Page 65 of 291

64
HENDELS AAN HET
STUUR
De systemen die met de hendels aan het
stuur worden bediend, werken alleen als
de contactsleutel in stand MAR staat.
HENDEL LINKS
Met de linker hendel bedient u de bui-
tenverlichting, behalve de mistlampen
voor en het mistachterlicht.
Als de buitenverlichting wordt ingescha-
keld, gaan ook de instrumentenpaneelver-
lichting en de symboolverlichting van de
bedieningsknoppen op het dashboard bran-
den.
Alleen als het contactslot in stand PARK
staat, blijft de buitenverlichting branden,
ongeacht de stand van de draaiknop. Buitenverlichting uitgeschakeld
(fig. 61)
Als het symbool
Oop de draaiknop
tegenover het merkstreepje staat, dan is
de buitenverlichting uitgeschakeld.
Buitenverlichting
(fig. 62)
De buitenverlichting wordt ingeschakeld
als u de draaiknop van stand Oin stand
6zet.
T egelijkertijd gaat op het instrumenten-
paneel lampje
3branden.
Dimlichten
(fig. 63)
De dimlichten worden ingeschakeld als
u de draaiknop van stand
6in stand
2zet. Grootlicht
(fig. 64)
Als de draaiknop in stand 2staat, dan
kan worden overgeschakeld tussen dim-
en grootlicht door de hendel naar het
dashboard te drukken (vergrendelde
stand). Op het instrumentenpaneel gaat
het controlelampje
1branden. Als ver-
volgens de hendel naar het stuurwiel
wordt getrokken, dan dooft het grootlicht
en wordt het dimlicht weer ingeschakeld.
P4U00081
fig. 62
P4U00080
fig. 61
P4U00083
fig. 64
P4U00082
fig. 63
Page 66 of 291

65
HENDEL RECHTS
Met de rechter hendel kunt u de ruiten-
wissers/-sproeiers bedienen. Als de rui-
tensproeiers worden ingeschakeld, dan
worden ook de koplampsproeiers inge-
schakeld (indien aanwezig).
Ruitenwissers
(fig. 67-68)
De hendel kan in vijf verschillende stan-
den worden gezet:
A -Ruitenwissers uitgeschakeld.
B -Ruitenwissers wissen met interval.
Grootlichtsignaal
(fig. 65)
Het grootlichtsignaal kan worden gege-
ven door de hendel naar het stuurwiel te
trekken (onvergrendelde stand) ongeacht
de stand van de draaiknop. Tegelijkertijd
gaat op het instrumentenpaneel lampje
1branden.
BELANGRIJK Het grootlichtsignaal
wordt gegeven met het grootlicht. Om be-
keuringen te vermijden, dient u zich aan
de geldende verkeerswetgeving te hou-
den. Richtingaanwijzers (pijlen)
(fig. 66)
Plaats de hendel in de (vergrendelde)
stand: Omhoog - de rechter richtingaanwijzers
worden ingeschakeld. Omlaag - de linker richtingaanwijzers
worden ingeschakeld. Tegelijkertijd gaat op het instrumenten-
paneel het controlelampje (
Îof ¥)
branden. Als het stuurwiel weer in de rechtuit-
stand komt, dan schakelen de richting-
aanwijzers automatisch uit en komt de
hendel weer in de middelste stand.
BELANGRIJK Als u kort richting wilt
aangeven, voor het uitvoeren van een
manoeuvre waarvoor het stuurwiel
slechts weinig hoeft te worden verdraaid,
dan drukt u de hendel iets omhoog of
omlaag zonder dat de hendel vergrendelt. Zodra u de hendel loslaat, gaat deze
automatisch terug.
P4U00084
fig. 65
P4U00080
fig. 66
Page 67 of 291

66
Draai als de hendel in stand Bstaat,
draaiknop (F ) op één van de vier inter-
valstanden:
■=lang interval
■■=gemiddeld interval
■■■=gemiddeld-kort interval
■■■■=kort interval
C -Langzaam continu wissen.
D -Snel continu wissen.
E -Tijdelijk snel wissen (onvergrendel-
de stand). In stand E
werken de ruitenwissers, zo-
lang u de hendel met de hand in deze
stand houdt.
Als u de hendel loslaat, springt deze
direct weer in stand A en schakelen de
r uitenwissers automatisch uit.
Ruitensproeiers
(fig. 69)
Als u de hendel naar het stuur trekt (on-
vergrendelde stand), schakelen de ruiten-
sproeiers in.Als u de hendel aangetrokken
houdt, schakelen de ruitenwissers in
stand continu in. Als u de hendel loslaat,
zal de wisser nog enkele slagen maken
en vervolgens uitschakelen of doorgaan
in de gekozen stand. Koplampsproeiers
(fig. 70)
(indien aanwezig)
Deze treden in werking als u, bij inge-
schakeld dim-/grootlicht, de ruiten-
sproeiers inschakelt.
P4U00087
fig. 68
P4U00086
fig. 67
P4U00089
fig. 70
P4U00088
fig. 69
Page 68 of 291
67
fig. 71 - uitvoeringen: T.SPARK
INSTRUMENTEN
P4U00090
Page 69 of 291
68
fig. 72 - uitvoering: 2.5 V6 24V
P4U00091
Page 70 of 291
69
fig. 73 - uitvoeringen: JTD
P4U00092
Page 71 of 291

70
BELANGRIJKAfhankelijk van de uit-
voering kunnen de wijzerplaten van de in-
strumenten zijn uitgevoerd in lichtgrijs of
zwart. De zwarte wijzerplaten zijn altijd
verlicht als de contactsleutel in stand
MAR staat.
A - Snelheidsmeter
BELANGRIJK Het meetbereik van de
snelheidsmeter is afhankelijk van de
motoruitvoering van de auto.
B - Kilometerteller met display
met dubbele functie (totaal en
dagstand) en weergave buiten-
temperatuur (alleen bij uitvoerin-
gen met airconditioning)
Op het display wordt weergegeven:
– op de eerste regel (6 cijfers) de totaal-
stand;
– op de tweede regel (4 cijfers) de dag-
stand of de buitentemperatuur (indien van
toepassing).
Houd om de dagteller op nul te zetten
de drukknop (A-fig. 74) even inge-
drukt.
BELANGRIJK Als de accu wordt los-
gekoppeld, wordt de dagstand uit het ge-
heugen gewist. Druk voor weergave van de buitentempe-
ratuur (indien aanwezig) kort op knopje
( A ); als u opnieuw de knop indrukt, ver-
schijnt weer de dagtellerstand.
Als de buitentemperatuur gelijk is aan of
lager is dan 3°C geeft het display auto-
matisch de buitentemperatuur weer en
verschijnt het symbool (waarschuwing
voor mogelijke gladheid).De aanduiding
knippert gedurende 10 seconden en
wordt na 20 seconden herhaald.
Als u tijdens deze waarschuwingsfase
knopje (A ) indrukt, wordt de waarschu-
wingscyclus onderbroken.
C - Checkpanel (fig. 75)
Het checkpanel geeft eventuele defecten
of onregelmatigheden aan die de werking
van de auto of de veiligheid negatief kun-
nen beïnvloeden. Het checkpanel controleert het volgende:
1) Werking van de controle-/waarschu-
wingslampje.
Als u de contactsleutel in stand MAR
draait, gaan de lampjes branden. Na enkele
seconden doven de volgende lampjes:
A - Storing in ABS
B - Storing in airbag
C - Startblokkering Alfa Romeo CODE
D - Te laag remvloeistofniveau en/of
handrem aangetrokken
2) Portieren of kofferdeksel geopend.
Als u de sleutel in stand MAR draait en
één van de lampjes met het auto-symbool
( E ) gaat branden, dan betekent dit dat
het betreffende portier en het kofferdeksel
niet goed zijn gesloten.
P4U00093P4U00094
fig. 74 fig. 75
Page 72 of 291

71
G - Koelvloeistoftemperatuurmeter
met waarschuwingslampje voor te
hoge koelvloeistoftemperatuurHet instrument geeft de temperatuur
aan van de motorkoelvloeistof zodra de
koelvloeistoftemperatuur hoger wordt
dan ongeveer 50°C.
Onder normale omstandigheden staat
de wijzernaald ongeveer in het midden
van de schaal. Als de wijzernaald in de
buurt komt van de maximale waarden,
moet gas worden teruggenomen.
Als het lampje gaat branden, betekent
dit dat de koelvloeistoftemperatuur te
hoog is; het is in dat geval raadzaam de
motor uit te zetten en contact op te ne-
men met de Alfa Romeo-dealer.
BELANGRIJK De wijzernaald kan
ook in het rode gebied komen, terwijl u
met hoge buitentemperaturen langzaam
rijdt.
Het is in dat geval raadzaam om de
auto te stoppen en de motor enige minu-
ten uit te zetten. Rijd vervolgens verder,
zo mogelijk met een hogere snelheid.
P4U00095
fig. 76
D - Toerenteller
Als de wijzernaald in het rode gebied
staat, dan draait de motor met extreem
hoge toerentallen. Het is raadzaam deze
toerentallen slechts kort aan te houden.
BELANGRIJK Het meetbereik en de
gevarenzone (rood) van de toerenteller
zijn afhankelijk van de motoruitvoering
van de auto.
BELANGRIJK De regeleenheid van
de elektronische inspuiting blokkeert tij-
delijk de toevoer van brandstof als de
motor met te hoge toerentallen draait,
waardoor het motorvermogen zal afne-
men.
E - Brandstofmeter met waar-
schuwingslampje van de reserve-
brandstof
Dit instrument geeft het brandstofniveau
in de tank aan.
Het waarschuwingslampje geeft aan dat
nog ongeveer 7 liter brandstof aanwezig is.
BELANGRIJK Onder bepaalde om-
standigheden (bijv. bij sterke hellingen)
kan de wijzernaald een hoeveelheid aan-
geven die niet overeenkomt met de wer-
kelijke hoeveelheid in de tank. Bovendien kunnen wijzigingen in het brandstofni-
veau iets vertraagd worden aangegeven.
Een elektronische regelsysteem voor-
komt dat de wijzernaald heen en weer
schommelt als gevolg van het klotsen van
de brandstof tijdens het rijden.
F - Klokje
(fig. 76)
Het klokje is een elektronisch kwarts
klokje.
Druk voor het instellen van de tijd op
knop (A).
Elke keer als u het knopje indrukt, ver-
springt het klokje een minuut. Als u het
betreffende knopje ingedrukt houdt,
lopen de cijfers automatisch snel door. Als
u dichtbij de juiste tijd bent, laat u het
knopje los en stelt u de exacte waarde in
door het knopje telkens in te drukken en
los te laten.