Page 97 of 255

!i
86
Ruitensproeiers vóór en
koplampsproeiers
A. selecteer de ruitenwisser achter met
de ring:
uit,
interval,
wissen en sproeien (geduren-
de enige tijd).
Achteruitversnelling
Als de ruitenwissers vóór zijn ingescha-
keld op het moment dat u de achteruit-
versnelling inschakelt, wordt automatisch
de ruitenwisser achter ingeschakeld.
Instellen
Trek de ruitenwisserschakelaar naar
u toe. De ruitensproeiers treden in
werking, waarna enige tijd de ruiten-
wissers worden ingeschakeld om de
ruit schoon te wissen.
Als de dimlichten branden , worden
tegelijk ook de koplampsproeiers geac-
tiveerd.
Ruitenwisser achter
Schakel bij sneeuw of strenge vorst
of tijdens het gebruik van een op
d e a c h t e r k l e p b e v e s t i g d e fi e t s e n -
drager de automatische werking
van de ruitenwisser achter uit via
h e t c o n fi g u r a t i e m e n u v a n h e t m u l -
tifunctionele display. Deze functie kan worden ge-
activeerd of gedeactiveerd
v i a h e t c o n fi g u r a t i e m e n u v a n
het multifunctionele display.
De functie is standaard ge-
activeerd.
Bij auto's met automatische air-
conditioning wordt tijdens het be-
dienen van de ruitensproeiers vóór
automatisch de luchttoevoer afge-
sloten om stank in het interieur te
voorkomen.
Page 98 of 255

!
i
87
Speciale stand van de ruitenwissers
voor Automatische ruitenwissers
vóór
De ruitenwissers worden automatisch
ingeschakeld als de sensor achter de
binnenspiegel regen detecteert. De snel-
heid van de ruitenwissers wordt aange-
past aan de hoeveelheid neerslag.
Inschakelen
Zet de hendel A in de stand "AUTO" .
Dit wordt bevestigd door een melding
op het multifunctionele display. Als de ruitenwisserschakelaar binnen
één minuut nadat het contact is afgezet
wordt bediend, bewegen de ruitenwis-
sers naar het midden van de voorruit.
Deze stand kan worden gebruikt voor's
winters parkeren en het vervangen of
het reinigen van de ruitenwisserbladen.
Zet het contact aan en bedien de rui-
tenwisserschakelaar om de ruitenwis-
sers na de werkzaamheden weer in de
ruststand te zetten.
Dek de regensensor, die zich ge-
combineerd met de lichtsensor in
het midden van de voorruit achter
de binnenspiegel bevindt, niet af.
Zet het contact af als de auto wordt
gewassen in een wasstraat.
Wacht's winters met het inschake-
len van de automatische ruitenwis-
sers tot de voorruit ontdooid is. Als het contact meer dan 1 minuut
afgezet is geweest, moet de auto-
matische werking van de ruitenwis-
sers opnieuw worden geactiveerd
door de hendel
A kort omlaag te
duwen.
Uitschakelen
Zet de hendel A in een andere stand en
vervolgens in de stand "0" om de rui-
tenwissers handmatig te bedienen.
Dit wordt bevestigd door een melding
op het multifunctionele display. Storing
In het geval van een storing in de auto-
matische werking van de ruitenwissers
werken deze in de intervalstand.
Laat het systeem controleren door het
PEUGEOT-netwerk.
Page 99 of 255
i
88
PLAFONNIERS
Via de plafonniers kunt u de interieur-
verlichting instellen en inschakelen.
1. Plafonnier vóór
2. Kaartleeslampjes
3. Plafonnier achter
Plafonniers vóór en achter
In deze stand gaat de interieur-
verlichting geleidelijk branden:
Kaartleeslampjes
Druk bij aangezet contact op de
desbetreffende schakelaar. Als de interieurverlichting permanent
is ingeschakeld, blijft deze geduren-
de een bepaalde tijd branden:
- bij afgezet contact: ongeveer
10 minuten,
- in de eco-mode: ongeveer 30 se- conden,
- bij draaiende motor: onbeperkt.
- als de auto wordt ontgrendeld,
- als de sleutel uit het contact wordt verwijderd,
- als op de ontgrendelingsknop van de afstandsbediening wordt gedrukt
om de auto te lokaliseren.
P ermanent uit.
Permanent aan.
De interieurverlichting gaat geleidelijk uit:
- als de auto wordt vergrendeld,
- als het contact wordt aangezet,
- 30 seconden na het sluiten van het
laatste portier.
Page 100 of 255

!
VEILIGHEIDSVOORZIENINGEN VOOR KINDEREN
89
Plaatsen van een stoelverhoger
Het bovenste gedeelte van de veilig-
heidsgordel moet over de schouder
van het kind liggen zonder de hals te
raken.
Controleer of de heupgordel goed
over de bovenbenen van het kind
ligt.
PEUGEOT beveelt aan een stoelver-
hoger met rugleuning te gebruiken
voorzien van een gordelgeleider ter
hoogte van de schouder.
De onjuiste bevestiging van een kin-
derzitje brengt de veiligheid van het
kind in gevaar in geval van een bot-
sing.
Zorg ervoor dat de veiligheidsgordels
of het tuigje van het kinderzitje, zelfs
bij korte ritten, worden vastgemaakt
waarbij de speling ten opzichte van
het lichaam van het kind
zoveel mo-
gelijk moet worden beperkt .
Zorg er voor een optimale beves-
tiging van het kinderzitje "met het
gezicht in de rijrichting" voor dat de
rugleuning van het zitje tegen de
rugleuning van de stoel van de auto
aandrukt en dat de hoofdsteun geen
belemmering vormt.
Als de hoofdsteun verwijderd moet
worden, berg deze dan zorgvuldig
op om te voorkomen dat de hoofd-
steun door de auto vliegt bij krachtig
afremmen.
Kinderen jonger dan 10 jaar mogen
niet met het gezicht in de rijrichting op
de passagiersstoel voor worden ver-
voerd, behalve als de achterzitplaat-
sen al bezet zijn door andere kinderen
of als de achterbank niet bruikbaar,
neergeklapt of verwijderd is.
Schakel de airbag aan passagiers-
zijde uit zodra een kinderzitje met de
rug in de rijrichting op de voorstoel
wordt geplaatst. Het kind kan anders
bij het in werking treden van de air-
bag levensgevaarlijk gewond raken. Laat uit veiligheidsoverwegingen:
- geen kinderen zonder toezicht
achter in een auto,
- nooit een kind of een dier in een auto achter wanneer alle ruiten
gesloten zijn en de auto in de zon
staat,
- de sleutels nooit binnen bereik van de kinderen achter in de auto.
Gebruik de kinderbeveiliging om te
voorkomen dat de portieren per on-
geluk geopend worden.
Zorg er voor dat de achterzijruiten
niet verder dan voor 1/3 deel ge-
opend worden.
Plaats zonneschermen om uw jonge
kinderen tegen de zon te beschermen.
Page 101 of 255

i
VEILIGHEIDSVOORZIENINGEN VOOR KINDEREN
90
PEUGEOT beveelt u aan kinderen
op de achterzitplaatsen van uw
auto te vervoeren:
- met de rug in de rijrichting tot
2 jaar,
- met het gezicht in de rijrich-
ting vanaf 2 jaar.
BETREKKING TOT KINDERZITJES
BEVESTIGEN VAN EEN
KINDERZITJE MET EEN
DRIEPUNTS VEILIGHEIDSGORDEL
"Met het gezicht in de rijrichting"
Wanneer een kinderzitje met het gezicht
in de rijrichting op de passagiersstoel
voor wordt geplaatst, moet de stoel van
de auto in de middelste stand met de
rugleuning rechtop worden gezet en
mag de airbag aan passagierszijde niet
worden uitgeschakeld.
"Met de rug in de rijrichting"
Wanneer een kinderzitje met de rug in
de rijrichting
op de passagiersstoel
voor wordt geplaatst, moet de airbag
aan passagierszijde zijn uitgeschakeld.
Anders kan het kind bij het afgaan
van de airbag levensgevaarlijk ge-
wond raken .
Middelste stand
* De regels voor het vervoeren van kinderen zijn per land verschillend.
Raadpleeg hiervoor de wetgeving in
uw land.
Hoewel PEUGEOT bij het ontwerp van
uw auto veel aandacht heeft besteed
aan veiligheidsvoorzieningen voor uw
kinderen, is hun veiligheid natuurlijk ook
afhankelijk van uzelf.
Volg voor een optimale veiligheid de
volgende adviezen op:
- conform Richtlijn 2003/20 dienen
kinderen jonger dan 12 jaar of
kleiner dan 1,50 m in gehomolo-
geerde, aan het lichaamsgewicht
aangepaste kinderzitjes op met
veiligheidsgordels of ISOFIX-be-
vestigingen uitgeruste plaatsen * te
worden vervoerd,
- de veiligste plaats voor het ver-
voeren van een kind is volgens
de statistieken een plaats op de
achterbank van uw auto,
- kinderen tot 9 kg moeten zowel
voor- als achterin met de rug in
de rijrichting worden vervoerd.
Page 102 of 255
VEILIGHEIDSVOORZIENINGEN VOOR KINDEREN
91
Airbag aan passagierszijde OFF
DOOR PEUGEOT AANBEVOLEN KINDERZITJES
PEUGEOT levert een complete reeks kinderzitjes met een artikelnummer van Automobi-
les PEUGEOT die met een driepunts veiligheidsgordel kunnen worden vastgemaakt:
Groep 0: vanaf de geboorte tot 10 kg
Groep 0+: vanaf de geboorte tot 13 kg
L1
"RÖMER Baby-Safe Plus"
Wordt met de rug in de rijrichting geplaatst.
Groep 1, 2 en 3: van 9 tot 36 kg
L2
"KIDDY Life"
Omwille van de veiligheid van jonge kinderen
(van 9 tot 18 kg), raadt PEUGEOT u aan de gordelbeschermer te gebruiken.
Groep 2 en 3: van 15 tot 36 kg
L3
"RECARO Start"
L4
"KLIPPAN Optima"
Vanaf 6 jaar
(ongeveer 22 kg): gebruik alleen de zitverhoging.
Page 103 of 255
VEILIGHEIDSVOORZIENINGEN VOOR KINDEREN
91
Airbag aan passagierszijde OFF
DOOR PEUGEOT AANBEVOLEN KINDERZITJES
PEUGEOT levert een complete reeks kinderzitjes met een artikelnummer van Automobi-
les PEUGEOT die met een driepunts veiligheidsgordel kunnen worden vastgemaakt:
Groep 0: vanaf de geboorte tot 10 kg
Groep 0+: vanaf de geboorte tot 13 kg
L1
"RÖMER Baby-Safe Plus"
Wordt met de rug in de rijrichting geplaatst.
Groep 1, 2 en 3: van 9 tot 36 kg
L2
"KIDDY Life"
Omwille van de veiligheid van jonge kinderen
(van 9 tot 18 kg), raadt PEUGEOT u aan de gordelbeschermer te gebruiken.
Groep 2 en 3: van 15 tot 36 kg
L3
"RECARO Start"
L4
"KLIPPAN Optima"
Vanaf 6 jaar
(ongeveer 22 kg): gebruik alleen de zitverhoging.
Page 104 of 255

VEILIGHEIDSVOORZIENINGEN VOOR KINDEREN
BEVESTIGING KINDERZITJES MET DE VEILIGHEIDSGORDEL (3-/5-DEURS)
Overeenkomstig de Europese wetgeving (Richtlijn 2000/3) geeft dit overzicht de mogelijkheden aan voor het bevestigen met
de veiligheidsgordel van een universeel gehomologeerd kinderzit je (a) in uw auto, gerangschikt naar het gewicht van het kind
en de plaats in de auto.
(a) Universeel kinderzitje: kinderzitje dat in alle auto's met de veiligheidsgordel kan worden bevestigd.
(b) Groep 0: vanaf de geboorte tot 10 kg.
(c) Raadpleeg de wetgeving in uw land alvorens een kinderzit je op deze plaats te bevestigen.
U : plaats geschikt voor het bevestigen van een universeel goed gekeurd kinderzitje met de veiligheidsgordel. Kinderzitje ge-
plaatst met de rug in de rijrichting of het gezicht in de ri jrichting.
X : plaats niet geschikt voor het bevestigen van een kinderzitje uit de aangegeven gewichtsgroep.
Plaats
Gewicht van het kind/ leeftijdsindicatie
Tot 13 kg
(groep 0 (b) en 0+)
Tot
≈ 1 jaar
9 tot 18 kg
(groep 1)
Van 1 tot ≈ 3 jaar
15 tot 25 kg
(groep 2)
Van 3 tot ≈ 6 jaar
22 tot 36 kg
(groep 3)
Van 6 tot ≈ 10 jaar
Passagiersstoel vóór (c)
- vaste stoel U U U U
- in hoogte verstelbare stoel
Zitplaats links of rechts
achter
U U U U
Middelste zitplaats
achter *
U X X X
* Behalve RC.