Page 137 of 177
05-05-2003
PRAKTISCHE INFORMATIE
132
1 -
Reservoir stuurbekrachtiging.
2 - Accu.
3 - Reservoir koelvloeistof. 4 -
Reservoir remvloeistof.
5 - Luchtfilter.
6 - Reservoir ruiten- en koplamps- proeiers. 7 -
Zekeringkast.
8 - Motoroliepeilstok.
9 - Motorolie (bij)vullen.
2,0/2,2 LITER HDI TURBODIESELMOTOR
Page 138 of 177
05-05-2003
PRAKTISCHE INFORMATIE133
1 -
Reservoir stuurbekrachtiging.
2 - Accu.
3 - Reservoir koelvloeistof. 4 -
Reservoir remvloeistof.
5 - Luchtfilter.
6 - Reservoir ruiten- en koplamp- sproeiers. 7 -
Zekeringkast.
8 - Motoroliepeilstok.
9 - Motorolie (bij)vullen.
2,8 LITER HDI/TED TURBODIESELMOTOR
Page 139 of 177

05-05-2003
PRAKTISCHE INFORMATIE
134
NIVEAUS CONTROLEREN Motorolieniveau ☞Regelmatig controleren en tussen twee verversingen eventueel oliebijvullen. (Maximum olieverbruik:0,5 liter per 1000 km.) De controle dient bij koude motor en horizontaal geplaatste wagen tegeschieden, met behulp van deolieniveaumeter in het instrumen-tenpaneel of de oliepeilstok.
Oliepeilstok 2 merktekens op de peil-stok: A= maxi.
Het oliepeil mag nooit boven dit merkteken uit-komen. B = mini.
V oor het behoud van de
bedrijfszekerheid van de motoren en de emissiere-gelsystemen mogen ingeen geval additievenaan de motorolie wordentoegevoegd.
Olie verversen V olgens de aanwijzingen in de
"PEUGEOT ONDERHOUDSCON- TROLES" .
Opmerking: Vermijd langdurig huid-
contact met afgewerkte olie.
Keuze van de viscositeitgraad De olie dient in ieder geval aan de voorgeschreven kwaliteitsnormen tevoldoen. Niveau remvloeistof: - Het niveau dient steeds tussen de merktekens DANGER en MAXIvan het reservoir te staan.
- Raadpleeg bij een sterke dalingvan het vloeistofniveau onmiddel-
lijk uw PEUGEOT-servicepunt.
Ve r v angen:
- De vloeistof dient volgens de voor-geschreven intervallen te wordenververst.
- Gebruik remvloeistof die door deconstructeur wordt aanbevolen enaan de DOT4-normen voldoet.
Opmerking: Remvloeistof is een erg
bijtend middel. Vermijd elk contactmet de huid. Koelvloeistofniveau Gebruik uitsluitend door de construc- teur aanbevolen koelvloeistof. Als de motor warm is, wordt de temperatuur van de koelvloeistof
geregeld door de koelventilator.W acht voor werkzaamheden aan het
koelsysteem tenminste 1 uur nadatde motor gedraaid heeft, omdat dekoelventilator nog kan (gaan) werkenals de sleutel uit het contactslot isverwijderd en het koelsysteem onderdruk staat. Draai de dop eerst 2 omwentelingen los om de druk telaten dalen en te voorkomen dat dehete koelvloeistof uit het koelsys-
teem spuit. Trek, als de druk een-maal gedaald is, de dop los en vulhet systeem bij. Opmerking:
De koelvloeistof
behoeft niet te worden ververst. Afgewerkte producten
Gooi geen afgewerkte olie, rem-
vloeistof of koelvloeistof in het riool,
in het water of op de grond. Vloeistofniveau stuurbekrachtiging ☞ Open het reservoir bij koude motor (omgevingstemperatuur),het vloeistofniveau dient bovenhet MINI en dichtbij het MAXImerkteken te staan.
Vloeistofniveau ruiten- en koplampsproeiers* Gebruik voor een optimale reiniging en voor uw eigen veiligheid uitslui-
tend door PEUGEOT aanbevolenproducten .
* Volgens land van bestemming.
Page 140 of 177

05-05-2003
Gebruik uitsluitend door
PEUGEOT aanbevolenproducten
Om de werking van
belangrijke organen als
de stuurbekrachtiging en het remsysteem te optimaliseren,
selecteert en biedt PEUGEOT
specifieke producten aan.
CONTROLES Accu Laat uw accu voor de winter door
een PEUGEOT-servicepunt con-troleren. Luchtfilter en interieurfilter Laat de filters periodiek vervangen. Als de omgeving daartoe aanlei-ding geeft, moeten de filters tweekeer zo vaak worden vervangen. Remblokken De slijtage van de remblokken is sterk afhankelijk van de rijstijl, vooralbij stadsverkeer en veel korte ritten.Hierdoor kan het noodzakelijk blijken
om de remblokken vaker, tussen
twee onderhoudscontroles door, telaten controleren. Handrem Als de handrem een te grote slag heeft of als het systeem minder goedwerkt, moet de handrem, zelfs tus-sen twee onderhoudscontroles wor-den afgesteld. Laat het systeem
controleren door een PEUGEOT-servicepunt. Handgeschakeldeversnellingsbak Niet verversen. Controleer het niveau volgens het onderhoudssche-
ma van de constructeur. Automatische transmissie Niet verversen. Laat het niveau door
een PEUGEOT-servicepunt volgenshet onderhoudsschema van deconstructeur controleren. Oliefilter V
ervang het oliefilterelement regel-
matig, volgens het onderhoudssche- ma. Brandstofafsluiter Bij een zware aanrijding wordt de brandstoftoevoer door de brandstof-afsluiter onderbroken. Druk op de knop van de brandstofaf- sluiter bij de linker veerpoot onder demotorkap om de brandstoftoevoer teherstellen.
PRAKTISCHE INFORMATIE
135
Page 141 of 177

05-05-2003
PRAKTISCHE INFORMATIE
136
WIEL VERWISSELEN Plaatsen van de auto ☞
Zet de auto voor zover mogelijk op een horizontale, stabiele enstroeve ondergrond.
☞ Trek de handrem aan, zet het
contact af en schakel de eersteversnelling of de achteruit in (bijautomatische transmissie destand P).
Beschikbaar gereedschap Het volgende gereedschap bevindt zich in een etui onder de passa-giersstoel: 1 -Krik.
2 - Ratelsleutel.
3 - Dop van de ratelsleutel voor het losdraaien van de bout van de
reservewielhouder.
4 - Wielsleutel.
5 - Schroevendraaier (voor het verwij-deren van de grille om lampen tevervangen).
To
egang tot het reservewiel
Het reservewiel bevindt zich in eenhouder aan de achterzijde onder deauto. De twee bouten van de reservewiel- houder bevinden zich in de bodem-plaat van het achtercompartiment bijde achterdeuren. ☞ Verwijder de doppen van de bou-
ten.
☞ Draai de bouten los met de ratelsleutel 2in combinatie met
dop 3.
☞ Licht de reservewielhouder opmet de wielsleutel 4om de haak
los te maken.
Page 142 of 177

05-05-2003
Wiel demonteren
☞ Blokkeer het wiel kruislings tegen- over het te verwisselen wiel meteen wielblok.
☞ Ve r w ijder de wieldop door de
wielsleutel 4in de opening voor
het ventiel te steken en de wiel-dop los te trekken.
☞ Draai de wielbouten iets los metde wielsleutel 4.
☞ Plaats de kop van de krik 1in
ŽŽn van de vier steunpunten E
aan de onderzijde bij het te ver-wisselen wiel.
☞ Vouw de krik 1uit met de ratel-
sleutel 2tot het voetstuk op de
grond staat. Zorg ervoor dat hetvoetstuk zich loodrecht onder hetsteunpunt Ebevindt. ☞
Krik de auto op.
☞ Verwijder de wielbouten en het
wiel.
T erugplaatsen van het wiel
☞ Plaats het wiel.
☞ Draai de wielbouten met de handvast.
☞ Draai de wielbouten met dewielsleutel 4enigszins vast.
☞ Laat de krik 1zakken en verwij-
der deze vervolgens.
☞ Draai de wielbouten met dewielsleutel 4vast.
☞ Plaats de wieldop, begin bij de ope-ning voor het ventiel en druk dewieldop rondom met de hand vast.
☞ Berg het gereedschap op onder depassagiersstoel en het wiel onderde auto. Verwissel een wiel uit veiligheidsoverwegingenalleen:
-
op een horizontale, stabiele en stroeve
ondergrond.
- met aangetrokken handrem en contact
uitgezet.
- met de eerste versnelling of de achteruit
ingeschakeld (bij automatische transmis-sie stand P).
- als de auto is geblokkeerd met het
wielblok.
Ga nooit onder een auto liggen die alleenop de krik steunt (gebruik bokken).Na het verwisselen van een wiel: - Laat zo snel mogelijk het aanhaalmo-
ment van de wielbouten en de banden-
spanning van het reservewiel door een
PEUGEOT-servicepunt controleren.
- Laat de lekke band zo spoedig mogelijk
repareren en verwissel hem met het
reservewiel.
PRAKTISCHE INFORMATIE 137
Page 143 of 177

05-05-2003
PRAKTISCHE INFORMATIE
138
LAMPEN VERVANGEN Koplampen V
erwijderen van een koplampunit:
- Open de motorkap.
- Draai de bouten Avan de grille om
bij de koplampunit 1te komen.
- Draai de moeren Bmet een sleutel
en trek de koplampunit 1 naar buiten.
- Maak de twee klemmen Clos.
- Maak de rubber bescherming Dlos.
- Maak de stekker los.
Opmerking: Raak de lampen uitslui-
tend met een droge doek aan. 1 - Dimlicht (H7-60 W). ☞
Druk de veer Gin om hem los te
maken.
☞ Neem de lamphouder Huit de
koplampunit om de lamp te ver- vangen.
2 - Grootlicht (H1-60 W). ☞ Druk de veer Ein om hem los te
maken.
☞ Neem de lamphouder Fuit de
koplampunit om de lamp te ver- vangen.
3 - Mistlampen v——r (H1-60 W). ☞ Raadpleeg de PEUGEOT-dealer- organisatie.Let bij het monteren op de goede stand van de nokjes en controleer ofde borglip goed vast zit. Voer voor het monteren de boven-
staande werkzaamheden in omge- keerde volgorde uit. De koplampunits zijn uitgerust met glazen van polycarbonaat voorzienvan een beschermlaag. Gebruik
voor het schoonmaken van dekoplampen nooit een droge doekof een schuur-, schoonmaak- ofoplosmiddel . Gebruik een spons
en zeepwater.
Page 144 of 177
05-05-2003
Zijknipperlichten (W 5 W) ☞Druk het zijknipperlicht naar achte- ren en trek het geheel los.
☞ Trek de lamphouder naar buiten
om bij de lamp te komen.
☞ Vervang de lamp.
PRAKTISCHE INFORMATIE 139
4 -
Richtingaanwijzers (P 21 W) en parkeerlichten (R 5 W).
☞ Verwijder de beschermkap Bdoor de twee veren Ain te drukken.
☞ Draai de lamphouder Deen kwart omwenteling en verwijder deze.
☞ Vervang de lamp (P 21 W).
☞ Trek de lamphouder Cnaar buiten, verwijder de lamp (R 5 W) en vervang
deze.
☞ Voer voor het monteren de bovenstaande werkzaamheden in omgekeerde
volgorde uit.
Opmerking: Bij bepaalde weersomstandigheden (lage temperatuur, vochtig
weer), kan aan de binnenzijde van de koplampen enige condensvorming
ontstaan . Deze verdwijnt zodra de lampen enige tijd branden.