Page 17 of 123

CONTROLE TIJDENS HET RIJDEN
20 -
Verklikkerlampje laden
van de accu
Wijst op:
- een storing in het laadcircuit,
- loszittende aansluitingen van de accu of de startmotor,
- een gebroken of te slappe dynamoriem,
- een defecte dynamo.
Raadpleeg het PEUGEOT-netwerk.
Verklikkerlampje
emissieregeling
(volgens uitvoering)
Gaat bij het aanzetten van het con-
tact enkele seconden branden.
Als het lampje bij draaiende motor
gaat branden, wijst dit op een storing
in het injectie-/ontstekingssysteem of
in de emissieregeling.
Als het verklikkerlampje knippert, kan
bij een benzinemotor de katalysator
beschadigd raken.
Raadpleeg het PEUGEOT-netwerk. Voorgloeien (diesel)
Wacht met het starten van
de motor tot dit lampje uit is.
Als de temperatuur al hoog genoeg
is, gaat het lampje gedurende minder
dan 1 seconde branden en kunt u de
motor direct starten.
Verklikkerlampje
brandstofreserve
Op het moment dat
dit lampje gaat branden, bedraagt de
actieradius nog minimaal 50 km (tan-
kinhoud: ca. 50 liter).
Verklikkerlampje
snelheidsbegrenzer/-
regelaar
Dit lampje gaat branden als
de snelheidsbegrenzer of -
regelaar wordt ingeschakeld.
Verklikkerlampje
elektronisch
stabiliteitsprogramma
(ESP/ASR)
Dit lampje gaat elke keer dat het con-
tact wordt aangezet enkele secon-
den branden.
Tijdens het rijden gaat dit lampje
branden als het systeem in werking
treedt.
Als het systeem wordt uitgeschakeld,
blijft het lampje branden in combina-
tie met een melding op het multifunc-
tionele display.
Raadpleeg het PEUGEOT-netwerk
als het verklikkerlampje bij draaiende
motor en tijdens het rijden blijft bran-
den. Verklikkerlampje
antiblokkeersysteem
(ABS)
Dit lampje gaat elke keer dat het con-
tact wordt aangezet enkele secon-
den branden.
Als het lampje bij een snelheid van
meer dan 12 km/h blijft branden of
gaat branden, wijst dit op een storing
in het antiblokkeersysteem.
De normale remwerking met rembe-
krachtiging blijft echter behouden.
Als het lampje gaat branden in com-
binatie met een geluidssignaal en
een melding op het multifunctionele
display, wijst dit op een storing in het
antiblokkeersysteem.
Raadpleeg het PEUGEOT-netwerk.
Page 18 of 123

21
CONTROLE TIJDENS HET RIJDEN
-
Verklikkerlampje
veiligheidsgordel
Dit lampje gaat branden als,
bij ingeschakeld contact, de bestuur-
der zijn veiligheidsgordel niet heeft
vastgemaakt.
Bij een snelheid hoger dan 20 km/h knippert
het lampje gedurende ongeveer 2 minuten
in combinatie met een steeds luider wor-
dend geluidssignaal en een melding op het
multifunctionele display. Het verklikkerlamp-
je blijft branden zolang de bestuurder zijn
veiligheidsgordel niet heeft vastgemaakt.
Verklikkerlampje
uitschakeling airbag
passagier
Als dit lampje gaat branden in combina-
tie met een melding op het multifunctio-
nele display, wijst dit erop dat de airbag
aan passagierszijde is uitgeschakeld.
Zolang de airbag aan passagierszij-
de is uitgeschakeld, blijft het verklik-
kerlampje branden.
Raadpleeg in alle gevallen dat het lamp-
je knippert het PEUGEOT-netwerk.
Verklikkerlampje
airbags
Dit lampje gaat elke keer dat
het contact wordt aangezet enkele
seconden branden.
Als het lampje bij draaiende motor
gaat branden in combinatie met een
geluidssignaal en een melding op het
multifunctionele display, wijst dit op
een storing in het airbagsysteem.
Raadpleeg het PEUGEOT-netwerk. Temperatuurmeter motorolie
Bij draaiende motor geeft de meter
de temperatuur van de motorolie
aan:
- Wijzer in zone
(C):
olietemperatuur is in orde.
- Wijzer in zone (D):
olietemperatuur is te hoog.
Verminder uw snelheid om de
olietemperatuur te laten dalen.
Koelvloeistoftemperatuurmeter
- Wijzer in zone
(A): temperatuur
is in orde.
- Wijzer in zone (B): temperatuur
is te hoog. Het verklikkerlampje
STOP knippert.
Stop onmiddellijk.
Raadpleeg het PEUGEOT-netwerk.
Page 19 of 123

21
CONTROLE TIJDENS HET RIJDEN
-
Verklikkerlampje
veiligheidsgordel
Dit lampje gaat branden als,
bij ingeschakeld contact, de bestuur-
der zijn veiligheidsgordel niet heeft
vastgemaakt.
Bij een snelheid hoger dan 20 km/h knippert
het lampje gedurende ongeveer 2 minuten
in combinatie met een steeds luider wor-
dend geluidssignaal en een melding op het
multifunctionele display. Het verklikkerlamp-
je blijft branden zolang de bestuurder zijn
veiligheidsgordel niet heeft vastgemaakt.
Verklikkerlampje
uitschakeling airbag
passagier
Als dit lampje gaat branden in combina-
tie met een melding op het multifunctio-
nele display, wijst dit erop dat de airbag
aan passagierszijde is uitgeschakeld.
Zolang de airbag aan passagierszij-
de is uitgeschakeld, blijft het verklik-
kerlampje branden.
Raadpleeg in alle gevallen dat het lamp-
je knippert het PEUGEOT-netwerk.
Verklikkerlampje
airbags
Dit lampje gaat elke keer dat
het contact wordt aangezet enkele
seconden branden.
Als het lampje bij draaiende motor
gaat branden in combinatie met een
geluidssignaal en een melding op het
multifunctionele display, wijst dit op
een storing in het airbagsysteem.
Raadpleeg het PEUGEOT-netwerk. Temperatuurmeter motorolie
Bij draaiende motor geeft de meter
de temperatuur van de motorolie
aan:
- Wijzer in zone
(C):
olietemperatuur is in orde.
- Wijzer in zone (D):
olietemperatuur is te hoog.
Verminder uw snelheid om de
olietemperatuur te laten dalen.
Koelvloeistoftemperatuurmeter
- Wijzer in zone
(A): temperatuur
is in orde.
- Wijzer in zone (B): temperatuur
is te hoog. Het verklikkerlampje
STOP knippert.
Stop onmiddellijk.
Raadpleeg het PEUGEOT-netwerk.
Page 20 of 123
CONTROLE TIJDENS HET RIJDEN
22 -
Display stand
selectiehendel
automatische transmissie Verklikkerlampjes
automatische transmissie
Park (Parkeerstand)
Reverse (Achteruit)
Neutral (Neutraalstand)
Drive (Rijstand)
Handbediening: 1e versnelling ingeschakeld
2e versnelling ingeschakeld
3e versnelling ingeschakeld
4e versnelling ingeschakeld Verklikkerlampje "SPORT"
Dit lampje gaat branden als het
schakelprogramma
"SPORT"
wordt ingeschakeld.
Verklikkerlampje "SNEEUW"
Dit lampje gaat branden als het
schakelprogramma "SNEEUW"
wordt ingeschakeld.
Storing
Een storing wordt aangegeven door
het knipperen van de verklikkerlamp-
jes Sport en Sneeuw in combinatie
met een geluidssignaal en een mel-
ding op het multifunctionele display.
Raadpleeg het PEUGEOT-netwerk.
Page 21 of 123

23
CONTROLE TIJDENS HET RIJDEN
-
Onderhoudsindicator
Deze geeft aan hoeveel kilometer u
nog verwijderd bent van de eerstvol-
gende onderhoudscontrole volgens
het onderhoudsschema.5 seconden na het aanzetten van het
contact geeft de teller weer de nor-
male kilometerstand of de stand van
de dagteller aan.
De afstand tot de eerstvolgende
onderhoudscontrole is minder
dan 1.000 km.Voorbeeld:
er is nog 900 km af te leggen
tot de eerstvolgende onderhoudscontrole.
Bij het aanzetten van het contact en ge-
durende 5 seconden daarna geeft de
teller aan:
5 seconden na het aanzetten van het
contact geeft de teller weer de nor-
male kilometerstand aan, maar het
lampje blijft branden.
Dit om aan te geven dat er binnen-
kort onderhoudswerkzaamheden
uitgevoerd moeten worden. De kilo-
metertotaalstand of de stand van de
dagteller wordt aangegeven.
De afstand tot de eerstvolgende
onderhoudscontrole is overschreden.
Elke keer als het contact wordt aangezet,
gaat het lampje gedurende 5 seconden
knipperen en geeft de teller het aantal ki-
lometers aan dat er te veel gereden is.
Voorbeeld: er had 300 km eerder
een onderhoudscontrole uitgevoerd
moeten worden.
Bij het aanzetten van het contact en
gedurende 5 seconden daarna geeft
de teller aan:
DISPLAY OP HET
INSTRUMENTENPANEEL
Dit heeft na het aanzetten van het
contact 3 verschillende functies:
- onderhoudsindicator,
- motorolieniveaumeter,
-
kilometerteller, deze wordt na het
uitzetten van het contact gedurende
30 seconden weergegeven.
Het display geeft tevens informatie
met betrekking tot de snelheidsre-
gelaar of -begrenzer indien één van
beide is ingeschakeld (zie het desbe-
treffende hoofdstuk).
5 seconden na het aanzetten van het
contact geeft de teller weer de nor-
male kilometerstand aan, maar het
lampje blijft branden. De kilometerto-
taalstand of de stand van de dagtel-
ler wordt aangegeven.
Werking
Zodra het contact wordt aangezet,
gaat het lampje (een sleutel die onder-
houdswerkzaamheden symboliseert)
gedurende 5 seconden branden. De
teller geeft (afgerond) het resterende
aantal kilometers tot de eerstvolgende
onderhoudscontrole aan.
Voorbeeld:
er is nog 4800 km af te
leggen tot de eerstvolgende onder-
houdscontrole. Bij het aanzetten van
het contact en gedurende 5 secon-
den daarna geeft de teller aan:
Page 22 of 123

CONTROLE TIJDENS HET RIJDEN
24 -
Op 0 zetten van de
onderhoudsindicator
Het PEUGEOT-netwerk zet de on-
derhoudsindicator na elke onder-
houdscontrole weer op 0.
De onderhoudsindicator kan op de
volgende wijze op 0 worden gezet:
- zet het contact af,
- druk op de knop 1 en houd deze
ingedrukt,
- zet het contact aan.
De kilometerteller begint 10 seconden
af te tellen,
- houd de knop 1 gedurende
10 seconden ingedrukt.
De teller geeft [= 0] aan en het lampje
met de sleutel gaat uit. Motorolieniveaumeter
Bij het aanzetten van het contact
wordt de onderhoudsindicator en-
kele seconden weergegeven en ver-
volgens gedurende 10 seconden het
motorolieniveau.
Storing motorolieniveaumeter
Het knipperen van de zes segmen-
ten duidt op een storing in de motor-
olieniveaumeter.
Er bestaat kans op ernstige motor-
schade.
Raadpleeg het PEUGEOT-netwerk.
Te veel olie
Als de zes segmenten knipperen en
"max" wordt weergegeven, is het
motorolieniveau te hoog, waardoor
ernstige motorschade kan ontstaan.
Controleer het olieniveau met de
peilstok. Als blijkt dat het olieniveau
te hoog is, raadpleeg dan zo snel
mogelijk het PEUGEOT-netwerk.
Te weinig olie
Als de zes segmenten knipperen en
"min" wordt weergegeven, is het mo-
torolieniveau te laag, waardoor ern-
stige motorschade kan ontstaan.
Controleer het olieniveau met de peil-
stok. Als blijkt dat het olieniveau te
laag is, moet olie worden bijgevuld. Controle van het olieniveau met
de peilstok is alleen betrouwbaar
als de auto op een vlakke, hori-
zontale ondergrond staat en de
motor minstens 15 minuten niet
heeft gedraaid.
Page 23 of 123

25
CONTROLE TIJDENS HET RIJDEN
-
KILOMETERTELLER
Druk op de knop 1 om te schakelen
tussen:
- de kilometerteller,
- de dagteller,
- de weergave van de snelheidsregelaar of -begrenzer
indien één van beide is
ingeschakeld.
Druk, als de dagteller is ingeschakeld,
op de knop 1 tot de nullen verschijnen
om de dagteller op nul te zetten.
DIMMER
DASHBOARDVERLICHTING
Druk, tijdens het branden van de ver-
lichting, op de knop om de sterkte van
de dashboardverlichting te verande-
ren. Als de verlichting de zwakste (of
felste) stand heeft bereikt, laat dan
de knop los en druk deze vervolgens
opnieuw in om de verlichting weer
feller (of zwakker) te maken.
Laat de knop los zodra de gewenste
lichtsterkte is bereikt.
ALARMKNIPPERLICHTEN
Druk de knop in, de richtingaanwij-
zers knipperen tegelijkertijd.
De alarmknipperlichten werken ook
als het contact is afgezet.
Automatische ontsteking van
de alarmknipperlichten
Bij een noodstop schakelen de alarm-
knipperlichten, afhankelijk van de rem-
vertraging die optreedt, automatisch
in. De alarmknipperlichten blijven knip-
peren totdat er opnieuw gas wordt ge-
geven.
U kunt de alarmknipperlichten echter
ook uitschakelen door de knop in te
drukken.
Page 24 of 123

MULTIFUNCTIONELE DISPLAYS
26 -
KLOKJEInstellen van de parameters
Houd de knop 1 gedurende twee se-
conden ingedrukt om de gegevens in
te stellen. Zodra een gegeven knip-
pert, kan het worden gewijzigd.
Vervolgens kunnen door het indruk-
ken van de knop 1 in onderstaande
volgorde de verschillende gegevens
geselecteerd worden:
- taal,
- uren (12 of 24 uur),
- minuten,
- jaar,
- maand,
- dag,
- temperatuureenheden (graden Celsius of Fahrenheit).
Door de knop 2 in te drukken kan het
geselecteerde gegeven gewijzigd
worden. Houd de knop ingedrukt om
de instelling in een hoger tempo te
wijzigen (terug naar het begin na de
laatste waarde).
Als de knop gedurende 7 seconden
niet wordt ingedrukt, geeft het dis-
play het basisscherm weer en zijn de
gewijzigde gegevens opgeslagen.
Opmerking: druk kort op de knop 2
om gedurende enkele seconden de
buitentemperatuur weer te geven.
Knop
1: instellen van de uren.
Knop 2: instellen van de minuten.
Houd de knop ingedrukt om de tijd in
een hoger tempo in te stellen.DISPLAY A
Dit display kan de volgende informa-
tie weergeven:
- de tijd,
- de datum,
- de buitentemperatuur (knippert bij kans op gladheid),
- de informatie van de radio,
- de controle op geopende portieren (bijv.: "portier links voor
geopend", ...),
- de waarschuwingsmeldingen (bijv.: "batterij afstandsbediening
leeg") en de status van de
functies van de auto (bijv.:
"spaarstand actief"), kort
weergegeven.