Page 25 of 104

FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-8
3
DAU00118
Stuurschakelaars
DAU00119
Lichtsignaalschakelaar “”
Druk deze schakelaar in om de koplamp
een lichtsignaal te laten afgeven.
DAU03888
Dimlichtschakelaar “/”
Zet deze schakelaar op “” voor groot-
licht en op “” voor dimlicht.
DAU03889
Richtingaanwijzerschakelaar
“/”
Druk deze schakelaar naar “” om af-
slaan naar rechts aan te geven. Druk deze
schakelaar naar “” om afslaan naar
links aan te geven. Na loslaten keert de
schakelaar terug naar de middenstand. Om
de richtingaanwijzers uit te schakelen wordt
de schakelaar ingedrukt nadat hij is terug-
gekeerd in de middenstand.
DAU00129
Claxonschakelaar “”
Druk deze schakelaar in om een claxonsig-
naal te geven.
DAU03890
Noodstopschakelaar “/”
Zet deze schakelaar op “” alvorens de
motor te starten. Zet deze schakelaar op
“” om in een noodgeval de motor direct
uit te schakelen, zoals wanneer de machine
omslaat of als de gaskabel blijft hangen.
DAU03801
Startknop “”
Druk bij ingetrokken zijstandaard en be-
krachtigde voor- of achterrem deze knop in
om de motor via de startmotor te starten.
DC000005
LET OP:_ Zie pagina 5-1 voor startinstructies
voordat u de motor start. _
1. Lichtsignaalschakelaar “”
2. Dimlichtschakelaar “/”
3. Richtingaanwijzerschakelaar “/”
4. Claxonschakelaar “”
1234
ZAUM0407
1. Noodstopschakelaar “/”
2. Schakelaar alarmverlichting “/”
3. Startknop “”
1
2
3
ZAUM0408
Page 26 of 104

FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-9
3
DAUM0111
Schakelaar alarmverlichting
“”, “”
Met de contactsleutel in de stand “” zet
u deze schakelaar op “” voor het in-
schakelen van de alarmverlichting (gelijktij-
dig knipperen van alle richtingaanwijzers).
Om de alarmverlichting uit te schakelen, zet
u deze schakelaar op “” en zet u de con-
tactsleutel vervolgens in de stand “”.OPMERKING:_ Zelfs als de sleutel van de stand “” in de
stand “” wordt gezet met ingeschakelde
alarmverlichting, blijft deze verlichting knip-
peren, ongeacht de positie van de schake-
laar. Om de alarmverlichting uit te
schakelen, moet de sleutel weer in de stand
“” worden gezet en moet de schakelaar
alarmverlichting op “” worden gezet. _De alarmverlichting wordt gebruikt in een
noodgeval of om andere verkeersdeelne-
mers te waarschuwen als uw scooter stil-
staat in een mogelijk gevaarlijke
verkeerssituatie.
DC000006
LET OP:_ Gebruik de alarmverlichting niet gedu-
rende langere tijd, anders kan de accu
ontladen raken. _
DAU03882
Voorremhendel De voorremhendel bevindt zich aan de
rechterstuurgreep. Trek deze hendel naar
het stuur toe om de voorrem te bekrachti-
gen.
DAU00163
Achterremhendel De achterremhendel bevindt zich aan de
linkerstuurgreep. Trek deze hendel naar
het stuur toe om de achterrem te bekrachti-
gen.
1. Voorremhendel
1
ZAUM0084
1. Achterremhendel
1
ZAUM0085
Page 27 of 104

FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-10
3
DAU00176*
Tankdop Verwijderen van de tankdop
1. Open het zadel. (Zie pagina 3-12 voor
openen en sluiten van het zadel.)
2. Steek de sleutel in het slot en draai
een kwartslag rechtsom.
3. Het slot wordt ontgrendeld en de
tankdop kan worden verwijderd.Aanbrengen van de tankdop
1. Breng de tankdop aan in de vulope-
ning van de brandstoftank, met de
merktekens op de dop en de tank te-
genover elkaar.
2. Draai de sleutel linksom naar de oor-
spronkelijke positie en neem hem dan
uit.
OPMERKING:Vergeet niet om de sleutel te verwijderen
voordat u het zadel aanbrengt.3. Breng het zadel aan.OPMERKING:_ De tankdop kan alleen worden aangebracht
met de sleutel in het slot. Bovendien kan de
sleutel niet worden uitgenomen als de
tankdop niet correct aangebracht en ver-
grendeld is. _
DW000023
WAARSCHUWING
_ Controleer of de tankdop correct is afge-
sloten en vergrendeld alvorens te gaan
rijden. _
DAU03753
Brandstof Controleer of voldoende brandstof in de
brandstoftank aanwezig is. Vul de brand-
stoftank tot onderaan de vulpijp zoals ge-
toond.
DW000130
WAARSCHUWING
_
Overvul de brandstoftank niet, an-
ders zal benzine uitstromen zodra
deze warm wordt en uitzet.
Mors geen brandstof op een heet
motorblok.
_
1. Tankdop
1
ZAUM0409
1. Vulpijp
2. Brandstofniveau
1
2
ZAUM0020
Page 28 of 104

FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-11
3
DAU00185
LET OP:_ Veeg gemorste brandstof direct af met
een schone, droge en zachte doek, de
brandstof kan immers schade toebren-
gen aan de lak of aan kunststof onderde-
len. _
DAU04284
DCA00104
LET OP:_ Gebruik uitsluitend loodvrije benzine.
Loodhoudende benzine veroorzaakt
ernstige schade aan inwendige motor-
onderdelen als kleppen en zuigerveren
en ook aan het uitlaatsysteem. _
Uw Yamaha motorblok is gebouwd op het
gebruik van normale loodvrije benzine met
een octaangetal van RON 91 of hoger. Als
de motor gaat detoneren (pingelen), ge-
bruik dan brandstof van een ander merk of
gebruik loodvrije superbenzine. Door lood-
vrije benzine te gebruiken gaan bougies
langer mee en blijven de onderhoudskos-
ten beperkt.
DAU03098
Uitlaatkatalysator Deze scooter heeft een uitlaatkatalysator
die gemonteerd is in de uitlaatdemper.
DW000128
WAARSCHUWING
_ Het uitlaatsysteem is heet nadat de mo-
tor heeft gedraaid. Controleer of het uit-
laatsysteem is afgekoeld alvorens
onderhoudswerkzaamheden uit te voe-
ren. _
DC000114
LET OP:_ De volgende voorzorgsmaatregelen
moeten worden genomen om brand of
andere schaderisico’s te voorkomen.
Gebruik uitsluitend loodvrije benzi-
ne. Bij gebruik van loodhoudende
benzine zal onherstelbare schade
worden toegebracht aan de uitlaat-
katalysator.
Parkeer de scooter nooit nabij
brandgevaarlijke stoffen, zoals op
gras of op ander materiaal dat ge-
makkelijk vlamvat.
Laat de motor niet te lang aaneen
stationair draaien.
_
Voorgeschreven brandstof:
UITSLUITEND NORMALE
LOODVRIJE BENZINE
Inhoud brandstoftank:
Totale hoeveelheid:
10,9 L
Reservehoeveelheid:
1,9 L
Page 29 of 104

FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-12
3
DAU03802
Zadel Openen van het zadel
1. Zet de scooter op de middenbok.
2. Steek de sleutel in het contactslot en
draai hem dan linksom.OPMERKING:_ Druk de sleutel niet in terwijl u deze draait. _3. Klap het zadel omhoog.Sluiten van het zadel
1. Klap het zadel omlaag en druk dan
aan om te vergrendelen.
2. Neem de sleutel uit het contactslot als
de scooter onbeheerd wordt achterge-
laten.
OPMERKING:_ Controleer of het zadel stevig is vergren-
deld alvorens te gaan rijden. _
DAUM0096*
OpbergcompartimentenOpbergcompartiment A voorzijde
Om het opbergcompartiment te ontgrende-len Steek de sleutel in het slot en draai deze
een kwartslag rechtsom.
Om het opbergcompartiment te openenwanneer deze ontgrendeld is Draai de knop een kwartslag rechtsom. De
knop keert automatisch terug naar de oor-
spronkelijke positie zodra deze wordt losge-
laten.
Om het opbergcompartiment te sluiten Duw het deksel in de oorspronkelijke positie
a. Open
PUSHOPEN
a
ZAUM0410
1. Vergrendelen
2. Opbergcompartiment A voorzijde
OPEN
OPEN
UNLOCKLOCK
OPEN
OPEN
UNLOCKLOCK
OPEN
OPEN
UNLOCKLOCK
1
2
ZAUM0411
Page 30 of 104

FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-13
3
Om het opbergcompartiment te vergrende-len Steek de sleutel in het slot en draai deze
een kwartslag linksom. Verwijder vervol-
gens de sleutel.
DWA00005
WAARSCHUWING
_
Overschrijd het maximumlaadge-
wicht van 1 kg voor de bagagedra-
ger niet.
Overschrijd het maximumlaadge-
wicht van 202 kg voor de machine
niet.
_
DAUM0101*
Opbergcompartiment B voorzijde
Om het opbergcompartiment te openenDruk op het teken “” op het deksel van
het opbergcompartiment.
Om het opbergcompartiment te sluitenDuw het deksel in de oorspronkelijke posi-
tie.
DWA00034
WAARSCHUWING
_ Berg in dit compartiment geen zware
spullen op. _
DAUM0061*
Achterste opbergcompartiment
Onder het zadel is een opbergcomparti-
ment aanwezig. (Zie pagina 3-12 voor ope-
nen en sluiten van het zadel.)
DWA00005
WAARSCHUWING
_
Overschrijd het maximumlaadge-
wicht van 5 kg voor de bagagedra-
ger niet.
Overschrijd het maximumlaadge-
wicht van 202 kg voor de machine
niet.
_
1. Opbergcompartiment B voorzijde
1
ZAUM0412
1. Achterste opbergcompartiment
1
ZAUM0413
Page 31 of 104

FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-14
3
DC000010
LET OP:_ Let op het volgende bij het gebruik van
het opbergcompartiment.
Het opbergcompartiment wordt
snel warmer als het is blootgesteld
aan direct zonlicht, bewaar hierin
dus geen goederen die slecht tegen
warmte kunnen.
Wikkel natte voorwerpen in een
plastic zak, om zo vochtig worden
van het opbergcompartiment te
voorkomen.
Het opbergcompartiment kan nat
worden als de scooter wordt ge-
wassen, omwikkel te bewaren voor-
werpen dus in een plastic zak.
Bewaar geen waardevolle of breek-
bare voorwerpen in het opberg-
compartiment.
_Om een helm in het opbergcompartiment
op te bergen, plaatst u de helm met de
voorzijde naar achteren in het comparti-
ment.
OPMERKING:_
Sommige helmen kunnen vanwege
hun grootte of vorm niet worden weg-
geborgen in het opbergcompartiment.
Laat uw scooter niet onbeheerd achter
met het zadel open.
_
DAUM1940
Slotcompartiment Het slotcompartiment, dat zich in het op-
bergcompartiment onder het zadel bevindt,
is ontworpen voor het opbergen van een
origineel Yamaha U-slot. (Zie pagina 3-12
voor het openen en sluiten van het zadel.)
Bij het opbergen van een U-slot in het op-
bergcompartiment moet dit stevig met de
riemen worden bevestigd. Als het U-slot
niet in het opbergcompartiment is opgebor-
gen, maak dan de riemen vast om deze niet
te verliezen.OPMERKING:_ Sommige U-sloten passen door hun vorm
of afmetingen niet in het compartiment. _
DAU00300
Afstellen van de
schokdemperunits Elke schokdemper is uitgerust met een stel-
ring voor veervoorspanning.
DC000015
LET OP:_ Probeer nooit een stelmechanisme
voorbij de maximum- of minimuminstel-
waarden te verdraaien. _1. Stelring veervoorspanning
2. Positie-indicator
1
2
3
4
1 a
b
2
ZAUM0414
Page 32 of 104
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-15
3
DW000040
WAARSCHUWING
_ Geef beide schokdemperunits steeds
dezelfde instelling, anders kan slecht
weggedrag en verminderde rijstabiliteit
het gevolg zijn. _Stel de veervoorspanning als volgt af.
Draai elke stelring in de richting
a om de
veervoorspanning te verhogen en zo de ve-
ring stugger te maken. Draai elke stelring in
de richting
b om de veervoorspanning te
verlagen en zo de vering zachter te maken.OPMERKING:_ Zet de gewenste inkeping in de stelring te-
genover de positie-indicator op de schok-
demper. _
CI-10D
DAUT0020
Bagagehaak
DWT00002
WAARSCHUWING
_
Overschrijd het maximumlaadge-
wicht van 3 kg van de bagagehaak
niet.
Overschrijd het maximumlaadge-
wicht van 202 kg voor de machine
niet.
_
Stand afstellen
Minimum (zacht) 1
Standaard 2
Maximum (hard) 4
1. Bagagehaak
1
ZAUM0415