Page 137 of 255
126
BENZINEMOTOREN
Dit overzicht is een hulpmiddel bij het controleren van de verschillende vloeistofniveaus en het vervangen van bepaalde
onderdelen.
1. Koelvloeistofreservoir.
2. I n t e r i e u r fi l t e r .
3.
Reservoir ruiten- en koplampsproeiers.
4. L u c h t fi l t e r .
5. Remvloeistofreservoir.
6. Zekeringkast.
7. Accu.
8. Oliepeilstok.
9. Motorolie (bij) vullen.
Page 138 of 255
127
DIESELMOTOREN
Dit overzicht is een hulpmiddel bij het controleren van de verschillende vloeistofniveaus, het vervangen van bepaalde onder-
delen en het ontluchten van het brandstofcircuit.
1. Koelvloeistofreservoir.
2. I n t e r i e u r fi l t e r .
3.
Reservoir ruiten- en koplampsproeiers.
4. Handopvoerpomp.
5. Remvloeistofreservoir.
6. Zekeringkast.
7. Accu.
8. Oliepeilstok.
9. Motorolie (bij)vullen.
10. L u c h t fi l t e r .
Page 139 of 255

128
NIVEAUS CONTROLEREN
Controleer de onderstaande niveaus
regelmatig en vul indien nodig bij, tenzij
anders aangegeven.
Laat in het geval van een sterk gedaald
niveau het desbetreffende circuit con-
troleren door het PEUGEOT-netwerk .
Remvloeistofniveau Draai om brandwonden te voorkomen
de dop eerst 2 omwentelingen los om
de druk te laten dalen. Verwijder, als de
druk eenmaal gedaald is, de dop en vul
koelvloeistof bij.
Motorolieniveau
Een controle van het motoro-
lieniveau is alleen betrouwbaar
als de auto op een vlakke, hori-
zontale ondergrond staat en de
motor minstens 15 minuten niet
heeft gedraaid.
Het motorolieniveau kan bij aangezet
contact worden gecontroleerd via de
motorolieniveaumeter op het instru-
mentenpaneel, of met de oliepeilstok.
Het motorolieverbruik mag gedurende
het verversingsinterval niet meer dan
0,5 liter per 1 000 km bedragen. Het remvloeistofniveau dient
zich zo dicht mogelijk bij het
merkteken "MAXI" te bevinden.
Controleer indien dit niet het
geval is of de remblokken van uw auto
zijn versleten.
Remvloeistof verversen
Raadpleeg het onderhoudsboekje voor
het voorgeschreven verversingsinterval.
Koelvloeistofniveau
Het koelvloeistofniveau dient zich
zo dicht mogelijk bij het merkte-
ken "MAXI" te bevinden, maar
mag beslist niet hoger zijn.
Als de motor warm is, wordt de tem-
peratuur van de koelvloeistof geregeld
door de koelventilateur. Deze kan ook
bij afgezet contact werken.
Bij uitvoeringen voorzien van een
r o e t fi l t e r k a n d e m o t o r b i j a f g e z e t c o n -
tact nog (gaan) werken, zelfs bij koude
motor.
Wacht bovendien alvorens werkzaam-
heden aan het koelsysteem uit te voe-
ren ten minste 1 uur nadat de motor
gedraaid heeft, omdat het koelsysteem
onder druk staat.
Niveau ruiten- en
koplampsproeiervloeistof *
Een te laag vloeistofniveau van
de ruiten- en koplampsproeiers
wordt aangegeven door een
geluidssignaal en een melding
op het multifunctionele display.
Vul bij de eerstvolgende gelegenheid
het reservoir bij.
* Volgens land van bestemming.
Olie verversen
Raadpleeg het onderhoudsboekje voor
het verversingsinterval voor uw auto.
Om een verminderde betrouwbaarheid
van de motor en de emissieregeling te
voorkomen, is het gebruik van additie-
ven in de motorolie niet toegestaan.
Type motorolie
Gebruik de door de fabrikant aanbevo-
len motorolie voor uw auto en motoruit-
voering. Type remvloeistof
Gebruik de door de fabrikant voorge-
schreven remvloeistof die voldoet aan
de DOT4-norm.
Koelvloeistof verversen
De koelvloeistof behoeft niet te worden
ververst.
Type koelvloeistof
Gebruik de door de fabrikant voorge-
schreven koelvloeistof.
Type ruiten- en
koplampsproeiervloeistof
Gebruik voor een optimale reiniging en
om te voorkomen dat de vloeistof be-
vriest, geen water voor het bijvullen of
vervangen van deze vloeistof.
Page 140 of 255

!
i
129
Vermijd langdurig huidcontact met
afgewerkte olie en andere vloei-
stoffen.
De meeste van deze vloeistoffen
zijn bijtend en schadelijk voor de
gezondheid.
Gooi afgewerkte olie en andere
vloeistoffen niet in het riool, in het
water of op de grond.
Deponeer afgewerkte olie in de
daarvoor bestemde containers bij
het PEUGEOT-netwerk .
Niveau brandstofadditief
(diesel met roetfilter)
Een te laag additiefniveau wordt aange-
geven door het verklikkerlampje service
in combinatie met een geluidssignaal
en een melding op het multifunctionele
display.
Afgewerkte producten
CONTROLES
Raadpleeg, tenzij anders aangegeven,
de bladzijden in het onderhoudsboekje,
die betrekking hebben op de motoruitvoe-
ring van uw auto, voor het laten controle-
ren van bepaalde onderdelen volgens het
onderhoudsschema van de constructeur.
Laat de controles eventueel uitvoeren
door het PEUGEOT-netwerk .
Accu
De accu is onderhoudsvrij.
Niettemin is het raadzaam om
regelmatig te controleren of
de accupolen en -klemmen
schoon zijn, vooral bij warm
weer en in de winter.
Raadpleeg voordat u de accukabels
losneemt het hoofdstuk "Praktische in-
formatie" voor meer informatie over de
te nemen voorzorgsmaatregelen.
Luchtfilter en interieurfilter
L a a t d e fi l t e r s p e r i o d i e k v e r -
vangen volgens de in het on-
derhoudsboekje aangegeven
intervallen.
Als de omgeving (veel stof...)
en het gebruik (veel stadsverkeer...)
daartoe aanleiding geeft, moeten de
fi l t e r s t w e e k e e r z o v a a k w o r d e n v e r -
vangen (zie paragraaf "Motoren").
E e n v e r s t o p t i n t e r i e u r fi l t e r k a n d e p r e s -
taties van de airconditioning verstoren
en onaangename geuren veroorzaken.
Roetfilter (diesel)
H e t o n d e r h o u d v a n h e t r o e t fi l t e r m o e t
worden uitgevoerd door het PEUGEOT-
netwerk .
Oliefilter
Laat bij het olie verversen te-
v e n s h e t o l i e fi l t e r v e r v a n g e n .
Raadpleeg het onderhouds-
boekje voor het vervangings-
interval.
Als langdurig met zeer lage snelheid
wordt gereden of de motor langdurig
stationair draait, kan bij gasgeven
soms rook uit de uitlaat waargeno-
men worden. Dit heeft geen invloed
op de prestaties en heeft geen ge-
volgen voor het milieu.
Bijvullen
Laat het bijvullen zo spoedig mogelijk
uitvoeren door het PEUGEOT-netwerk .
Page 141 of 255

!
i
129
Vermijd langdurig huidcontact met
afgewerkte olie en andere vloei-
stoffen.
De meeste van deze vloeistoffen
zijn bijtend en schadelijk voor de
gezondheid.
Gooi afgewerkte olie en andere
vloeistoffen niet in het riool, in het
water of op de grond.
Deponeer afgewerkte olie in de
daarvoor bestemde containers bij
het PEUGEOT-netwerk .
Niveau brandstofadditief
(diesel met roetfilter)
Een te laag additiefniveau wordt aange-
geven door het verklikkerlampje service
in combinatie met een geluidssignaal
en een melding op het multifunctionele
display.
Afgewerkte producten
CONTROLES
Raadpleeg, tenzij anders aangegeven,
de bladzijden in het onderhoudsboekje,
die betrekking hebben op de motoruitvoe-
ring van uw auto, voor het laten controle-
ren van bepaalde onderdelen volgens het
onderhoudsschema van de constructeur.
Laat de controles eventueel uitvoeren
door het PEUGEOT-netwerk .
Accu
De accu is onderhoudsvrij.
Niettemin is het raadzaam om
regelmatig te controleren of
de accupolen en -klemmen
schoon zijn, vooral bij warm
weer en in de winter.
Raadpleeg voordat u de accukabels
losneemt het hoofdstuk "Praktische in-
formatie" voor meer informatie over de
te nemen voorzorgsmaatregelen.
Luchtfilter en interieurfilter
L a a t d e fi l t e r s p e r i o d i e k v e r -
vangen volgens de in het on-
derhoudsboekje aangegeven
intervallen.
Als de omgeving (veel stof...)
en het gebruik (veel stadsverkeer...)
daartoe aanleiding geeft, moeten de
fi l t e r s t w e e k e e r z o v a a k w o r d e n v e r -
vangen (zie paragraaf "Motoren").
E e n v e r s t o p t i n t e r i e u r fi l t e r k a n d e p r e s -
taties van de airconditioning verstoren
en onaangename geuren veroorzaken.
Roetfilter (diesel)
H e t o n d e r h o u d v a n h e t r o e t fi l t e r m o e t
worden uitgevoerd door het PEUGEOT-
netwerk .
Oliefilter
Laat bij het olie verversen te-
v e n s h e t o l i e fi l t e r v e r v a n g e n .
Raadpleeg het onderhouds-
boekje voor het vervangings-
interval.
Als langdurig met zeer lage snelheid
wordt gereden of de motor langdurig
stationair draait, kan bij gasgeven
soms rook uit de uitlaat waargeno-
men worden. Dit heeft geen invloed
op de prestaties en heeft geen ge-
volgen voor het milieu.
Bijvullen
Laat het bijvullen zo spoedig mogelijk
uitvoeren door het PEUGEOT-netwerk .
Page 142 of 255

!
130
Gebruik uitsluitend door PEUGEOT
aanbevolen producten of gelijk-
waardige kwaliteitsproducten.
Om de werking van belangrijke
organen als het remsysteem te
optimaliseren, selecteert en biedt
P E U G E O T s p e c i fi e k e p r o d u c t e n
aan.
Vanwege de kans op beschadiging
van het elektrische systeem is het
reinigen van de motorruimte met
een hogedrukreiniger niet toege-
staan .
"2 Tronic" versnellingsbak
De versnellingsbak is onder-
houdsvrij (olie verversen niet
noodzakelijk).
Raadpleeg het onderhouds-
boekje voor het interval van
de controle van het olieniveau
van de versnellingsbak.
Staat van remschijven/
remtrommels
Raadpleeg het PEUGEOT-
netwerk voor informatie over
het controleren van de slijtage
van de remschijven en/of rem-
trommels.
Handgeschakelde versnellingsbak
De versnellingsbak is onder-
houdsvrij (olie verversen niet
noodzakelijk).
Raadpleeg het onderhouds-
boekje voor het interval van
de niveaucontrole.
Remblokken
De slijtage van de remblokken
is sterk afhankelijk van de rijstijl,
vooral bij stadsverkeer en veel
korte ritten. Hierdoor kan het
noodzakelijk blijken om de rem-
blokken vaker, tussen twee onderhouds-
controles door, te laten controleren.
Als het remsysteem vrij is van lekkages,
duidt een te laag remvloeistofniveau
erop dat de remblokken versleten zijn.
Handrem
Als de handrem een te grote
slag heeft of als het systeem
minder goed werkt, moet de
handrem zelfs tussen twee on-
derhoudscontroles door wor-
den afgesteld.
Laat het systeem controleren door het
PEUGEOT-netwerk .
Automatische transmissie
De automatische transmissie
is onderhoudsvrij (olie verver-
sen niet noodzakelijk).
Raadpleeg het onderhouds-
boekje voor het interval van
de controle.
Page 143 of 255

i
131
WIEL VERWISSELEN
In het geval van een lekke band kunt u
het wiel met het bij de auto geleverde
gereedschap verwisselen volgens de
onderstaande procedure.
Het gereedschap bevindt zich onder de
vloer van de bagageruimte:
open de achterklep,
til de vloerplaat op,
bevestig het koord/de koorden van
de vloerplaat met de haak/haken
aan de steun van de hoedenplank,
verwijder de houder met het gereed-
schap.
1. Wielsleutel.
Hiermee kan de wieldop worden verwijderd en kunnen de wielbou-
ten worden losgedraaid.
2. Krik met geïntegreerde slinger.
Hiermee kan de auto worden op- gekrikt.
3. Gereedschap voor het verwijde-
ren van sierdoppen.
Hiermee kunnen bij lichtmeta- len velgen de sierdoppen van de
wielbouten worden verwijderd.
4. Dop voor het verwijderen van slot-
bouten (in het dashboardkastje).
Hiermee kunnen met behulp van de wielsleutel de speciale slot-
bouten worden verwijderd.
Beschikbaar gereedschap Overige accessoires
5. Afneembaar sleepoog.
Zie de paragraaf "Slepen van uw auto".
Toegang tot het gereedschap
Wiel met wieldop
Demonteren: verwijder eerst de
wieldop door deze met behulp van
de wielsleutel 1 bij de ventielope-
ning los te wippen en vervolgens
los te trekken.
Monteren: Plaats de wieldop, be-
gin bij de ventielopening en druk de
wieldop rondom met de hand vast.
D i t g e r e e d s c h a p i s s p e c i fi e k v o o r u w
auto, gebruik het niet voor andere
doeleinden.
Page 144 of 255

i
i
132
Bevestiging van het stalen
reservewiel of noodreservewiel
Indien uw auto is voorzien van
lichtmetalen velgen is het normaal
dat bij het monteren van het stalen
reservewiel of noodreservewiel de
ringen van de bouten de velg niet
raken. Als de bouten volledig zijn
aangedraaid, zorgt het conische
draagvlak van de bouten voor de
bevestiging van het reservewiel.
Toegang tot het reservewiel
(3-/5-deurs)
Het reservewiel bevindt zich onder de
vloer van de bagageruimte.
Afhankelijk van de uitvoering, is er een
stalen reservewiel of noodreservewiel
aanwezig.
Zie de paragraaf "Toegang tot het ge-
reedschap" voor meer informatie. Verwijderen van het reservewiel
Draai de gele centrale bout los.
Til het reservewiel aan de achter-
zijde op en trek het naar u toe.
Verwijder het wiel uit de bagage-
ruimte.
Terugplaatsen van het reservewiel
Leg het reservewiel in de reserve-
wielbak.
Draai de gele centrale bout een aan-
tal omwentelingen los en plaats de
bout in het hart van het reservewiel.
Draai de centrale bout vast tot deze
klikt en het reservewiel goed vastzit.
Plaats de houder met het gereed-
schap in het hart van het reservewiel.
Plaats de vloerplaat terug.
Detectie te lage bandenspanning
Het reservewiel is niet voorzien van
een bandenspanningssensor. Laat
het repareren van de lekke band uit-
voeren door het PEUGEOT-netwerk .