Page 41 of 123
COMFORT
42 -
AIRCONDITIONING
De airconditioning werkt uitsluitend bij draaiende motor.
De airconditioning werkt niet als
de knop voor de regeling van de
luchtopbrengst op "OFF" staat.
Laat de airconditioning regelmatig
controleren om het systeem in per-
fecte staat te houden.
1. Airconditioning AAN/UIT
De airconditioning kan tijdens alle seizoenen effectief ge bruikt worden, mits de
ruiten zijn gesloten. Het systeem stelt u in staat de temperat uur in het interieur
's zomers te verlagen en zorgt in de winter bij temperaturen bove n 0°C voor een
snelle ontwaseming van beslagen ruiten. 2. Temperatuurregeling
Draai de knop van blauw (koud) naar
rood (warm) om de temperatuur naar
behoefte in te stellen.Druk de schakelaar in, het
verklikkerlampje gaat bran-
den.
Page 42 of 123

43
COMFORT
-
Luchtstroom naar voorruit en
zijruiten (ontwasemen - ont-
dooien).
Luchtstroom naar voorruit,
portierruiten en beenruimte.
Luchtstroom naar de been-
ruimte.
3. Luchtverdeling
Luchtstroom naar interieur
(linker, rechter en middelste
ventilatieroosters). Deze in-
stelling wordt aanbevolen bij
een warm klimaat.
Deze instelling wordt aanbevolen bij
een koud klimaat.
De luchtstroom kan worden geva-
rieerd door de knop in een tussen-
stand te zetten. 4. Regeling luchtopbrengst
Draai de knop in één van de-
vier standen om de gewenste
luchtopbrengst te verkrijgen. Toevoer van buitenlucht.
Luchtrecirculatie
De luchtrecirculatie dient om de toe-
voer van buitenlucht bij stank en stof-
overlast af te sluiten.
De toevoer van buitenlucht voorkomt
het beslaan van de voorruit en de zij-
ruiten.
Als de luchtrecirculatiestand gebruikt
wordt terwijl de airco is ingescha-
keld, wordt de capaciteit van de airco
vergroot en worden de ruiten sneller
ontwasemd.
Als de luchtrecirculatiestand bij voch-
tig weer wordt gebruikt, bestaat het
risico dat de ruiten beslaan.
Zet om de luchtrecirculatiestand te
gebruiken de knop 5 naar rechts.
Zet, zodra de omstandigheden dit
toelaten, de knop 5 weer in de stand
"Toevoer van buitenlucht" om te voor-
komen dat de luchtkwaliteit in het in-
terieur afneemt.
5. Toevoer van buitenlucht/
luchtrecirculatie
Page 43 of 123

COMFORT
44 -
AUTOMATISCHE AIRCONDITIONING
De airconditioning werkt uitsluitend bij draaiende motor.
Automatische werking 2. Regeling door het programma AUTO
Druk op de toets "AUTO".
Het is raadzaam deze stand
te gebruiken: het systeem
regelt de temperatuur, de
luchtopbrengst, de luchtverdeling
naar de luchtroosters en de lucht-
recirculatie automatisch en optimaal
aan de hand van de door u ingestel-
de waarde. Het systeem kan tijdens
alle seizoenen effectief gebruikt wor-
den, mits de ruiten zijn gesloten. Opmerking:
voor uw comfort worden
de instellingen tussen twee startmo-
menten opgeslagen, mits de tempe-
ratuur in het interieur nauwelijks is
veranderd. Is dit wel het geval, dan
treedt het automatische programma
weer in werking.
Om bij koude motor de toevoer van
koude lucht te beperken, wordt de
ventilatie geleidelijk op het optimale
niveau gebracht.
Als de temperatuur in de auto bij het
instappen veel lager of hoger is dan
de ingestelde waarde, heeft het geen
zin om voor het gewenste comfort de
ingestelde waarde te wijzigen. Het
systeem compenseert automatisch
en zo snel mogelijk het temperatuur-
verschil.
Handmatig verstellen
Al naar gelang uw wensen kunt u
de automatische bediening van het
systeem handmatig aanpassen. De
overige functies worden automatisch
geregeld.
Bij het indrukken van de toets AUTO
zal het systeem weer volledig auto-
matisch functioneren.
1. Temperatuurregeling
De op het display weergege-
ven waarde heeft betrekking
op een bepaald comfortni-
veau en niet op de werkelijke
temperatuur in graden Cel-
sius of Fahrenheit.
Druk op de pijltjestoetsen 1 (omhoog
en omlaag) om deze waarde te wijzi-
gen. Instelling op ongeveer 21 biedt
een optimaal comfort.
Page 44 of 123

45
COMFORT
-
3. Airconditioning AAN/UIT
Bij het indrukken van deze
toets wordt de luchtverver-
sing uitgeschakeld.
De aanduiding ECO ver-
schijnt op het display. Druk de toets
nogmaals in om de automatische
werking van de airconditioning te
hervatten. De aanduiding A/C ver-
schijnt op het display.
4. Luchtverdeling
Druk deze toets herhaalde
malen in om de luchtstroom
te verdelen naar:
- de voorruit (ontwasemen of ontdooien).
- de voorruit en de beenruimte.
- de beenruimte.
- de linker, rechter en middelste ventilatieroosters en de
beenruimte.
- de linker, rechter en middelste ventilatieroosters. 5. Luchtopbrengst
Druk op de toets "+"
of "-" om de luchtop-
brengst respectieve-
lijk te vergroten of te
verkleinen.
6. Toevoer van buitenlucht/ luchtrecirculatie 7. Uitschakelen van het systeem
Bij het indrukken van de toets
OFF worden alle functies van
het systeem uitgeschakeld.
De temperatuur en de ontwaseming
worden dan niet meer geregeld,
maar er blijft een kleine luchtstroom
gehandhaafd.
Het systeem wordt opnieuw met de
laatste instellingen ingeschakeld
door op de toets OFF, AUTO of zicht
te drukken.
Opmerking: druk op de toets toe-
voer van buitenlucht 7 om de lucht-
toevoer volledig af te sluiten.
Bij het indrukken van deze
toets wordt de lucht in het in-
terieur gerecirculeerd. De re-
circulatiestand, aangegeven
op het display, dient om de toevoer
van buitenlucht bij stank en stofover-
last af te sluiten.
Gebruik de luchtrecirculatie alleen
als dit echt nodig is (kans op beslaan
van de ruiten en vermindering van de
luchtkwaliteit).
Druk de toets nogmaals in om de au-
tomatische toevoer van buitenlucht
te hervatten.
Opmerkingen
Om het beslaan van de ruiten te
voorkomen is het raadzaam de stand
ECO
bij koud of vochtig weer niet te
gebruiken.
Laat de airconditioning regelmatig
controleren om het systeem in per-
fecte staat te houden.
Page 45 of 123
Page 46 of 123

47
COMFORT
-
VOORSTOELEN Toegang tot de achterbank is
niet mogelijk als de rugleuning
van de voorstoel volledig naar
achteren is geklapt.
B. Druk één van de twee handgrepen
met de hand naar voren om de
rugleuning neer te klappen.
De zitting gaat hierbij niet naar voren.
Als de rugleuning wordt teruggeduwd, komt deze
automatisch weer in de
oorspronkelijke stand terug.
Rijd nooit zonder hoofd-
steunen; de hoofdsteunen
moeten zijn geplaatst en
correct zijn afgesteld. "Kommavormige" hoofdsteunen
achter
De hoofdsteunen hebben een ge-
bruiksstand (hoog) en een opberg-
stand (laag) en kunnen worden
verwijderd.
Naar beneden: Druk de blokkeerpal
op de geleider in.
Verwijderen: trek de hoofdsteun om-
hoog tot aan de aanslag en druk op
de ontgrendelingsknop.
1 - Verstelling in lengterichting.
Til de beugel op en schuif de stoel
naar voren of naar achteren.
2 - Hoogte- en hoekverstelling
hoofdsteun
Naar boven: trek de hoofdsteun om-
hoog.
De juiste stand van de hoofdsteun
is als de bovenzijde van de hoofd-
steun zich ter hoogte van de bo-
venzijde van het hoofd bevindt.
De hoofdsteun is voorzien van een
blokkeermechanisme waardoor de
hoofdsteun niet naar beneden kan
schuiven (veiligheidsvoorziening bij
een botsing).
Voor het lager zetten van de hoofd-
steun moet tegelijkertijd:
- de blokkeerpal op de linker geleider worden ingedrukt en
- de hoofdsteun naar beneden worden geschoven.
Druk de blokkeerpal op de geleider in
om een hoofdsteun te verwijderen.
De hoek van de hoofdsteunen kan
ook worden afgesteld. 3 - Toegang tot de achterbank
3-deurs:
A of B (volgens uitvoering)
A. Druk één van de twee
handgrepen met de hand naar
voren om de rugleuning neer te
klappen en de stoel naar voren
te schuiven.
Als de stoel wordt teruggeduwd, komt deze automatisch weer in
de oorspronkelijke stand terug.
Let erop dat niet wordt verhinderd dat de stoel weer in
de oorspronkelijke stand wordt
teruggeschoven; dit is nodig om
de stoel te vergrendelen. 4 - Hoogteverstelling
Trek de hendel omhoog.
Verplaats uw gewicht om de stoel te
verstellen.
5 - Rugleuningverstelling
Duw de hendel naar achteren.
6 - Schakelaars stoelverwarming
Druk de schakelaar in. De tempera-
tuur wordt automatisch geregeld.
Druk nogmaals op de schakelaar om
de verwarming weer uit te schakelen.
Page 47 of 123

47
COMFORT
-
VOORSTOELEN Toegang tot de achterbank is
niet mogelijk als de rugleuning
van de voorstoel volledig naar
achteren is geklapt.
B. Druk één van de twee handgrepen
met de hand naar voren om de
rugleuning neer te klappen.
De zitting gaat hierbij niet naar voren.
Als de rugleuning wordt teruggeduwd, komt deze
automatisch weer in de
oorspronkelijke stand terug.
Rijd nooit zonder hoofd-
steunen; de hoofdsteunen
moeten zijn geplaatst en
correct zijn afgesteld. "Kommavormige" hoofdsteunen
achter
De hoofdsteunen hebben een ge-
bruiksstand (hoog) en een opberg-
stand (laag) en kunnen worden
verwijderd.
Naar beneden: Druk de blokkeerpal
op de geleider in.
Verwijderen: trek de hoofdsteun om-
hoog tot aan de aanslag en druk op
de ontgrendelingsknop.
1 - Verstelling in lengterichting.
Til de beugel op en schuif de stoel
naar voren of naar achteren.
2 - Hoogte- en hoekverstelling
hoofdsteun
Naar boven: trek de hoofdsteun om-
hoog.
De juiste stand van de hoofdsteun
is als de bovenzijde van de hoofd-
steun zich ter hoogte van de bo-
venzijde van het hoofd bevindt.
De hoofdsteun is voorzien van een
blokkeermechanisme waardoor de
hoofdsteun niet naar beneden kan
schuiven (veiligheidsvoorziening bij
een botsing).
Voor het lager zetten van de hoofd-
steun moet tegelijkertijd:
- de blokkeerpal op de linker geleider worden ingedrukt en
- de hoofdsteun naar beneden worden geschoven.
Druk de blokkeerpal op de geleider in
om een hoofdsteun te verwijderen.
De hoek van de hoofdsteunen kan
ook worden afgesteld. 3 - Toegang tot de achterbank
3-deurs:
A of B (volgens uitvoering)
A. Druk één van de twee
handgrepen met de hand naar
voren om de rugleuning neer te
klappen en de stoel naar voren
te schuiven.
Als de stoel wordt teruggeduwd, komt deze automatisch weer in
de oorspronkelijke stand terug.
Let erop dat niet wordt verhinderd dat de stoel weer in
de oorspronkelijke stand wordt
teruggeschoven; dit is nodig om
de stoel te vergrendelen. 4 - Hoogteverstelling
Trek de hendel omhoog.
Verplaats uw gewicht om de stoel te
verstellen.
5 - Rugleuningverstelling
Duw de hendel naar achteren.
6 - Schakelaars stoelverwarming
Druk de schakelaar in. De tempera-
tuur wordt automatisch geregeld.
Druk nogmaals op de schakelaar om
de verwarming weer uit te schakelen.
Page 48 of 123
COMFORT
48 -
- plaats de veiligheidsgordel onder
de geleider 2.
- trek aan de knop 3 om de
rugleuning 4 los te maken.
- verwijder de hoofdsteun, of schuif deze omlaag.
- klap de rugleuning 4 neer.
Kantel altijd eerst de zitting om-
hoog alvorens de rugleuning neer
te klappen (voorkomen van be-
schadiging).
ZITPLAATSEN ACHTER
Neerklappen van de zitplaatsen achter:
- til de zitting 1 aan de voorzijde op.
- klap de zitting 1 tegen de
rugleuning van de voorstoelen. Terugplaatsen:
- klap de rugleuning omhoog.
- klap de zitting neer.
- breng de sluitingen van de
veiligheidsgordels in de juiste
positie alvorens de zitting aan de
voorzijde te vergrendelen.
Let op dat de gordels niet worden
vastgeklemd.