9
Op de volgende pagina’s vindt u alle informatie die u nodig hebt
voor een correct gebruik van de auto.
Binnen enkele minuten kunt u zich vertrouwd maken met de be-
langrijkste bedieningsorganen,controlelampjes en instrumenten
waarmee uw nieuwe auto is uitgerust.
V oor de rijveiligheid is het noodzakelijk ook de daarop volgende
hoofdstukken in dit instructieboekje te raadplegen.
DASHBOARD........................................................................\
....................pag. 10
ALFA ROMEO CODE
........................................................................\
.................11
DIEFSTALALARM
........................................................................\
........................13 CENTRALE PORTIERVERGRENDELING MET AFSTANDSBEDIENING
..15
START-/CONTACTSLOT
........................................................................\
............15
BUITENSPIEGELS
........................................................................\
......................16
PORTIEREN
........................................................................\
.................................17
STUURWIEL
........................................................................\
................................18
ZITPLAATSEN
........................................................................\
.............................18
VEILIGHEIDSGORDELS
........................................................................\
...........18
HENDELS AAN HET STUUR
........................................................................\
...19
INSTRUMENTEN
........................................................................\
........................21
ELEKTRISCHE RUITBEDIENING VOOR
.......................................................22
ELEKTRISCHE RUITBEDIENING ACHTER
...................................................22
W AARSCHUWINGSKNIPPERLICHTEN
.........................................................23
MISTLAMPEN VOOR
........................................................................\
................23
MISTACHTERLICHT
........................................................................\
...................23
OPENDAK
........................................................................\
...................................23
KLIMAATREGELING
........................................................................\
.................24
BAGAGERUIMTE
........................................................................\
.......................24
MOTORKAP
........................................................................\
................................25
TA NKEN MET DE ALFA ROMEO 156
...........................................................26
GEREED VOOR VERTREK
11
ALFA ROMEO CODE
V
oor een nog betere bescherming tegen
diefstalpogingen is de auto uitgerust met
een elektronische startblokkering (Alfa
Romeo CODE). Het systeem schakelt
automatisch in als de contactsleutel wordt
uitgenomen. In de handgreep van de
sleutels bevindt zich een elektronisch
component, dat bij het starten van de
motor een signaal ontvangt via een spe-
ciale antenne die in het start-/contactslot
is ingebouwd. Dit signaal wordt omgezet
in een gecodeerd signaal en vervolgens
aan de regeleenheid van de Alfa Romeo
CODE gezonden, die, als de code wordt
herkend, het starten van de motor moge-
lijk maakt.
DE SLEUTELS
Bij de auto worden, afhankelijk van de
uitvoering, de volgende sleutels geleverd
( fig. 2):
– type A
– type B met een uitklapbare metalen
baard, de afstandsbediening voor ontgren-
deling van het kofferdeksel en de afstands-
bediening voor centrale portiervergrendeling
en in-/uitschakeling van het diefstalalarm
(indien aanwezig).
Sleutel A dient voor:
– het starten
– de portiersloten
– het kofferdekselslot
– het slot van het dashboardkastje
– het uitschakelen van de airbag aan
passagierszijde (indien aanwezig).
Sleutel B dient voor:
– het starten
– de portiersloten
– het kofferdekselslot
– het slot van het dashboardkastje
– het op afstand ont-/vergrendelen
van de portieren (indien aanwezig) – het op afstand ontgrendelen van het
kofferdeksel (indien aanwezig)
– het diefstalalarm (indien aanwezig)
– het uitschakelen van de airbag aan
passagierszijde (indien aanwezig).
Bij de sleutel wordt een CODE-card ( fig.
3) geleverd. Bij auto’s met diefstalalarm
wordt ook een noodsleutel (indien aan-
wezig) geleverd (C-fig. 2); zie voor de
werking “Diefstalalarm”.
P4U00003
fig. 3
P4U00415
fig. 2
13
fig. 5
P4U00416
DIEFSTALALARM
(indien aanwezig)
Het diefstalalarm wordt bediend door
een ontvanger in de auto en wordt in- en
uitgeschakeld met de in de sleutel (B-
fig. 5) ingebouwde afstandsbediening
die een versleutelde variabele code ver-
zendt.
Het diefstalalarm werkt alleen als de
sleutel uit het contactslot is genomen of
in stand STOP staat.
BELANGRIJK De startblokkering wordt
uitgevoerd door de Alfa Romeo CODE en
wordt automatisch ingeschakeld als de
contactsleutel uit het start-/contactslot
wordt genomen.
INSCHAKELEN
Druk voor inschakeling op knop ( A-fig.
5) van sleutel (B), richt de sleutel in de
richting van de auto en laat de knop los.
Bij de meeste uitvoeringen geeft het sys-
teem een akoestisch signaal (“BIEP”),
gaan de richtingaanwijzers ongeveer 3 se-
conden branden, wordt de portiervergren-
deling ingeschakeld en gaat lampje ( A-
fig. 6) op het dashboard branden.
Het lampje (A-fig. 6) knippert gedu-
rende de tijd dat het alarm is ingescha-
keld.
Bij bepaalde uitvoeringen zal, ook als
de knop van de afstandsbediening niet is
ingedrukt, na ongeveer 30 seconden na-
dat de contactsleutel in stand STOPof
P ARK is gedraaid en één van de portie-
ren of het kofferdeksel geopend en weer
gesloten is, het alarm automatisch wor-
den ingeschakeld.
Als het alarm automatisch wordt inge-
schakeld, worden de portieren niet ver-
grendeld.
UITSCHAKELEN
Druk voor uitschakeling op knop ( A-
fig. 5) van sleutel (B) en laat de knop
los.
Het knipperende lampje (A-fig. 6)
dooft.
Bij de meeste uitvoeringen geeft het
alarm twee akoestische signalen (“BIEP”),
gaan de richtingaanwijzers ongeveer
2 seconden knipperen en worden de por-
tieren ontgrendeld.
P4U00006
fig. 6
14
ALARMSYSTEEM
UITSCHAKELEN
(indien aanwezig)
Als de batterijen van de afstandsbedie-
ning leeg zijn, of als er een storing is in
het diefstalalarm, kunt u het systeem bui-
ten werking stellen met de noodsleutel
(C-fig. 2) die bij de sleutels van de
auto is geleverd.
Om het diefstalalarm volledig buiten
werking te stellen (bijvoorbeeld bij on-
derhoudswerkzaamheden aan de elek-
trische installatie of als de accu van de
auto vervangen moet worden, enz.), moet als volgt te werk worden ge-
gaan:
– verwijder paneel (A-fig. 7) door
op de lippen (B ) te drukken; –
verwijder beschermdop (C-fig. 8)
van de sleutelschakelaar;
– steek de noodsleutel in de schake-
laar en draai de sleutel linksom ( D-fig.
9) (stand OFF).
Om het systeem weer in te schakelen,
draait u de sleutel rechtsom (stand
ON).
Bij bepaalde uitvoeringen wordt alleen
de sirene uitgeschakeld. BELANGRIJK
Als de auto langere
tijd niet wordt gebruikt (langer dan drie
weken), is het raadzaam het diefstal-
alarm uit te schakelen om te voorkomen
dat de accu wordt uitgeput. Bij uitgescha-
keld diefstalalarm blijft het altijd mogelijk
de centrale portiervergrendeling in- en uit
te schakelen met de afstandsbediening.
P4U00007P4U00009
fig. 7
P4U00008
fig. 8 fig. 9
25
OPENEN MET
AFSTANDSBEDIENING
(indien aanwezig)
Het kofferdeksel kan, ook bij ingescha-
keld alarm (indien aanwezig), op afstand
worden geopend door knopje ( A-fig.
37) op de sleutel in te drukken. Als bij
auto’s met diefstalalarm het kofferdeksel
wordt geopend, dan worden de omtrek-
beveiliging en de kofferdekselsensor uit-
geschakeld.
Als het kofferdeksel wordt vergrendeld,
dan wordt de beveiliging hersteld.
P4U00036
fig. 38
P4U00329
fig. 37
P4U00037
fig. 39
MOTORKAP
Openen:
–T rek in de auto aan hendel ( A-fig.
38).
– Duw aan de voorzijde van de auto
de rode hendel (B-fig. 39) van de be-
veiliging omhoog. Deze bevindt zich tus-
sen de openingen van het luchttoevoer-
rooster.
–T il de motorkap omhoog.
P4U00413
fig. 36
Voer deze handeling
alleen uit als de auto
stilstaat.
Sluiten:
– Laat de motorkap tot op ongeveer
20 cm van de motorruimte zakken, en
vervolgens vallen en controleer of de mo-
torkap geheel gesloten is door deze op te
tillen. De motorkap mag niet alleen door
de beveiliging vergrendeld zijn.
27
Wij raden u aan de volgende pagina’s te lezen terwijl u comforta-
bel in uw nieuwe auto zit.
Zo kunt u de in dit boekje beschreven delen direct herkennen en
leert u in enkele minuten de bedieningsorganen en installaties
kennen waarmee uw nieuwe auto is uitgerust.KINDEREN VEILIG VERVOEREN........................................................................\
53
GORDELSPANNERS
........................................................................\
.......................57
AIRBAGS VOOR EN ZIJ-AIRBAGS
....................................................................58
HENDELS AAN HET STUUR
........................................................................\
.........64
INSTRUMENTEN
........................................................................\
.............................67
KLIMAATREGELING
........................................................................\
.......................77
VERWARMING EN VENTILATIE
........................................................................\
..79
AIRCONDITIONING, AUTOMATISCH
................................................................81
HULPVERWARMING
........................................................................\
.....................89
BEDIENINGSKNOPPEN
........................................................................\
................89
SELESPEED VERSNELLINGSBAK
........................................................................\
.94
AUTOMATISCHE VERSNELLINGSBAK Q-SYSTEM
.........................................104
INTERIEURUITRUSTING
........................................................................\
..............111
OPENDAK
........................................................................\
........................................116
BAGAGERUIMTE
........................................................................\
............................118
MOTORKAP
........................................................................\
.....................................120
KOPLAMPEN
........................................................................\
...................................121
ABS
........................................................................\
....................................................122
MOTORMANAGEMENTSYSTEEM (EOBD)
........................................................124
AUTORADIO
........................................................................\
....................................125
TA NKEN MET DE ALFA 156
........................................................................\
........127
BESCHERMING VAN HET MILIEU
.....................................................................129
ALFA ROMEO CODE
........................................................................\
............pag. 28
DIEFSTALALARM
........................................................................\
............................34
PORTIEREN MET AFSTANDSBEDIENING VER-/ONTGRENDELEN
...........38
START-/CONTACTSLOT
........................................................................\
.................39
PORTIEREN
........................................................................\
......................................40
ZITPLAATSEN
........................................................................\
..................................42
STUURWIEL VERSTELLEN
........................................................................\
............46
SPIEGELS VERSTELLEN
........................................................................\
................46
RUITBEDIENING
........................................................................\
.............................48
VEILIGHEIDSGORDELS
........................................................................\
................49
WEGWIJS IN UW AUTO
28
ALFA ROMEO CODE
V
oor een nog betere bescherming tegen
diefstal is de auto uitgerust met een elek-
tronische startblokkering (Alfa Romeo
CODE) die is goedgekeurd volgens de EU-
normen 95/56. Het systeem schakelt
automatisch in als de start-/contactsleu-
tel wordt uitgenomen. In de handgreep
van de sleutels bevindt zich een elektro-
nisch component, dat bij het starten van
de motor een signaal ontvangt via een
speciale antenne die in het start-/contact-
slot is ingebouwd. Dit signaal wordt om-
gezet in een gecodeerd signaal en vervol-
gens aan de regeleenheid van de Alfa
Romeo CODE gezonden, die, als de code
wordt herkend, het starten van de motor
mogelijk maakt. –het op afstand ver-/ontgrendelen van
het kofferdeksel (afhankelijk van de uit-
voering)
– het in-/uitschakelen van het diefstal-
alarm (indien aanwezig)
– het uitschakelen van de airbag aan
passagierszijde (indien aanwezig).
BELANGRIJK Om schade aan de
elektronische schakelingen in de sleutels
te voorkomen, mogen de sleutels niet
aan directe zonnestraling worden blootge-
steld.
DE SLEUTELS
Bij de auto worden, afhankelijk van de
uitvoering, de volgende typen sleutels
( fig. 1) geleverd:
– type A
– type B met een uitklapbare metalen
baard, afstandsbediening voor het openen
van het kofferdeksel en afstandsbediening
voor het op afstand ver-/ontgrendelen van
de portieren en in-/uitschakeling van het
diefstalalarm (indien aanwezig).
Sleutel A dient voor:
– het starten
– de voorportiersloten
– het kofferdekselslot
– het slot van het dashboardkastje
– het uitschakelen van de airbag aan
passagierszijde (indien aanwezig).
Sleutel B dient voor:
– het starten
– de voorportiersloten
– het kofferdekselslot
– het slot van het dashboardkastje
– het op afstand ver-/ontgrendelen van
de portieren (afhankelijk van de uitvoering)
fig. 1
P4U00003
fig. 2
P4U00415
29
Bij auto’s die met diefstalalarm zijn uit-
gerust, wordt ook een noodsleutel ( C-
fig. 1) geleverd; zie voor de werking de
paragraaf “Diefstalalarm”.
Bij de sleutels wordt de CODE-card
( fig. 2) geleverd. Hierop staan de sleu-
telcodes (zowel de mechanische als de
elektronische code, waarmee in noodge-
vallen de motor kan worden gestart).
De codes op de CODE-card moeten op
een veilige plaats worden opgeborgen,
maar niet in de auto.
W ij raden u aan de elektronische code
van de CODE-card altijd bij u te hebben,
omdat deze onmisbaar is voor het uitvoe-
ren van een noodstart.SLEUTEL MET AFSTANDS-
BEDIENING EN MET
INKLAPBARE METALEN BAARD
(indien aanwezig)
De sleutel is uitgerust met (fig. 3):
– metalen baard Adie in de handgreep
van de sleutel kan worden opgeborgen
– knopje Bvoor het uitklappen van de
metalen baard
– knopje C voor het op afstand ver-/
ontgrendelen van de portieren en het in-/
uitschakelen van het diefstalalarm
– lampje D dat aangeeft dat de code
naar de ontvanger van het diefstalalarm
is verzonden
– knopje E voor op afstand openen van
het kofferdeksel.
De metalen baard A van de sleutel dient
voor: – het starten
– de voorportiersloten
– het kofferdekselslot
– het slot van het dashboardkastje
– de sleutelschakelaar voor het uitscha-
kelen van de airbag aan passagierszijde
(indien aanwezig).
Druk voor het uitklappen van de meta-
len baard in de handgreep op knopje B.
P4U00330
fig. 3
Als de auto wordt ver-
kocht, moeten alle sleu-
tels en de CODE-card
overhandigd worden aan de
nieuwe eigenaar.
We es zeer voorzichtig
bij het indrukken van
knopje B, zodat de me-
talen baard geen verwondingen
of beschadigingen veroorzaakt.
Druk knopje B alleen in als de
sleutel ver genoeg van het
lichaam (speciaal de ogen) en van
voorwerpen die snel beschadigen
(bijvoorbeeld kledingstukken) is
verwijderd. Laat de sleutel nooit
onbeheerd achter. Hiermee voor-
komt u dat iemand (in het bijzon-
der kinderen) per ongeluk op
knopje B drukt.