Page 33 of 291

32
4) Het lampje Ubegint te knipperen:
als het lampje evenveel keer heeft ge-
knipperd als het eerste cijfer van de code
op uw CODE-card, moet u het gaspedaal
intrappen en ingetrapt houden totdat het
lampje
U4 seconden heeft gebrand.
Zodra het lampje is gedoofd, moet u het
gaspedaal loslaten.
5) Het lampje
Ugaat weer knippe-
ren: als het lampje evenveel keer heeft
geknipperd als het tweede cijfer van de
code op uw CODE-card, moet u het gas-
pedaal intrappen en ingetrapt houden.
6) Herhaal deze procedure voor de
overige cijfers van de code op uw CODE-
card
7) Houd bij het laatste cijfer het gas-
pedaal ingetrapt. Het lampje
Ugaat 4
seconden branden. Zodra het lampje is
gedoofd, moet u het gaspedaal loslaten.
8) Als het lampje
Uongeveer 4 se-
conden snel gaat knipperen, is de proce-
dure op de juiste wijze uitgevoerd.
9) Start de motor door de contactsleu-
tel van stand MAR in stand AV Vte
draaien zonder de sleutel in stand STOP
te zetten. Als het lampje
Ublijft branden, draai
dan de contactsleutel in stand STOPen
herhaal de procedure vanaf punt 1).
BELANGRIJK Bij elke volgende start-
poging van de motor moet deze nood-
startprocedure worden herhaald. Wij ra-
den u daarom aan om na het uitvoeren
van een noodstart een Alfa Romeo-dealer
te raadplegen.NOODSTART
Als de Alfa Romeo CODE er niet in
slaagt de startblokkering op te heffen,
kan de Alfa Romeo-dealer een noodstart
uitvoeren met de code die op de CODE-
card vermeld staat. U kunt ook zelf een
noodstart uitvoeren volgens de hierna
beschreven procedure.
BELANGRIJK Wij raden u aan om
eerst de instructies goed te lezen voordat
u de motor op deze wijze start.
Als er tijdens deze noodstartprocedure
een vergissing wordt gemaakt, moet de
contactsleutel in stand STOP worden ge-
draaid en de gehele procedure vanaf het
begin (punt 1) worden herhaald.
1) Lees de 5-cijferige elektronische
code die op de CODE-card staat vermeld.
2) Draai de contactsleutel in stand
MAR.
3) Trap het gaspedaal geheel in en
houd het ingetrapt. Het EOBD-waarschu-
wingslampje/storing in inspuitsysteem
Ugaat ongeveer acht seconden bran-
den. Zodra het lampje is gedoofd, moet u
het gaspedaal loslaten.
Page 34 of 291

33
P4U00006
fig. 6
P4U00332
fig. 7
P4U00417
fig. 5Lege batterijen zijn
schadelijk voor het milieu.
Ze moeten in een batte-
rijenbak of chemobox worden ge-
deponeerd. Vermijd blootstelling
aan open vuur en hoge temperatu-
ren. Houd ze buiten het bereik van
kinderen.
Batterij vervangen ( fig. 7):
– klap de metalen baard ( A) uit;
– draai pen ( B) en plaats het merkte-
ken (bolletje) bij het opschrift UNLOCK
(stand 2);
– verwijder bij inkeping ( C) de batterij-
houder (D);
– vervang de batterij ( E) en let daarbij
op de juiste polariteit;
– plaats de houder in de sleutel en ver-
grendel de houder door pen ( B) te draai-
en en het merkteken bij het opschrift
LOCK te plaatsen (stand 1).BATTERIJ VAN SLEUTEL MET
AFSTANDSBEDIENING
VERVANGEN
Als u knopje ( A of C-fig. 5) van de
afstandsbediening indrukt, en lampje ( B-
fig. 5) knippert één keer kort en het
lampje op het dashboard ( A-fig. 6)
blijft constant branden (na uitschake-
ling), dan moet de batterij door een
nieuwe batterij van hetzelfde type wor-
den vervangen. Deze batterij is normaal
in de handel verkrijgbaar.
Page 35 of 291

34
DIEFSTALALARM
(indien aanwezig)
BESCHRIJVING
Het systeem is goedgekeurd volgens de
EU-normen 95/56 en bestaat uit: zender,
ontvanger, regeleenheid met sirene en be-
wegingssensoren. Het diefstalalarm wordt
bediend door de in het instrumentenpaneel
opgenomen ontvanger en wordt in- en uit-
geschakeld met de zender in de sleutel. De
zender verzendt een versleutelde variabele
code. Het diefstalalarm controleert: het on-
bevoegd openen van de portieren, het
kofferdeksel en de motorkap (omtrekbevei-
liging), de bediening van het start-/con-
tactslot, het onderbreken van de accuka-
bels, het doorknippen van de kabels van de
sleutelschakelaar, de aanwezigheid van be-
wegende objecten in het interieur (volume-
trische beveiliging). Het systeem bedient
ook de centrale portiervergrendeling. Bo-
vendien kan de volumetrische beveiliging
en/of de sirene worden uitgeschakeld.
BELANGRIJK De startblokkering
wordt uitgevoerd door de Alfa Romeo
CODE en wordt automatisch ingeschakeld
als de contactsleutel uit het start-/con-
tactslot wordt genomen. Extra afstandsbedieningen
bestellen
De ontvanger kan in totaal 5 afstandsbe-
dieningen herkennen. Als u om welke re-
den dan ook een nieuwe sleutel met af-
standsbediening nodig hebt, moet u zich
wenden tot de Alfa Romeo-dealer. Hierbij
moeten alle in u bezit zijnde sleutels, de
CODE-card, een identiteitsbewijs en het
kentekenbewijs worden meegenomen.
ALARM INSCHAKELEN
Richt bij gesloten portieren, kofferdeksel
en motorkap en het contactslot in stand
STOP of PARK (uitgenomen sleutel) de
sleutel met afstandsbediening in de richting
van de auto. Druk op het knopje en laat het
knopje los.
Bij de meeste uitvoeringen geeft het sys-
teem een akoestisch signaal (“BIEP”),
gaan de richtingaanwijzers ongeveer 3 se-
conden branden en worden de portier-
sloten vergrendeld.
Het inschakelen van het alarm wordt
voorafgegaan door een zelfdiagnose waar-
in lampje (A-fig. 9) met verschillende
frequenties knippert. Als het systeem een
storing vindt, dan klinkt nogmaals een
akoestisch waarschuwingssignaal.
P4U00417
fig. 8
AFSTANDSBEDIENING (fig. 8)
De in de contactsleutel ingebouwde af-
standsbediening is uitgerust met een knop-
je (A ) en een lampje (B ); met het knopje
schakelt u de afstandbediening in en het
lampje knippert als de zender een code
stuurt naar de ontvanger. Deze code (rol-
ling code) wijzigt telkens als de zender
wordt gebruikt.
BELANGRIJK Als u knopje Aindrukt
en lampje B knippert slechts één keer
kort, dan moet de batterij worden vervan-
gen, zoals hiervoor is beschreven.
Page 36 of 291

35
BewakingAls na het inschakelen lampje (A-fig. 9)
op het dashboard gaat knipperen, dan geeft
dit aan dat het systeem de auto bewaakt.
Lampje (A ) knippert zolang de bewakings-
fase actief is.
BELANGRIJK De wijze waarop het
diefstalalarm inschakelt, verschilt per
land.
Zelfdiagnose en portieren, motor-
kap en kofferdeksel controleren
Als u na het inschakelen van het alarm
een tweede “BIEP” hoort, moet u het
systeem uitschakelen, controleren of de
portieren, de motorkap en het kofferdek-
sel gesloten zijn en vervolgens het sys-
teem weer inschakelen. Als de portieren, de motorkap en het
kofferdeksel niet goed gesloten zijn, wor-
den ze niet door het diefstalalarm gecon-
troleerd.
Als bij goed gesloten portieren, motor-
kap en kofferdeksel het geluidssignaal
wordt herhaald, betekent dit dat door de
zelfdiagnose van het systeem een storing
is gesignaleerd in de werking van het sys-
teem. Wendt u tot de Alfa Romeo-dealer.
UITSCHAKELEN
U schakelt het alarm uit door het knopje
van de afstandsbediening in te drukken. Het
systeem voert de volgende handelingen uit
(met uitzondering van bepaalde landen):
– de richtingaanwijzers knipperen twee
keer kort
– de sirene zendt twee korte geluids-
signalen (biep) uit
– de portieren worden vergrendeld.
BELANGRIJK Als na uitschakeling van
het systeem het lampje in de auto blijft
branden (maximaal 2 minuten of totdat
de sleutel in stand MAR wordt gezet),
moet het volgende onthouden worden: –
als het lampje constant blijft bran-
den, betekent dit dat de batterijen van de
afstandsbediening leeg zijn en vervangen
moeten worden;
– als het lampje blijft knipperen, maar
met verschillende intervallen dan die bij
een normale signalering, dan is gepro-
beerd de auto open te breken, waarbij
het aantal keren knipperen de reden van
het alarm aangeeft:
1 x knipperen: rechter voorportier
2 x knipperen: linker voorportier
3 x knipperen: rechter achterportier
4 x knipperen: linker achterportier
5 x knipperen: bewegingssensoren
6 x knipperen: motorkap
7 x knipperen: kofferdeksel/achterklep
8 x knipperen: losmaken kabels voor
het starten van de auto
9 x knipperen: losmaken accukabels of
doorknippen kabels van de sleutelschakelaar
10 keer knipperen: ten minste drie alarm-
oorzaken.
P4U00006
fig. 9
Page 37 of 291

36
fig. 10
P4U00007
AUTOMATISCHE IN-
SCHAKELING VAN HET ALARM
(indien aanwezig)
Als het diefstalalarm niet met de af-
standsbediening is ingeschakeld, wordt
het systeem automatisch ingeschakeld na
ongeveer 30 seconden nadat de contact-
sleutel in stand STOP of PARK is ge-
draaid en voor de laatste keer één van de
portieren geopend en weer gesloten is.
Als het systeem is ingeschakeld, gaat het
lampje in de auto knipperen, knipperen
de richtingaanwijzers twee keer kort en
klinken er twee geluidssignalen (biep).
U schakelt het alarm uit door het knopje
van de afstandsbediening in te drukken.
Het alarm schakelt zichzelf ook automa-
tisch in als de portieren met de sleutel
worden vergrendeld.
Als het alarm automatisch wordt inge-
schakeld, worden de portieren niet ver-
grendeld.
W ANNEER GAAT HET ALARM
AF
Bij ingeschakeld systeem wordt het
alarm in de volgende gevallen geactiveerd: – als één van de portieren, de motorkap
of het kofferdeksel wordt geopend; – als de accu wordt losgekoppeld of de
voedingskabels van het diefstalalarm of
van de sleutelschakelaar worden losge-
maakt; – als iets in het interieur komt, bijv. bij
het breken van de ruiten (volumetrische be-
veiliging); – bij een startpoging (contactsleutel in
stand MAR).
Afhankelijk van het land schakelt het
alarm de sirene en de richtingaanwijzers
in (gedurende ongeveer 26 seconden).
De manier waarop het systeem werkt en
het aantal cycli, kunnen per land verschil-
len.
Toch is een maximum aantal cycli voor-
zien voor de akoestische en zichtbare sig-
nalen.
Na een alarmsignalering schakelt het
systeem over naar de normale bewa-
kingsfunctie.
ALARM ONDERBREKEN
Druk op het knopje van de afstandsbe-
diening om het alarm te onderbreken of
schakel het alarm uit met de noodsleutel
(indien aanwezig), zoals in de volgende
paragraaf wordt beschreven.
Page 38 of 291

37
VOLUMETRISCHE BEVEILIGING
Voor een correcte werking van de bevei-
liging moeten de ruiten en het opendak
(indien aanwezig) geheel gesloten zijn.
De volumetrische beveiliging kan worden
uitgeschakeld (als er bijvoorbeeld dieren
aan boord zijn) door de volgende hande-
lingen snel achter elkaar uit te voeren:
Draai de contactsleutel van stand MAR
in stand STOPen direct daarna weer in
stand MAR en vervolgens opnieuw in
stand STOP. Neem vervolgens de sleutel
uit het slot. Het lampje in de auto gaat
ongeveer 2 seconden branden om de uit-
schakeling te bevestigen.
U schakelt de volumetrische beveiliging
weer in door de sleutel in stand MARte
draaien en langer dan 30 seconden te
wachten.
Als u bij uitgeschakelde volumetrische
beveiliging een elektrische installatie wilt
gebruiken die werkt met de contactsleutel
in stand MAR(bijv. de elektrische ruitbe-
diening), dan moet de contactsleutel in
stand MAR worden gedraaid, de installa-
tie worden bediend en de sleutel binnen
30 seconden weer in stand STOP wor-
den gedraaid. Op deze manier wordt de
volumetrische beveiliging niet opnieuw in-
geschakeld.
DIEFSTALALARM BUITEN
WERKING STELLEN
(indien aanwezig)
Om het diefstalalarm volledig buiten
werking te stellen (bijvoorbeeld bij onder-
houdswerkzaamheden aan de elektrische
installatie of als de accu van de auto ver-
vangen moet worden, enz.), moet als
volgt te werk worden gegaan:
– maak het paneel (A-fig. 10) los
door op de lippen (B ) te drukken;
– verwijder de beschermdop (C-fig.
11) van de sleutelschakelaar;
– steek de noodsleutel in de schake-
laar en draai deze linksom (D-fig. 12)
(stand OFF).
Om het systeem weer in te schakelen,
draait u de sleutel rechtsom (stand ON). Laat de sleutel niet in de schakelaar
zitten. Sluit de schakelaar af met de
dop en monteer het paneel.
Bij bepaalde uitvoeringen kan alleen de
sirene worden uitgeschakeld.
BELANGRIJK Als de auto langere
tijd niet wordt gebruikt (langer dan drie
weken), is het raadzaam het diefstal-
alarm uit te schakelen om te voorkomen
dat de accu wordt uitgeput. Bij uitgescha-
keld diefstalalarm blijft het altijd mogelijk
de centrale portiervergrendeling in en uit
te schakelen met de afstandsbediening.
fig. 11 fig. 12
P4U00008P4U00009
Page 39 of 291

38PORTIEREN MET
AFSTANDSBEDIENING
VER-/ONTGRENDELEN
Het systeem bestaat uit een ontvanger in
de auto en een in de sleutel ( B-fig. 14)in-
gebouwde zender (afstandbediening).
Voor het sluiten/openen van de sloten
moet de zender op de auto worden gericht
en tegelijkertijd knopje ( C-fig. 14)worden
ingedrukt en losgelaten.
Als u knopje ( C) van de afstandsbedie-
ning indrukt en lampje ( A) knippert één
keer kort, dan moet u de batterijen ver-
vangen zoals hiervoor is beschreven.
BELANGRIJK Voor het programme-
ren van eventuele extra afstandsbedienin-
gen, dient u zich tot de Alfa Romeo-
dealer te wenden.
WERKING VAN SIRENE
UITSCHAKELEN (
fig. 13)
(indien aanwezig)
Als u de werking van de sirene wilt uit-
schakelen, moet u knopje ( A) van de af-
standsbediening 4 seconden ingedrukt
houden tijdens de inschakeling van het
systeem.
Het systeem zendt dan, na de normale
akoestische en zichtbare signalen, een
snelle reeks van 5 “BIEPS” uit.
Als het systeem opnieuw wordt inge-
schakeld, wordt automatisch de normale
werking van de sirene weer ingeschakeld.
MINISTERIËLE GOEDKEURING
In overeenstemming met de wetgeving
in ieder land ten aanzien van radiozend-
apparatuur:
– staan de verschillende typegoedkeu-
ringen vermeld op de laatste pagina’s
van dit boekje, na het alfabetische regis-
ter (voor sommige landen is ook het be-
treffende document afgebeeld);
– is voor de landen waar een zend-
machtiging verplicht is, de typegoedkeu-
ring op de component vermeld.
(afhankelijk van de uitvoering/land kan
de code ook zijn aangebracht op de zen-
der en/of ontvanger).
P4U00418
fig. 13fig. 14
P4U00419
Page 40 of 291

39
Als het start-/contact-
slot is geforceerd (bijv.
bij een poging tot dief-
stal) moet u, voordat u weer met
de auto gaat rijden, de werking
van het slot laten controleren bij
een Alfa Romeo-dealer.
Ver wijder de sleutel
nooit uit het contactslot
als de auto nog in be-
weging is. Bij de eerste stuuruit-
slag blokkeert het stuur automa-
tisch. Dit geldt in alle gevallen,
ook als de auto gesleept wordt.
STUURSLOT
Inschakelen:
– zet de sleutel in stand STOP of
P ARK, trek de sleutel uit het start-/con-
tactslot en draai het stuur totdat het ver-
grendelt.
Uitschakelen:
– draai het stuur iets heen en weer,
terwijl u de sleutel in stand MARdraait.
BELANGRIJK
Als de motor bij de
eerste poging niet aanslaat, moet u de
sleutel terugdraaien in stand STOPen
nogmaals starten. Het start-/contactslot is voorzien van
een beveiligingsmechanisme, waardoor
het slot niet in stand AV Vkan worden
gezet bij een draaiende motor.
– PARK: motor uit, sleutel uitneembaar,
CODE ingeschakeld, stuurslot geblokkeerd,
parkeerverlichting gaat automatisch branden.
BELANGRIJK Om de contactsleutel
in stand P ARKte zetten, moet knop
(A) op het contactslot worden ingedrukt.
fig. 15 Neem bij het verlaten
van de auto altijd de
sleutel uit het contact-
slot, om te voorkomen dat even-
tuele inzittenden de bedienings-
organen onvoorzichtig gebruiken.
Laat kinderen nooit alleen achter
in de auto. Vergeet niet de hand-
rem aan te trekken en schakel de
eerste versnelling in bij een hel-
ling omhoog of de achteruit bij
een helling omlaag.
START-/CONTACTSLOT
CONTACTSLOT (fig. 15)
De sleutel kan in één van de volgende
vier standen worden gezet:
– STOP: motor uit, sleutel uitneembaar,
CODE ingeschakeld en stuurslot geblokkeerd.
Enkele elektrische installaties werken (bijv.
waarschuwingsknipperlichten).
– MAR : contact aan. CODE uitgescha-
keld en alle elektrische systemen wor-
den van voedingsspanning voorzien.
BELANGRIJK Laat het slot niet in de-
ze stand staan als de motor is uitgescha-
keld.
– AV V : starten van de motor.
P4U00409