Page 73 of 98
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-28
2
3
4
5
67
8
9
DAU23110
Controleren en smeren van
gasgreep en gaskabel
De werking van de gasgreep hoort
voorafgaand aan elke rit te worden ge-
controleerd. Smeer of vervang ook de
gaskabel volgens de intervaltijden ge-
specificeerd in het periodiek onder-
houdsschema.
DAU23170
Smeren van voor- en
achterremhendels
De scharnierpunten van de voor- en
achterremhendels moeten worden ge-
smeerd volgens de intervalperioden
voorgeschreven in het periodieke
smeer- en onderhoudsschema.
DAU23210
Controleren en smeren van
middenbok en zijstandaard
De werking van de middenbok en de
zijstandaard moet voorafgaand aan
elke rit worden gecontroleerd en de
scharnierpunten en de metaal-op-me-
taal contactvlakken moeten indien no-
dig worden gesmeerd.
Aanbevolen smeermiddel:
Lithiumvet (universeel vet)
Page 74 of 98

PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-29
1
2
3
4
5
6
7
8
9
WAARSCHUWING
DWA10740
Als de middenbok of de zijstandaard
niet soepel omhoog en omlaag be-
weegt, vraag dan een Yamaha dealer
deze te controleren of te repareren.
DAU23271
Voorvork controleren
De conditie en de werking van de voor-
vork moeten als volgt worden gecontro-
leerd volgens de intervalperioden
voorgeschreven in het periodieke
smeer- en onderhoudsschema.
Om de conditie te controleren
WAARSCHUWING
DWA10750
Zorg dat de motorfiets veilig wordt
ondersteund, zodat hij niet kan om-
vallen.
Controleer de binnenste vorkbuizen op
krassen, beschadigingen en overmati-
ge olielekkage.
Om de werking te controleren
1. Zet de machine op een vlakke on-
dergrond en houd deze rechtop.
2. Bekrachtig de voorrem en druk het
stuur een paar keer stevig naar be-
neden om te controleren of de
voorvork soepel in- en uitveert.
LET OP:
DCA10590
Als schade wordt gevonden of de
voorvork niet soepel beweegt, vraag
dan een Yamaha dealer te repareren
of te controleren.
Aanbevolen smeermiddel:
Lithiumvet (universeel vet)
Page 75 of 98
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-30
2
3
4
5
67
8
9
DAU23280
Controle van stuursysteem
Losse of versleten balhoofdlagers kun-
nen gevaarlijk zijn. De werking van het
stuur moet als volgt worden gecontro-
leerd volgens de intervalperioden voor-
geschreven in het periodieke smeer-
en onderhoudsschema.
1. Plaats een standaard onder de
motor zodat het voorwiel los is van
de grond.
WAARSCHUWING
DWA10750
Zorg dat de motorfiets veilig wordt
ondersteund, zodat hij niet kan om-
vallen.
2. Houd de voorvorkpoten beet bij
het ondereinde en probeer ze naar
voren en achteren te bewegen. Als
speling kan worden gevoeld,
vraag dan een Yamaha dealer het
stuursysteem te testen.
DAU23290
Controleren van wiellagers
De voor- en achterwiellagers moeten
worden gecontroleerd volgens de inter-
valperioden voorgeschreven in het pe-
riodieke smeer- en
onderhoudsschema. Als de wielnaaf
speling vertoont of het wiel niet soepel
draait, vraag dan een Yamaha dealer
de wiellagers te controleren.
Page 76 of 98

PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-31
1
2
3
4
5
6
7
8
9
DAU34221
Accu
De accu bevindt zich achter stroomlijn-
paneel A. (Zie pagina 6-6.)
Dit model is uitgerust met een perma-
nent-dichte accu (onderhoudsvrij type)
waarvoor geen onderhoud vereist is.
De elektrolyt hoeft niet te worden ge-
controleerd en er hoeft geen gedistil-
leerd water te worden bijgevuld.
WAARSCHUWING
DWA10760
Elektrolyt is giftig en gevaarlijk
omdat het zwavelzuur bevat,
een stof die ernstige brandwon-
den veroorzaakt. Vermijd con-
tact met de huid, ogen ofkleding en bescherm uw ogen
altijd bij werkzaamheden nabij
accu’s. Voer als volgt EERSTE
HULP uit als er lichamelijk con-
tact is geweest met elektrolyt.
UITWENDIG: Spoel overvloe-
dig met water.
INWENDIG: Drink grote hoe-
veelheden water of melk en
roep direct de hulp in van een
arts.
OGEN: Spoel gedurende 15
minuten met water en roep di-
rect medische hulp in.
Accu’s produceren het explo-
sieve waterstofgas. Houd daar-
om vonken, open vuur,
sigaretten e.d. uit de buurt van
de accu en zorg voor voldoende
ventilatie bij acculaden in een
afgesloten ruimte.
HOUD DEZE EN ALLE ACCU’S
BUITEN BEREIK VAN KINDE-
REN.
Om de accu op te laden
Vraag zo snel mogelijk een Yamahadealer de accu te laden als deze ontla-
den lijkt te zijn. Vergeet niet dat de accu
sneller ontladen raakt als de machine is
uitgerust met optionele elektrische ac-
cessoires.
Om de accu op te bergen
1. Verwijder de accu als het voertuig
langer dan een maand niet wordt
gebruikt, laad hem volledig bij en
zet dan weg op een koele en droge
plek.
2. Als de accu langer dan twee
maanden wordt weggeborgen,
moet deze minstens eenmaal per
maand worden gecontroleerd;
laad de accu dan indien nodig
steeds volledig bij.
3. Laad de accu volledig bij alvorens
te installeren.
4. Controleer na installatie of de ac-
cukabels correct zijn aangesloten
op de accupolen.
LET OP:
DCA10630
Zorg dat de accu altijd geladen
blijft. Door een accu in ontladen
toestand weg te bergen kan per-
1. Accu
1
Page 77 of 98

PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-32
2
3
4
5
67
8
9 manente accuschade ontstaan.
Om een permanent-dichte accu
(onderhoudsvrij type) te laden,
is een speciale acculader (met
constante laadspanning) ver-
eist. Bij gebruik van een con-
ventionele acculader raakt de
accu beschadigd. Wanneer u
niet beschikt over een speciale
acculader voor permanent-dich-
te accu’s (onderhoudsvrij type),
vraag dan een Yamaha dealer
uw accu op te laden.
DAU34232
Zekeringen vervangen
De hoofdzekering en het kastje met ze-
keringen voor afzonderlijke circuits be-
vinden zich achter stroomlijnpaneel A.
(Zie pagina 6-6.)
Vervang een zekering als volgt als
deze is doorgebrand.
1. Draai de contactsleutel naar “OFF”
en schakel het betreffende elektri-
sche circuit uit.
2. Verwijder de doorgebrande zeke-
ring en breng een nieuwe zekering
met de voorgeschreven ampère-
waarde aan.
OPMERKING:
Als de hoofdzekering is doorgebrand,
verwijder dan de handgreep om toe-
gang te krijgen tot de hoofdzekering.
Monteer na het vervangen van de
hoofdzekering de handgreep. (Zie
pagina 6-6.)
1. Reservehoofdzekering
2. Hoofdzekering
1. Zekeringenkastje
2. Zekering alarmverlichtingssysteem
1
2
1
2
Page 78 of 98

PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-33
1
2
3
4
5
6
7
8
9
LET OP:
DCA10640
Gebruik geen zekering met een ho-
ger ampèrage dan is voorgeschre-
ven, om ernstige schade aan het
elektrisch systeem en mogelijk
brandgevaar te vermijden.
3. Draai de contactsleutel naar “ON”
en schakel het betreffende elektri-
sche circuit in om te zien of de ap-paratuur werkt.
4. Als de zekering direct opnieuw
doorbrandt, vraag dan een
Yamaha dealer het elektrisch sys-
teem te controleren.
1. Zekering ontstekingssysteem
2. Zekering signaleringssysteem
3. Koplampzekering
4. Zekering radiatorkoelvin
5. Backup-zekering (voor kilometerteller en
klok)
6. Zekering elektronisch brandstofinjectiesys-
teem
7. Reservezekering
7
123456
Voorgeschreven zekeringen:
Hoofdzekering:
40.0 A
Zekering ontstekingssysteem:
10.0 A
Zekering signaleringssysteem:
10.0 A
Koplampzekering:
25.0 A
Circuitzekering alarmverlichtings-
systeem:
10.0 A
Zekering radiatorkoelvin:
10.0 A
Zekering elektronisch gestuurde
brandstofinspuiting:
10.0 A
Backup-zekering:
10.0 A
Page 79 of 98
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-34
2
3
4
5
67
8
9
DAU34240
Koplampgloeilamp vervangen
De koplampen op dit model hebben ha-
logeen gloeilampen. Als een koplamp-
gloeilamp is doorgebrand, laat deze
dan door een Yamaha dealer vervan-
gen en laat indien nodig de koplamp-
lichtbundel afstellen.
DAU24180
Achterlicht/remlicht unit
Dit model is uitgerust met een LED type
remlicht/achterlicht.
Als het remlicht/achterlicht niet gaat
branden, vraag dan een Yamaha
dealer het elektrisch circuit te testen.
DAU34250
Gloeilamp voorste
richtingaanwijzer of
parkeerlichtgloeilamp
vervangen
1. Zet de scooter op de middenbok.
2. Verwijder het paneel A. (Zie
pagina 6-6.)
3. Verwijder de kuipruit door de
schroeven los te halen.
4. Verwijder de voorste richtingaan-
wijzer en de parkeerlichtunit door
de schroeven los te halen.
1. Schroef
2. Kuipruit
1(×6)
2
Page 80 of 98
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-35
1
2
3
4
5
6
7
8
9
5. Verwijder de lampfitting (samen
met de gloeilamp) door deze links-
om te draaien.
6. Verwijder de defecte richtingaan-wijzergloeilamp door deze in te
drukken en dan linksom te
draaien. Verwijder de defecte par-
keerlichtgloeilamp door deze uit te
trekken.
7. Plaats een nieuwe richtingaanwij-
zergloeilamp in de lampfitting door
deze in te drukken en dan rechts-
om te draaien tot hij stuit. Plaats
een nieuwe parkeerlichtgloeilamp
door deze in de lampfitting te druk-
ken.
8. Breng de lampfitting aan (samen
met de gloeilamp) door deze
rechtsom te draaien.
9. Plaats de richtingaanwijzer/par-
keerlichtunit in de oorspronkelijke
positie en breng dan de schroeven
aan.10. Monteer de kuipruit door de
schroeven aan te brengen.
11. Breng het paneel A aan.
1. Schroef
2. Voorste richtingaanwijzer/parkeerlichtunit
1. Fitting gloeilamp richtingaanwijzer
2. Fitting parkeerlichtgloeilamp
1
2
1
2