Page 33 of 98
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-17
2
34
5
6
7
8
9
2. Sluit het bestuurderszadel.
OPMERKING:
Controleer of het duozadel stevig is
vergrendeld alvorens te gaan rijden.
DAU34150
Verstellen van het
bestuurderszadel
Het bestuurderszadel kan als volgt
worden versteld om de rijpositie aan te
passen.
1. Open het bestuurderszadel. (Zie
pagina 3-15.)
2. Verwijder de bouten.3. Schuif het bestuurderszadel naar
voren of achteren naar de ge-
wenste positie.
4. Plaats de bouten en haal deze ste-
vig aan.
5. Sluit het bestuurderszadel.
1. Duozadel
2. Zadelbevestiging
1
2
2
1. Bestuurderszadel1
1. Bout
11
Page 34 of 98

FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-18
1
2
3
4
5
6
7
8
9
DAU14492
Opbergcompartimenten
Opbergcompartiment voorzijde A
Steek om het afgesloten opbergcom-
partiment te openen de sleutel in het
slot, draai linksom en houd dan het slot
vast terwijl u de knop indrukt.
Om een niet-afgesloten opbergcom-
partiment te openen houdt u gewoon
het slot vast terwijl u de knop indrukt.
Om het opbergcompartiment af te slui-
ten drukt u het paneel in de oorspron-
kelijke stand. Steek dan de sleutel in
het slot, draai rechtsom en neem de
sleutel weer uit.
Opbergcompartiment voorzijde B
Om het opbergcompartiment te ope-
nen schuift u de hendel omhoog en
trekt u hieraan.Om het opbergcompartiment te sluiten
drukt u het paneel terug in de oorspron-
kelijke stand.
WAARSCHUWING
DWA11160
Berg in dit compartiment geen zware
spullen op.
Achterste opbergcompartiment
In het opbergcompartiment onder de
zadels kunnen twee helmen worden
opgeborgen. (Zie pagina 3-15.)
LET OP:
DCA10080
Let op het volgende bij het gebruik
van het opbergcompartiment.
Het opbergcompartiment wordt
1. Openen.
2. Knop
3. Deksel
23
1
1. Vergrendelen.
2. Deksel
1. Openingshendel opbergcompartiment
2. Deksel2
1
2
1
1. Bestuurderszadel
1
Page 35 of 98

FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-19
2
34
5
6
7
8
9 snel warmer als het is blootge-
steld aan direct zonlicht, bewaar
hierin dus geen goederen die
slecht tegen warmte kunnen.
Wikkel natte voorwerpen in een
plastic zak, om zo vochtig wor-
den van het opbergcomparti-
ment te voorkomen.
Het opbergcompartiment kan
nat worden als de scooter wordt
gewassen, omwikkel te bewa-
ren voorwerpen dus in een plas-
tic zak.
Bewaar geen waardevolle of
breekbare voorwerpen in het
opbergcompartiment.
LET OP:
DCA11100
Laat het zadel niet langdurig open
staan, anders kan door het branden
van de verlichting in het opbergcom-
partiment de accu ontladen raken.
WAARSCHUWING
DWA11170
Overschrijd de volgende maximalelaadgewichten niet:
Opbergcompartiment A voorzij-
de: 2 kg (4 lb)
Opbergcompartiment achterzij-
de: 5 kg (11 lb)
Maximaal laadgewicht voor het
voertuig: 194 kg (428 lb)
DAU15300
Zijstandaard
De zijstandaard bevindt zich aan de lin-
kerzijde van het frame. Trek of druk de
zijstandaard met uw voet omhoog of
omlaag terwijl u de motorfiets verticaal
houdt.
OPMERKING:
De ingebouwde sperschakelaar voor
de zijstandaard maakt deel uit van het
startspersysteem, dat in bepaalde si-
tuaties de werking van het ontstekings-
systeem blokkeert. (Zie hierna voor
een nadere uitleg over het startsper-
systeem.)
WAARSCHUWING
DWA10240
Met de machine mag nooit worden
gereden terwijl de zijstandaard om-
laag staat of niet behoorlijk kan wor-
den opgetrokken (of niet omhoog
blijft), anders kan de zijstandaard de
grond raken en zo de bestuurder af-
leiden, waardoor de machine moge-
lijk onbestuurbaar wordt. Het
Yamaha startspersysteem is ont-
Page 36 of 98

FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-20
1
2
3
4
5
6
7
8
9worpen om de bestuurder te helpen
bij zijn verantwoordelijkheid de zij-
standaard op te trekken alvorens
weg te rijden. Controleer dit systeem
daarom regelmatig zoals hierna be-
schreven en laat het repareren door
een Yamaha dealer als de werking
niet naar behoren is.
DAU15371
Startspersysteem
Het startspersysteem (waarvan de zij-
standaardschakelaar en de remlicht-
schakelaars deel uitmaken) heeft de
volgende functies:
Het verhindert starten wanneer de
zijstandaard is opgetrokken, terwijl
geen der remmen is bekrachtigd.
Het verhindert starten wanneer
een der remmen is bekrachtigd,
terwijl de zijstandaard nog omlaag
staat.
Het schakelt een draaiende motor
af zodra de zijstandaard omlaag
bewogen wordt.
Controleer de werking van het starts-
persysteem regelmatig, ga daarbij als
volgt te werk.
WAARSCHUWING
DWA10250
Als zich een storing voordoet,
vraag dan alvorens te gaan rijden
een Yamaha dealer het systeem te
controleren.
Page 37 of 98

FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-21
2
34
5
6
7
8
9
Met de motor uit:
1. Beweeg de zijstandaard omlaag.
2. Controleer of de noodstopschakelaar aanstaat.
3. Draai de sleutel naar aan.
4. Knijp de voor- of achterrem in en houd deze vast.
5. Druk op de startknop.
Start de motor?
Met de motor nog uit:
6. Beweeg de zijstandaard omhoog.
7. Knijp de voor- of achterrem in en houd deze vast.
8. Druk op de startknop.
Start de motor?
Met de motor nog aan:
9. Beweeg de zijstandaard omlaag.
Slaat de motor af?
Het systeem is in orde. De scooter mag worden gebruikt.
Deze controle is vooral betrouwbaar als hij
wordt uitgevoerd met een warme motor.De sperschakelaar van de zijstandaard is
mogelijk defect.
De scooter mag niet worden gebruikt voordat
deze is nagekeken door een Yamaha dealer.
De remschakelaar is mogelijk defect.
De scooter mag niet worden gebruikt
voordat deze is nagekeken door een Yamaha
dealer.
De sperschakelaar van de zijstandaard is
mogelijk defect.
De scooter mag niet worden gebruikt voordat
deze is nagekeken door een Yamaha dealer.
JA NEE JA NEE NEE JAOPMERKING:
Page 38 of 98
4-1
1
2
3
4
5
6
7
8
9
CONTROLES VOOR HET STARTEN
DAU15591
De eigenaar is verantwoordelijk voor de conditie van zijn voertuig. Vitale onderdelen kunnen bijvoorbeeld bij blootstelling aan
weer en wind vrij snel en onverwachts achteruitgaan, ook als de machine niet wordt gebruikt. Eventuele schade, vloeistof-
lekkage of het wegvallen van de bandspanning kan ernstige gevolgen hebben. Het is daarom van belang om voorafgaand
aan elke rit een visuele inspectie uit te voeren en bovendien de volgende punten te controleren.
OPMERKING:
Voordat de machine wordt gebruikt moet telkens een korte algemene controle worden uitgevoerd. Zo’n inspectie neemt maar
weinig tijd in beslag en de hiermee gegarandeerde veiligheid is die tijd alleszins waard.
WAARSCHUWING
DWA11150
Als een onderdeel uit de Controlelijst voor gebruik niet naar behoren werkt, laat het dan controleren en repareren
alvorens de machine te gebruiken.
Page 39 of 98

CONTROLES VOOR HET STARTEN
4-2
2
3
45
6
7
8
9
DAU15603
Controlelijst voor gebruik
ITEM CONTROLES PAGINA
Brandstof
Controleer het brandstofniveau in de brandstoftank.
Vul indien nodig brandstof bij.
Controleer de brandstofleiding op lekkage.3-14
Motorolie
Controleer het olieniveau in de motor.
Vul indien nodig het aanbevolen type olie bij tot aan het voorgeschreven
niveau.
Controleer de machine op olielekkage.6-12
Versnellingsbakolie
Controleer de machine op olielekkage. 6-15
Koelvloeistof
Controleer het koelvloeistofniveau in het reservoir.
Vul indien nodig de aanbevolen koelvloeistof bij tot aan het voorgeschreven
niveau.
Controleer het koelsysteem op lekkage.6-16
Voorrem
Controleer de werking.
Als de koppeling zacht of sponzig aanvoelt, vraag dan een Yamaha dealer het
hydraulisch systeem te ontluchten.
Controleer de remblokken op slijtage.
Vervang indien nodig.
Controleer het vloeistofniveau in het reservoir.
Vul indien nodig het aanbevolen type remvloeistof bij tot aan het voorge-
schreven niveau.
Controleer het hydraulisch systeem op lekkage.6-25, 6-26
Achterrem
Controleer de werking.
Als de koppeling zacht of sponzig aanvoelt, vraag dan een Yamaha dealer het
hydraulisch systeem te ontluchten.
Controleer de remblokken op slijtage.
Vervang indien nodig.
Controleer het vloeistofniveau in het reservoir.
Vul indien nodig het aanbevolen type remvloeistof bij tot aan het voorge-
schreven niveau.
Controleer het hydraulisch systeem op lekkage.6-25, 6-26
Page 40 of 98

CONTROLES VOOR HET STARTEN
4-3
1
2
3
4
5
6
7
8
9
Gasgreep
Controleer of de werking soepel is.
Controleer de vrije slag van de kabel.
Vraag indien nodig de Yamaha dealer om de vrije slag van de kabel af te stel-
len, en de kabel en het kabelhuis te smeren.6-21, 6-28
Wielen en banden
Controleer op schade.
Controleer de conditie van de band en de profieldiepte.
Controleer de bandspanning.
Corrigeer indien nodig.6-21, 6-23
Remhendels
Controleer of de werking soepel is.
Smeer indien nodig de hendelscharnierpunten.6-28
Middenbok, zijstandaard
Controleer of de werking soepel is.
Smeer indien nodig de scharnierpunten.6-28
Framebevestigingen
Controleer of alle moeren, bouten en schroeven stevig zijn vastgezet.
Zet indien nodig vast.—
Instrumenten, verlichting,
signaleringssysteem en
schakelaars
Controleer de werking.
Corrigeer indien nodig.—
Sperschakelaar voor de zij-
standaard
Controleer de werking van het startspersysteem.
Als het systeem defect is, vraag dan een Yamaha dealer de machine na te kij-
ken.3-19
ITEM CONTROLES PAGINA