Page 185 of 291

184
ONDERHOUDSSCHEMA
x 1000 km 20 40 60 80 100 120 140 160 180
Banden op conditie en slijtage controleren•••••••••
Werking waarschuwingslampje voor versleten remblokken van de schijfremmen voor controleren•••••••••
Conditie remblokken van de schijfremmen achter controleren••••
Conditie stofhoezen van aandrijfassen, stuurhuis, stuurkogels en brandstof- en remleidingen op lekkage controleren•••••••••
Visueel de conditie controleren van:buitenzijde carrosserie, bodemplaatbescherming,
uitlaat, brandstof- en remleidingen, rubber delen (stofkappen, hoezen, enz.),
en rubber slangen van het rem- en brandstofsysteem•••••••••
Getande distributieriem controleren••
Poly-V-aandrijfriem visueel controleren••
Slag handrem controleren••••
Klepspeling controleren/afstellen (turbodieselmotor)•• • • •
Uitlaatgasemissie controleren (benzinemotor)••••
Rookgas controleren (turbodieselmotor)••••
We rking benzinedamp-opvangsysteem controleren••
(*) Of iedere 3 jaar bij zware gebruiksomstandigheden (koud klimaat, in stadsverkeer met langdurig station\
air draaiende motor).
Of iedere 5 jaar, onafhankelijk van het aantal afgelegde kilometers.
Page 186 of 291

185
x 1000 km 20 40 60 80 100 120 140 160 180
Brandstoffilter vervangen (turbodieselmotor)•••••••••
Luchtfilter vervangen (benzinemotor)••••
Luchtfilter vervangen (turbodieselmotor)•••••••••
Vloeistofniveaus controleren en eventueel bijvullen (remsysteem, hydrau\
lische koppeling, stuurbekrachtiging, ruitenwissers, accu, motorkoelsysteem, enz.)•••••••••
Olie van Selespeed versnellingsbak controleren en eventueel bijvullen (\
2.0 T.SPARK)•••••••••
Getande distributieriem (*) (**) en Poly-V-aandrijfriem vervangen•
Aandrijfriem tegengesteld draaiende balansassen vervangen (2.0 T.SPARK)•
Bougies vervangen (T.SPARK 16V en 2.5 V6 24V)•
Werking regeleenheden controleren (via diagnosestekker)••••
Olie van handgeschakelde versnellingsbak en differentieel controleren en\
eventueel bijvullen••
Olie van automatische versnellingsbak controleren en eventueel bijvullen\
(2.5 V6 24V)•••••••••
Motorolie en oliefilter vervangen •••••••••
Remvloeistof vervangen (of om het jaar)•••
Stof-/pollenfilter vervangen•••••••••
(*) Of iedere 3 jaar bij zware gebruiksomstandigheden (koud klimaat, in stadsverkeer met langdurig station\
air draaiende motor).
Of iedere 5 jaar, onafhankelijk van het aantal afgelegde kilometers.
(**) Vanwege de zeer veeleisende bedrijfsomstandigheden moet in Nederland bij \
uitvoeringen met een T.Spark-motor de distributieriem
(**) om de 60.000 km of om de 36 maanden worden vervangen.
Page 187 of 291

186
JAARLIJKS
INSPECTIESCHEMA
V
oor auto’s waarmee jaarlijks minder
dan 20.000 km wordt gereden (bijvoor-
beeld ongeveer 10.000 km) is er een
JAARLIJKS INSPECTIESCHEMA dat het vol-
gende omvat:
– Banden op conditie en slijtage contro-
leren en bandenspanning eventueel her-
stellen (inclusief het reservewiel).
– Werking verlichting (koplampen, rich-
tingaanwijzers, waarschuwingsknipper-
lichten, bagageruimte, interieur, dash-
boardkastje, waarschuwings-/controle-
lampjes, enz.) controleren.
– Werking ruitenwissers/-sproeiers
voor/achter controleren en sproeiermon-
den afstellen.
– Stand wisserbladen controleren en
wisserbladen op slijtage controleren.
– Remblokken voor (schijfremmen) op
conditie en slijtage controleren.
– Visueel de conditie controleren van:
motor, versnellingsbak, aandrijfassen, uit-
laat-, brandstof- en remleidingen, rubber
delen (stofkappen, hoezen, enz.) en r
ubber slangen van rem- en brandstofsys-
teem.
– Acculading controleren.
– Conditie van diverse aandrijfriemen
visueel controleren.
– Vloeistofniveaus controleren en even-
tueel bijvullen (motorkoelsysteem, rem-
systeem, ruitensproeiers, accu, enz.).
– Motorolie verversen.
– Motoroliefilter vervangen.
– Pollenfilter vervangen.
AANVULLENDE
WERKZAAMHEDEN
Iedere 1000 km of voor een lange
reis controleren en eventueel bijvullen:
– niveau van de motorkoelvloeistof
– niveau van de remvloeistof/vloeistof-
niveau hydraulische koppelingbediening
– niveau van de olie van de stuurbe-
krachtiging
– niveau van de ruiten-/koplamp-
sproeiervloeistof
– conditie en spanning van de banden. Iedere 3000 km het motoroliepeil
controleren en eventueel bijvullen.
Iedere 5000 km (alleen dieselmo-
toren): condens uit brandstoffilter aftap-
pen. Gebruik bij voorkeur producten van
de FL Group omdat die speciaal zijn afge-
stemd op de Alfa Romeo-modellen (zie
de “Specificaties van de smeermiddelen
en vloeistoffen” in het hoofdstuk “Tech-
nische gegevens”).
BELANGRIJK - Motorolie
Ver
vang de motorolie vaker dan in het
onderhoudsschema staat aangegeven als
de auto overwegend onder zware bedrijfs-
omstandigheden rijdt, zoals:
– trekken van aanhangers of caravans;
– stoffige wegen;
– veel korte ritten (minder dan 7-8 km)
en bij buitentemperaturen onder nul;
– veel langdurig stationair draaiende
motor of lange ritten bij lage snelheden
(bijv. bij gebruik als taxi of bij huis-aan-
huis bezorging of als de auto lang stil-
staat).
Page 188 of 291

187
BELANGRIJK - LuchtfilterAls de auto over stoffige wegen rijdt,
moet het luchtfilter vaker worden vervan-
gen dan in het onderhoudsschema staat
aangegeven.
Raadpleeg bij twijfel over de vervan-
gingsinterval van motorolie en luchtfilter
in relatie tot het gebruik van de auto de
Alfa Romeo-dealer.
BELANGRIJK - Dieselfilter
Door het gebruik van dieselbrandstof
van mindere kwaliteit kan het noodzake-
lijk zijn het brandstoffilter vaker te ver-
vangen dan in het onderhoudsschema is
aangegeven. Een hortende motor kan
een indicatie zijn dat het filter vervangen
moet worden.
BELANGRIJK - Pollenfilter
Als de auto veel over stoffige wegen rijdt
of bij geconcentreerde luchtvervuiling,
moet het filter met actieve koolstof vaker
worden vervangen; dit is vooral raadzaam
als een beperking in de capaciteit van de
ventilatie wordt geconstateerd. BELANGRIJK - Accu
W ij raden u aan de acculading voor het
begin van de winter te controleren, om
de mogelijkheid van bevriezing van het
elektrolyt te voorkomen.
Voer deze controle vaker uit als de auto
overwegend voor korte trajecten wordt
gebruikt, of als accessoires zijn gemon-
teerd die permanent, ook bij uitgescha-
keld contact, stroom verbruiken. Dit geldt
in het bijzonder voor achteraf aange-
brachte accessoires.
Controleer de acculading (elektrolyt)
vaker dan is voorgeschreven in het onder-
houdsschema in dit hoofdstuk, als de
auto wordt gebruikt in warme klimaten of
onder zeer zware bedrijfsomstandig-
heden.
BELANGRIJK - Afstandsbediening
Als u op het knopje van de afstandsbe-
diening drukt en het lampje op de af-
standsbediening knippert één keer kort,
dan moet u de batterij vervangen door
een nieuw exemplaar van hetzelfde type. BELANGRIJK - Wielen
De spanning van de banden, inclusief
het reservewiel, moet regelmatig en voor
een lange rit, worden gecontroleerd.
De bandenspanning moet bij koude
banden worden gecontroleerd.
Controleer regelmatig of de profieldiepte
van het loopvlak nog voldoet aan de wet-
telijk vastgestelde minimumeisen.
BELANGRIJK Bepaalde type banden
zijn voorzien van slijtage-indicatoren; de
banden moeten vervangen worden zodra
deze indicatoren op het loopvlak zicht-
baar zijn.
Page 189 of 291

188
Controleer de banden regelmatig op
scheuren in de wangen en bulten of slijt-
plekken op het loopvlak. Als dit het geval
is, wendt u dan onmiddellijk tot de Alfa
Romeo-dealer. Stop zo snel mogelijk bij een lekke
band en verwissel het wiel om beschadi-
ging van de band, de velg, de wielophan-
ging en de stuurinrichting te voorkomen. De door de fabriek gemonteerde wielen
(velgen en banden) zijn het best afge-
stemd op de eigenschappen van de auto
en garanderen een maximum aan veilig-
heid en comfort onder alle rij-omstandig-
heden. Raadpleeg, voordat u velgen of banden
vervangt, de tabel met de toegestane
band- en velgtypen in het hoofdstuk
“Technische gegevens” of wendt u tot de
Alfa Romeo-dealer. Zorg er in ieder geval voor dat de oor-
spronkelijke combinatie van velg-/ban-
denmaat gehandhaafd blijft. Monteer altijd nieuwe banden en nooit
banden, waarvan de herkomst onbekend
is. BELANGRIJK
Als de auto onder spe-
ciale bedrijfsomstandigheden wordt ge-
bruikt (bijvoorbeeld bij het rijden over we-
gen met strooizout en/of bijtende stof-
fen, op een slecht wegdek, enz.) moeten
de stofhoezen van de aandrijfassen en
het stuurhuis vaker worden gecontroleerd
en de gewrichten, scharnieren, vangme-
chanismen van de portieren, motorkap en
kofferdeksel, enz. vaker worden gerei-
nigd en gesmeerd.
Als u smeermiddelen of vloeistoffen
heeft moeten gebruiken (in een nood-
situatie) met andere specificaties dan
die door de fabrikant worden voorge-
schreven (zie de tabel “Specificaties van
de smeermiddelen en vloeistoffen” in
het hoofdstuk “Technische gegevens”),
dan moeten de vloeistoffen en de filters
van het betreffende circuit zo snel moge-
lijk vervangen worden. BELANGRIJK - Rubber slangen
Houd voor de rubber slangen van het
remsysteem, de stuurbekrachtiging en het
brandstofsysteem zeer nauwkeurig de
voorschriften aan van het “Geprogram-
meerd onderhoudsschema”.
Page 190 of 291
189
NIVEAUS CONTROLEREN, BIJVULLEN EN VERVERSEN
Uitvoeringen 1.6 T. SPARK, 1.8 T.SPARK en 2.0 T.SPARK
k
1)motorolie
w
2)accu
π
3)remvloeistof
+
4)ruitensproei-
ervloeistof
n
5) koelvloeistof
∂
6)olie van de
stuurbekrach-
tiging
P4U00203
fig. 1
Page 191 of 291
190
Uitvoering 2.5 V6 24V
k
1)motorolie
w
2)accu
π
3)remvloeistof
+
4)ruitensproei-
ervloeistof
n
5) koelvloeistof
∂
6)olie van de
stuurbekrach-
tiging
P4U00204
fig. 2
Page 192 of 291
191
Uitvoering 1.9 JTD
k
1)motorolie
w
2)accu
π
3)remvloeistof
+
4)ruitensproei-
ervloeistof
n
5) koelvloeistof
∂
6)olie van de
stuurbekrach-
tiging
P4U00424
fig. 3