlampje gaat
branden, is het minimale niveau
in de brandstoftank bereikt.
U kunt nog ongeveer 50 km
met de resterende hoeveelheid brand-
stof rijden.
Raadpleeg indien u strandt met een
lege tank het hoofdstuk "Praktische in-
formatie".
Page 91 of 255

81
LICHTSCHAKELAAR
Met de lichtschakelaar kunt u de ver-
lichting van de auto selecteren en in-
schakelen.
Handbediende functies
De lichtschakelaar bestaat uit de ring A
en de hendel B .
uit,
alleen parkeerlicht, dimlicht of grootlicht,
B. trek de hendel naar u toe om over
te schakelen van dim- naar grootlicht
en terug.
Als de verlichting is uitgeschakeld of
alleen de parkeerlichten zijn ingescha-
keld, kunt u een lichtsignaal geven door
de hendel naar u toe te trekken.
Verklikkerlampjes
Een verklikkerlampje op het instrumen-
tenpaneel geeft aan dat de geselecteer-
de verlichting is ingeschakeld.
Hoofdverlichting
De lichtschakelaar heeft verschillende
standen om de zichtbaarheid van de
auto en het zicht van de bestuurder aan
te passen aan de omgeving:
- parkeerlicht: om gezien te worden,
- dimlicht: voor een optimaal zicht zonder medeweggebruikers te ver-
blinden,
- grootlicht: voor een optimaal zicht op wegen waar het omgevingslicht
onvoldoende is.
Aanvullende verlichting
Uw auto is voorzien van aanvullende
v e r l i c h t i n g v o o r s p e c i fi e k e r i j o m s t a n d i g -
heden:
- mistachterlicht: voor een optimale zichtbaarheid van achteren als het
zicht minder dan 50 m is,
- mistlampen vóór: voor extra zicht bij slecht weer,
- bochtverlichting voor een optimaal zicht in bochten.
Instellingen
Het verlichtingssysteem van uw auto
heeft verschillende extra automatische
functies die afzonderlijk kunnen worden
ingesteld:
- follow me home verlichting,
- automatische verlichting,
- statische bochtverlichting.
A. ring voor de selectie van de stand
van de hoofdverlichting:
Uitvoering zonder automatische verlichting
Uitvoering met automatische verlichting
automatische verlichting.
Page 92 of 255

!
i
82
Uitvoering met mistachterlicht Uitvoering met mistlampen vóór en mistachterlicht mistlampen vóór en mistach-
terlicht
mistachterlicht
C. ring voor de selectie van de mistver-
lichting.
De mistverlichting kan worden inge-
schakeld in combinatie met dim- en
grootlicht.
Draai de ring C naar voren om het
mistachterlicht in te schakelen.
Wanneer de v er lic ht ing aut om at is c h
wordt uitgeschakeld (in de stand AUTO),
blijven het mistachterlicht en de dimlich-
ten branden.
Draai de ring C naar achteren om
alle lichten uit te schakelen.
Draai de ring C naar voren om de
mistverlichting in te schakelen.
Draai de ring C twee keer naar ach-
teren om het mistachterlicht uit te
schakelen.
Wanneer de verlichting automatisch
wordt uitgeschakeld (in de stand AUTO)
of het dimlicht handmatig wordt uitge-
schakeld, blijven de mistverlichting en
de parkeerlichten branden.
Draai de ring naar achteren om de
mistverlichting uit te schakelen. De
parkeerlichten worden automatisch
uitgeschakeld. Bij helder of regenachtig weer, zowel
overdag als 's nachts, zijn de mist-
lampen vóór en het mistachterlicht
verblindend voor medeweggebrui-
kers en daarom niet toegestaan.
Vergeet niet de mistlampen uit te
zetten zodra het niet meer nodig is.
Vergeten verlichting
Als het contact is afgezet en één van
de voorportieren wordt geopend,
klinkt een geluidssignaal om aan te
geven dat de verlichting nog brandt.
Het geluidssignaal stopt zodra de
verlichting wordt uitgeschakeld.
Als de dimlichten bij afgezet con-
tact blijven branden, worden deze
na 30 minuten automatisch uitge-
schakeld om het ontladen van de
accu te voorkomen.
Page 93 of 255

!
83
Als de lichtsensor bij mist of sneeuw
voldoende licht waarneemt, wordt
de verlichting niet automatisch in-
geschakeld.
Dek de met de regensensor ge-
combineerde lichtsensor die zich in
het midden van de voorruit achter
de binnenspiegel bevindt, niet af.
Deze sensor regelt de automati-
sche verlichting.
Koppeling met follow me
home-verlichting
De koppeling van dit systeem aan de
automatische verlichting biedt de vol-
gende extra mogelijkheden:
- instellen van de duur van de fol-
low me home-verlichting (15, 30 of
6 0 s e c o n d e n ) v i a h e t c o n fi g u r a t i e -
menu van de auto op het multifunc-
tionele display,
- automatische inschakeling van de follow me home-verlichting als de
automatische verlichting is inge-
schakeld.
Automatische verlichting
Het parkeerlicht en het dimlicht worden
automatisch ingeschakeld als de licht-
sterkte van de omgeving onvoldoende
is (gesignaleerd door de sensor achter
de binnenspiegel) of zodra de ruiten-
wissers worden ingeschakeld.
De verlichting wordt uitgeschakeld als
de lichtsterkte van de omgeving weer
voldoende is of het wissen is gestopt.
Follow me home
Deze functie zorgt ervoor dat na het af-
zetten van het contact de dimlichten nog
even blijven branden om het uitstappen
in het donker te vergemakkelijken.
Inschakelen
Geef bij afgezet contact een "licht-
signaal" met de hendel B .
Geef nogmaals een "lichtsignaal"
om de functie te deactiveren.
Uitschakelen
Na het vergrendelen van de auto met
de afstandsbediening of na de ingestel-
de tijd wordt de follow me home-verlich-
ting automatisch uitgeschakeld. Inschakelen
Draai de ring A in de stand " AUTO ".
Het inschakelen wordt bevestigd
door een melding op het multifunc-
tionele display. Storing
Bij een storing in de lichtsen-
sor gaat de verlichting branden
en wordt het pictogram service
weergegeven in combinatie
met een geluidssignaal en een melding
op het multifunctionele display.
Laat het systeem controleren door het
PEUGEOT-netwerk.
Motorvoertuigverlichting overdag *
Bij auto's met motorvoertuigverlichting
overdag wordt bij het starten van de auto
automatisch het dimlicht ingeschakeld.
Op het instrumentenpaneel gaat dit verklikkerlampje branden.
De dashboardverlichting (inclusief de
verlichting van het instrumentenpaneel,
het multifunctionele display, het bedie-
ningspaneel van de airconditioning, ...)
gaat niet branden, tenzij de automatische
verlichting wordt ingeschakeld of de ver-
lichting handmatig wordt ingeschakeld.
Uitschakelen
Draai de ring A in een andere stand
dan de stand " AUTO ". Het uitscha-
kelen wordt bevestigd door een mel-
ding op het multifunctionele display.
* Volgens land van bestemming.
Page 94 of 255

!
83
Als de lichtsensor bij mist of sneeuw
voldoende licht waarneemt, wordt
de verlichting niet automatisch in-
geschakeld.
Dek de met de regensensor ge-
combineerde lichtsensor die zich in
het midden van de voorruit achter
de binnenspiegel bevindt, niet af.
Deze sensor regelt de automati-
sche verlichting.
Koppeling met follow me
home-verlichting
De koppeling van dit systeem aan de
automatische verlichting biedt de vol-
gende extra mogelijkheden:
- instellen van de duur van de fol-
low me home-verlichting (15, 30 of
6 0 s e c o n d e n ) v i a h e t c o n fi g u r a t i e -
menu van de auto op het multifunc-
tionele display,
- automatische inschakeling van de follow me home-verlichting als de
automatische verlichting is inge-
schakeld.
Automatische verlichting
Het parkeerlicht en het dimlicht worden
automatisch ingeschakeld als de licht-
sterkte van de omgeving onvoldoende
is (gesignaleerd door de sensor achter
de binnenspiegel) of zodra de ruiten-
wissers worden ingeschakeld.
De verlichting wordt uitgeschakeld als
de lichtsterkte van de omgeving weer
voldoende is of het wissen is gestopt.
Follow me home
Deze functie zorgt ervoor dat na het af-
zetten van het contact de dimlichten nog
even blijven branden om het uitstappen
in het donker te vergemakkelijken.
Inschakelen
Geef bij afgezet contact een "licht-
signaal" met de hendel B .
Geef nogmaals een "lichtsignaal"
om de functie te deactiveren.
Uitschakelen
Na het vergrendelen van de auto met
de afstandsbediening of na de ingestel-
de tijd wordt de follow me home-verlich-
ting automatisch uitgeschakeld. Inschakelen
Draai de ring A in de stand " AUTO ".
Het inschakelen wordt bevestigd
door een melding op het multifunc-
tionele display. Storing
Bij een storing in de lichtsen-
sor gaat de verlichting branden
en wordt het pictogram service
weergegeven in combinatie
met een geluidssignaal en een melding
op het multifunctionele display.
Laat het systeem controleren door het
PEUGEOT-netwerk.
Motorvoertuigverlichting overdag *
Bij auto's met motorvoertuigverlichting
overdag wordt bij het starten van de auto
automatisch het dimlicht ingeschakeld.
Op het instrumentenpaneel gaat dit verklikkerlampje branden.
De dashboardverlichting (inclusief de
verlichting van het instrumentenpaneel,
het multifunctionele display, het bedie-
ningspaneel van de airconditioning, ...)
gaat niet branden, tenzij de automatische
verlichting wordt ingeschakeld of de ver-
lichting handmatig wordt ingeschakeld.
Uitschakelen
Draai de ring A in een andere stand
dan de stand " AUTO ". Het uitscha-
kelen wordt bevestigd door een mel-
ding op het multifunctionele display.
* Volgens land van bestemming.
Page 95 of 255

i
84
STATISCHE
BOCHTVERLICHTING
Als het dimlicht of grootlicht is inge-
schakeld, zorgt deze functie ervoor dat
de lichtbundels de richting van de weg
volgen met een extra hoek van onge-
veer 30°.
Deze functie is vooral effectief bij lage en
gemiddelde wagensnelheden (binnen de
bebouwde kom, bochtige wegen, ...).
met bochtverlichting
Configuratie
Inschakelen
De functie wordt ingeschakeld als bij een
bepaalde wagensnelheid het stuur met
een bepaalde hoek wordt ingedraaid.
Storing
Deze functie kan worden ge-
activeerd of gedeactiveerd
v i a h e t c o n fi g u r a t i e m e n u v a n
het multifunctionele display.
De functie is standaard ge-
activeerd.
In het geval van een storing
knippert dit pictogram op het
display van het instrumenten-
paneel in combinatie met een
melding op het multifunctionele
display.
Laat het systeem controleren door het
PEUGEOT-netwerk.
Uitschakelen
De functie is uitgeschakeld als het stuur
wordt teruggedraaid naar de rechtuit-
stand.
De functie wordt tevens uitgeschakeld
als de achteruitversnelling wordt inge-
schakeld.
Stand "0" : basisinstelling.
Verstel de koplampen afhankelijk van
de belading van uw auto om verblin-
ding van medeweggebruikers te voor-
komen.
0. 1 of 2 personen op de voorstoelen.
-. 3 personen.
1. 5 personen.
2. 5 personen + maximaal toegestane
belading.
3. Bestuurder + maximaal toegestane
belading.
zonder bochtverlichting
Page 96 of 255
85
RUITENWISSERSCHAKELAAR
Met behulp van de ruitenwisserscha-
kelaar kunt u de ruitenwissers voor en
achter inschakelen om regen en vuil
van de ruit te wissen.
De ruitenwissers voor en achter zor-
gen voor een optimaal zicht voor de
bestuurder, ongeacht de weersomstan-
digheden.
Handmatig inschakelen
Schakel de ruitenwissers handmatig
in met behulp van de hendel A en de
ring B .
Uitvoering met intervalstand
Uitvoering met automatische ruitenwissers
hoge snelheid (hevige neerslag),
normale snelheid (matige regenval),
interval (wissnelheid aangepast
aan de wagensnelheid),
automatisch (zie de
volgende bladzijde).
uit,
één keer wissen (duw de
hendel omlaag),
Instellen
Volgens uitvoering zijn de volgende au-
tomatische functies van de ruitenwis-
sers mogelijk:
- automatische werking ruitenwissers
vóór,
- automatisch inschakelen ruitenwis- ser achter bij inschakelen achteruit-
versnelling. Ruitenwissers vóór
A. selecteer de wissnelheid met de
hendel: