Page 105 of 291

104
AUTOMATISCHE
VERSNELLINGSBAK
Q-SYSTEM
(indien aanwezig)
De uitvoering 2.5 V6 24V kan zijn uit-
gerust met een automatische versnellings-
bak Q-System. Naast de normale functies
kunt u handmatig de versnellingen in-
schakelen door de selectorhendel in het
daarvoor bestemde deel te plaatsen
BELANGRIJK Lees alle informatie op
deze en de volgende pagina’s zorgvuldig
door, zodat u voordat u met de auto gaat
rijden, op de hoogte bent van de juiste
werking van onder andere de beveili-
gingssystemen Shift-lock en Key-lock,
waarmee de automatische transmissie is
uitgerust.
MOTOR STARTEN
De motor kan alleen gestart worden als
de selectorhendel ( fig. 105) in stand P
of N staat.
Uit veiligheidsoverwegingen is het raad-
zaam de motor te starten terwijl het rem-
pedaal is ingetrapt.
BELANGRIJK Bij het wegrijden, na
het starten van de motor, mag het gas-
pedaal voor en tijdens het verplaatsen
van de selectorhendel niet worden inge-
trapt. Dit geldt in het bijzonder als de
motor koud is.
WEGRIJDEN
Houd na het starten het rempedaal bij
een draaiende motor ingetrapt (bevei-
ligingssysteem Shift-lock), en plaats de
selectorhendel (fig. 105) in stand D of
in de stand voor handmatige bediening.
Laat het rempedaal los en trap het gas-
pedaal geleidelijk in. BELANGRIJK
De selectorhendel kan
uitsluitend uit stand Pworden verplaatst
als de contactsleutel in stand MARstaat
en het rempedaal is ingetrapt (beveili-
gingssysteem Shift-lock).
Om de hendel te verplaatsen moet de
schuifring ( A-fig. 105 ) onder de hen-
del omhoog worden getrokken.
In geval van nood (storingen, lege accu,
enz.), kan de hendel vanuit stand Pver-
plaatst worden door de mechanische
knop onder de hendel bij punt ( A-fig.
106) in te drukken. Verplaats gelijktijdig
de hendel vanuit stand Pin de gewenste
stand. De motor kan uitsluitend worden
gestart als de selectorhendel in stand N
staat.
P4U00314P4U00315
fig. 105 fig. 106
A
A
Page 106 of 291

105
BELANGRIJKDe contactsleutel kan al-
leen in stand STOP uit het contactslot wor-
den genomen als de selectorhendel in stand
P (beveiligingssysteem Key-lock) staat.
In geval van nood (storingen, lege accu,
enz.) kan de sleutel ook uit het contact-
slot worden genomen als de selectorhen-
del niet in stand Pstaat.
Druk met een vinger op de ontgrendel-
knop (A-fig. 107) nabij het start-/con-
tactslot onder de bekleding, en verwijder
gelijktijdig de sleutel.KEUZE VOOR HANDMATIGE
OF AUTOMATISCHE BEDIENING
De belangrijkste eigenschap van deze
versnellingsbak is dat hij automatisch of
handmatig bediend kan worden. De auto-
matische werking wordt ingeschakeld als
de selectorhendel in het rechter gedeelte
wordt geplaatst en de handmatige bedie-
ning als de hendel in het linker gedeelte
geplaatst wordt.
De wijze van werking en de ingescha-
kelde versnelling worden weergegeven
op het display van de toerenteller ( A-
fig. 108).
AUTOMATISCHE WERKING
Selectorhendel
Voor de automatische werking moet de
selectorhendel in het rechter gedeelte
( fig. 109) worden geplaatst in één van
de volgende standen:
P -parkeren (u kunt de motor starten)
R -achteruit
N -vrijstand (u kunt de motor starten)
D -automatisch vooruit rijden.
T rek de schuifring (A-fig. 109) onder
de selectorhendel omhoog voor de vol-
gende verplaatsingen:
– van Pnaar Ren omgekeerd
– van Nnaar R.
P4U00421P4U00318
fig. 107
P4U00317
fig. 108 fig. 109
V
erlang de eerste kilo-
meters geen maximale
prestaties, maar wacht
tot de motor op bedrijfstempera-
tuur is.
A
A
A
Page 107 of 291

106
P - ParkerenOm het per ongeluk inschakelen van
een verkeerde stand te voorkomen, kan
de hendel alleen in stand Pworden ge-
plaatst als de schuifring (A-fig. 109)
onder de selectorhendel omhoog wordt
getrokken.
Plaats de hendel in deze stand als u de
auto parkeert. Een mechanisme blokkeert
dan de aangedreven wielen. Als de hendel in stand
Rstaat, scha-
kelen de achteruitrijlichten in en hoort u
een akoestisch signaal dat u erop atten-
deert dat de achteruit is ingeschakeld.
Trap het rempedaal in voordat u de
hendel verplaatst: de auto moet stil-
staan.
BELANGRIJK Als de hendel in stand
R staat, wordt de achteruit niet ingescha-
keld als de snelheid van de auto hoger is
dan de vastgestelde limiet. Als de snel-
heid onder deze waarde komt, schakelt
de achteruit in, ook als de snelheid weer
boven de limiet komt.
N - Vrijstand
Deze stand wordt gebruikt als de auto
moet worden geduwd of gesleept. D - Automatisch vooruit rijden
Deze stand kan worden gebruikt onder
“normale” rijomstandigheden, bijvoor-
beeld op de snelweg, in de stad en als u
het brandstofverbruik zo laag mogelijk
wilt houden (in combinatie met het CITY-
programma). Als de selectorhendel in
deze stand staat, worden de vier beschik-
bare versnellingen automatisch gekozen.
Deze stand moet altijd zijn ingeschakeld
als het ICE-programma wordt gekozen.
T rek de handrem altijd
volledig aan voordat u de
auto verlaat.
Plaats de hendel in stand P als
u de auto bij een draaiende
motor verlaat.
R - Achteruit
Plaats de hendel in stand Rals de auto
stilstaat, de motor stationair draait en het
rempedaal is ingetrapt.
Om het per ongeluk inschakelen van
een verkeerde stand te voorkomen, kan
de hendel alleen in deze stand worden
geplaatst als de schuifring ( A-fig. 109)
onder de selectorhendel omhoog wordt
getrokken. Als u bij stationair
draaiende motor de
hendel in stand N zet,
kan de auto in beweging komen,
ook als deze op een vlakke on-
dergrond staat: houd het rempe-
daal ingedrukt als de hendel in
stand N staat.
Als u bij stationair
draaiende motor de hen-
del in stand N zet, kan de
auto in beweging komen. houd het
rempedaal ingedrukt totdat u ver-
trekt.
Inschakeling van een lagere ver-
snelling (Kick down)
Voor een snelle acceleratie (bijv. voor in-
halen) kan het gaspedaal voorbij het
zware punt in de slag worden getrapt,
waardoor de versnellingsbak de kortst mo-
gelijke overbrengingsverhouding, die het
toerenbereik van de motor toestaat, zal
kiezen. Als u het gaspedaal direct na het
zware punt loslaat, zal de versnellingsbak
een optimale overbrengingsverhouding
kiezen afhankelijk van: rijstijl, gasklepope-
ning en stand van de selectorhendel.
Page 108 of 291

107
Het is raadzaam de kick-down alleen te
gebruiken voor een snelle acceleratie (bij-
voorbeeld voor inhalen) om het brand-
stofverbruik zo laag mogelijk te houden.
De kick-down wordt automatisch buiten
werking gesteld als het ICE-programma
wordt ingeschakeld.
SCHAKELPROGRAMMA
KIEZEN
De automatische versnellingsbak van de
Alfa Romeo 156 wordt elektronisch gere-
geld en beschikt over drie verschillende
schakelprogramma’s, waardoor altijd de
beste resultaten wat betreft, rijcomfort,
brandstofverbruik, sportieve prestaties en
veiligheid, worden gegarandeerd.
De drie programma’s CITY, SPORT
en ICE kunnen gekozen worden met de
2 drukknoppen op de tunnelconsole
( fig. 110).
Met drukknop ( A-fig. 110) se-
lecteert u het programma CITYof
SPORT en met knop (B-fig.
110) het programma ICE.
Als de contactsleutel in stand MAR
staat, wordt op het display (toerenteller) van het instrumentenpaneel het be-
treffende opschrift verlicht:
CITY (knop (A-fig. 110) inge-
drukt):Deze stand kan worden gebruikt
bij normale rijomstandigheden: het verze-
kert u van een groot rijcomfort en een
economisch brandstofverbruik door het
overschakelen van versnellingen bij rela-
tief lage toerentallen.
SPORT (knop (A-fig. 110) in-
gedrukt):
Deze stand kan worden gebruikt wanneer
u de maximale prestaties van uw auto ver-
langt bij een sportieve rijstijl of op wegge-
deelten die veel van uw auto vergen.
W anneer u rijdt met ingeschakeld
SPORT-programma, neemt het brand-
stofverbruik toe. BELANGRIJK
Het programma CITY
of SPORT kan onder alle omstandig-
heden (stilstaande of rijdende auto) wor-
den ingeschakeld.
BELANGRIJK Als de auto wordt ge-
start bij een koude motor, wordt het
SPORT-programma ingeschakeld, ook
als het CITY-programma was gekozen,
totdat de motor op bedrijfstemperatuur is.
ICE (knop (B-fig. 110) inge-
drukt):
Deze stand wordt aangeraden als het
wegdek weinig grip biedt (sneeuw, ijs,
enz.). Voor het wegrijden wordt de 2
e
versnelling gebruikt.
Het ICE programma kan alleen inge-
schakeld worden als de selectorhendel in
stand Dstaat.
Als u de hendel vanuit Dverplaatst,
wordt het ICE -programma automatisch
uitgeschakeld.
BELANGRIJK Het ICE-programma
kan worden ingeschakeld door de be-
treffende knop in te drukken. Dit kan ook
tijdens het rijden mist de snelheid lager is
dan 45 km/h.
P4U00319
fig. 110
C/S
C/S
C/S
ICE
ICE
AB
Page 109 of 291

108
Als de handmatige be-
diening is ingeschakeld
(Q-System) en u wilt
een hogere versnelling
inschakelen voor een snelle acce-
leratie (bijv. bij inhalen), moet
handmatig worden opgeschakeld,
zoals bij auto’s met een handge-
schakelde versnellingsbak.
P4U00320
fig. 111
HANDMATIGE BEDIENING,
INSCHAKELING Q-SYSTEM
Plaats voor de handmatige bediening de
selectorhendel in het linker gedeelte
(fig. 111).
De hendel kan alleen vanuit stand Din
het linker gedeelte geplaatst worden.
De handmatige bediening kan onder
alle rij-omstandigheden worden ingescha-
keld. Echter alleen die versnelling kan
worden ingeschakeld die overeenkomt
met het motortoerental en de snelheid
van de auto.
De versnellingen worden ingeschakeld
zoals bij een normale handgeschakelde
versnellingsbak. Als u de hendel in stand
Dzet, werkt
het systeem weer automatisch en worden
de versnellingen gekozen op basis van de
rij-eigenschappen en het geselecteerde
programma.
AUTO STILZETTEN
V oor het stilzetten van de auto hoeft al-
leen het rempedaal ingetrapt te worden,
onafhankelijk van de stand van de selector-
hendel.
Als u bij stationair
draaiende motor en als
de auto op een vlakke
ondergrond staat, het rempedaal
niet ingetrapt houdt, kan de auto
in beweging komen.
STORINGSMELDINGEN
Storingen in de automatische versnel-
lingsbak worden aangegeven door
het waarschuwingslampje
t( A-
fig. 112) op het instrumentenpaneel:
– lampje brandt constant = te hoge
temperatuur van de transmissie-olie;
– knipperend lampje = storing in de
automatische versnellingsbak.
Als u de contactsleutel in stand MAR
draait, gaat het lampje branden. Het
moet na ongeveer 4 seconden doven.
Als het lampje blijft branden of tijdens het
rijden gaat branden, dan is er of een storing
in de automatische versnellingsbak (knippe-
rend lampje) of is de temperatuur van de
transmissie-olie te hoog (lampje brandt con-
stant).
P4U00321
fig. 112
A
Page 110 of 291

109
Als het lampje blijft
knipperen, dient u zich
zo snel mogelijk tot de
Alfa Romeo-dealer te wenden
om de storing te laten verhelpen.
Als tijdens het starten van de motor een
storingsmelding verschijnt, dan betekent
dit dat het controlesysteem van de ver-
snellingsbak een storing, tijdens de voor-
gaande rit voordat de motor werd afge-
zet, heeft opgeslagen.Neem ook in dit
geval contact op met de Alfa Romeo-
dealer om de automatische versnellings-
bak te laten controleren.
Lampje brandt constant
Als het lampje constant gaat branden,
dan heeft de transmissie-olie de maxi-
male temperatuur bereikt.
Het automatische controlesysteem be-
schikt over een noodprogramma.
Het is in ieder geval raadzaam de auto
stil te zetten, de selectorhendel in stand
P of N te plaatsen en de motor statio-
nair te laten draaien totdat het lampje
dooft. Rijd daarna verder zonder te veel
van de motor te eisen.
Als het lampje weer gaat branden, moet
de auto opnieuw worden stilgezet met
stationair draaiende motor totdat het
lampje dooft.
Als tussen het doven en weer gaan
branden van het lampje minder dan 15
minuten zit, is het raadzaam de auto stil
te zetten, de motor uit te zetten en te
wachten totdat de motor-versnellingsbak
compleet is afgekoeld. Knipperend lampje
Als het lampje tijdens het rijden gaat
knipperen, dan is er een storing in de au-
tomatische versnellingsbak.
Het automatische controlesysteem be-
schikt over een noodprogramma.Onder
deze omstandigheden raden wij u aan de
auto stil te zetten en de motor uit te zet-
ten: als de motor weer wordt gestart kan
het zelfdiagnose-systeem de storing, die
door het elektronische controlesysteem
wordt opgeslagen, hebben verholpen.
Als de storing blijft (lampje ( A- fig.
112) knippert), moeten de versnellin-
gen handmatig worden ingeschakeld, zo-
als bij een auto met handgeschakelde
versnellingsbak. Houd er rekening mee
dat alleen de 2
een 4eversnelling be-
schikbaar zijn (zie onderstaande tabel):
Handmatig Beschikbare
ingeschakelde versnelling
versnelling
1 →2e
2 →2e
3 →4e
4 →4e
Het inschakelen van de achteruit blijft
mogelijk. Als er zich tijdens het
rijden een storing in de
versnellingsbak voor-
doet, moet met de grootst moge-
lijke voorzichtigheid worden ge-
reden, vooral vanwege de beper-
kingen in de prestaties (accelera-
tie en snelheid) van de auto.
Page 111 of 291

110
SLEPEN VAN DE AUTO
BELANGRIJKHoudt u bij het
slepen van de auto aan de wettelijke
voorschriften. Houdt u bovendien aan de
aanwijzingen in het hoofdstuk “Nood-
gevallen”.
Bij het slepen moeten de volgende voor-
zorgsmaatregelen in acht worden ge-
nomen:
– vervoer de auto, indien mogelijk, op
de laadvloer van een bergingsauto;
– als er geen bergingsauto beschikbaar
is, moet de auto met de aangedreven
wielen (voorwielen) los van de grond ge-
sleept worden;
–a ls ook deze oplossing onmogelijk is,
kan de auto over een afstand van maxi-
maal 50 km en met een snelheid lager
dan 50 km/h, gesleept worden.
Bij het slepen moet de selectorhendel in
stand Nstaan. Start de motor niet als
de auto wordt gesleept.
Als zich tijdens het rij-
den een storing in de ver-
snellingsbak voordoet,
kan de blokkering van de achteruit
niet zijn ingeschakeld: plaats tij-
dens het rijden de selectorhendel
absoluut niet in stand R.
Als de bovenstaande
voorzorgsmaatregelen
niet in acht worden ge-
nomen, kan ernstige schade aan
de automatische versnellingsbak
worden toegebracht.
Auto’s met een auto-
matische versnellings-
bak kunnen slechts over
korte afstanden en met lage
snelheid gesleept worden: indien
over een langere afstand wordt
gesleept, moet dit gebeuren met
de aangedreven wielen los van de
grond, zodat de versnellingsbak
tijdens het slepen wordt aange-
dreven.
AKOESTISCH WAAR-
SCHUWINGSSYSTEEM
Dit systeem treedt ongeveer 18 secon-
den in werking als:
– het portier aan bestuurderszijde
wordt geopend, de motor is afgezet en
de selectorhendel niet in stand Pstaat;
– als stand R (achteruit) wordt inge-
schakeld.
ROLLEND STARTEN
De auto kan niet worden gestart door
hem aan te duwen of te slepen.In geval
van nood (storingen, lege accu, enz.)
kan de auto worden gestart met een
hulpaccu volgens de aanwijzingen in het
hoofdstuk “Noodgevallen”.
Page 112 of 291

111
Als u het kastje opent als de contact-
sleutel in stand MARstaat, dan gaat de
verlichting in het kastje branden ( B-fig.
114).
In de klep zit een uitsparing (C-fig.
114) om een pen of potlood in te leg-
gen.
HANDGREPEN (fig. 115)
Bij het portier aan passagierszijde voor
bevindt zich een steunhandgreep.
Bij beide achterportieren is een hand-
greep (A ) geplaatst met een kleding-
haakje (B).
P4U00112
fig. 115
P4U00111
fig. 114
PLAFONDVERLICHTING VOOR
(
fig. 116)
De plafondverlichting bestaat uit twee
lampjes met een bijbehorende schakelaar.
Als schakelaar ( A) in de middelste
stand (1) staat, dan gaan beide lampjes
branden als een portier wordt geopend
Als de portieren gesloten worden, blijft
de interieurverlichting nog ongeveer 7 se-
conden branden als hulp tijdens het star-
ten van de motor. De interieurverlichting
dooft als de contactsleutel in stand MAR
wordt gedraaid (bij gesloten portieren).
Als u schakelaar (A) naar links schuift
(stand 0), dan blijven de lampjes altijd
uit (stand OFF).
Als u schakelaar ( A) naar rechts schuift
(stand 2), dan blijven beide lampjes al-
tijd branden.
INTERIEUR-
UITRUSTING
DASHBOARDKASTJE
Het dashboardkastje is voorzien van
een binnenverlichting en een klepje met
slot. Het slot kan worden geopend en ge-
sloten met de contactsleutel.
Rijd niet met een ge-
opend dashboardkastje:
dit kan de voorpassa-
gier verwonden bij een ongeval.
P4U00110
fig. 113 T
rek aan hendel (A-fig. 113) om het
kastje te openen.