Page 177 of 211

EENVOUDIG ONDERHOUD 6- 21
ZG160A1-AX VRIJE SLAG VAN KOPPELINGPEDAALCONTROLEREN Druk het koppelingpedaal bij afgezette motor zover in tot weerstand voelbaar wordt. Dit is de vrije slag. De vrijeslag moet binnen de specificatie liggen. Is dit niet het geval, dan moet de koppeling door uw Hyundai dealerworden afgesteld en zonodig gerepareerd worden.
HXGS508
3 ~ 8 mm (0,12 ~ 0,31 in.)
G160A01E
6 ~ 13 mm (0,24 ~ 0,51 in.) ZG170A1-AX VRIJE SLAG VAN REMPEDAAL
CONTROLEREN
Druk het rempedaal bij afgezette motor
enkele malen in zodat het vacuüm inde rembekrachtiger wordt opgeheven.
Druk met de hand het rempedaal
langzaam in tot weerstand voelbaar wordt. Dit is de vrije slag van het rempedaal. De vrije slag moet binnen de specificaties liggen. Is dit niet hetgeval, dan moet het remsysteem door uw Hyundai dealer worden afgesteld en zonodig worden gerepareerd. SG180A1-FX WERKSLAG REMPEDAAL CONTROLEREN
G180A01L
75 mm (2,95 in.)
Hierbij heeft u hulp nodig. Laat uw assistent bij draaiende motor hetrempedaal enkele malen indrukken om het vervolgens met een kracht van 50 kg (490 N) ingedrukt te houden. Dewerkslag van het rempedaal is de afstand tussen de bovenzijde van het pedaal en de wagenbodem. Deze waarde moet binnen de specificaties liggen. Is dit niet het geval, dan moet het remsysteem door uw Hyundai dealer worden afgestelden zonodig gerepareerd.
Page 178 of 211

6- 22 EENVOUDIG ONDERHOUD
G200A01Y-GXT ZEKERINGEN CONTROLEREN EN VERVANGEN Een zekering vervangen
SG190A1-FX V-RIEMEN CONTROLEREN De spanning van de V-riemen moet regelmatig worden gecontroleerd en zonodig afgesteld. Tegelijkertijd moeten de riemen wordengecontroleerd op scheurtjes, rafels of overmatige slijtage. Vervang de riemen zonodig. Tevens moet wordengecontroleerd of de V-riemen vrij kunnen draaien. Na het vervangen van een riem moet de nieuwe riem na 2 of 3 wekenopnieuw op spanning worden gebracht. Een zekering smelt zodra het circuit vanaf de accu overbelast raakt, waardoor schade aan de bedradingwordt voorkomen (dit kan worden veroorzaakt door een kortsluiting in het systeem). In dit geval moet destoring door een Hyundai dealer worden opgespoord, het systeem worden gerepareerd en de zekeringworden vervangen. De zekeringen bevinden zich in een houder naast de accu.
G200A01L
Goed
LET OP:
Gebruik bij het vervangen van een zekering altijd een nieuwe zekering met hetzelfde amperage. Gebruiknooit een stuk draad of een zekering met een hoger amperage. Dit kan ernstige schade en brand tot gevolghebben.
Doorge- brand!
G200B01L
G200B01Y-GXT Zekeringen vervangen De elektrobox motorruimte voor de verlichting en de overige elektrische accessoires is onder het dashboard aan de bestuurderszijde aangebracht.
G140D01L
2,5L 3,0L/3,5L
Dynamo
Krukaspoelie
Stuurbekrachtigingspomp
Poelie compressor airconditioning Stuurbekrachtigingspomp
Krukaspoelie Poelie compressor airconditioning
Page 179 of 211

EENVOUDIG ONDERHOUD 6- 23
4. Druk de nieuwe zekering met
hetzelfde amperage op zijn plaats. De zekering moet goed worden aangebracht. Als u niet in het bezit bent van een extra zekering, gebruikdan een zekering van hetzelfde of een lager amperage van een verbruiker die u tijdelijk buitenwerking kunt stellen. Bijvoorbeeld de radio of de sigarettenaansteker. Vergeet niet deze zekering tevervangen.
In de elektrobox motorruimte zijn het amperage en de beveiligde circuits aangegeven. Als de verlichting ofandere elektrische accessoires uitvallen, moet de zekering worden gecontroleerd. De zekering isdoorgebrand wanneer de metalen strip in de zekering is gesmolten. Ga in dit geval als volgt te werk:
1. Zet de ontsteking en alle andere
verbruikers uit.
2. Open de elektrobox motorruimte en controleer de zekering. Verwijder elke zekering door hem naar u toe te trekken. In de zekeringhouderbevindt zich een "zekeringtrekker" om het verwijderen te vergemakkelijken.
3. Na het vinden van de doorgebrande zekering moeten ook de overigezekeringen worden gecontroleerd.
HXGS416
Goed
G200B02L
Doorgebrand
LET OP:
Een doorgebrande zekering is een indicatie van een storing in een elektrisch circuit. Als de zekeringna het vervangen direct weer doorbrandt, moet de storing door een Hyundai dealer wordenopgespoord en verholpen. Een zekering mag nooit door een zekering met een hoger amperageworden vervangen. De montage van een zwaardere zekering kan beschadigingen of brand tot gevolghebben.
!
Page 180 of 211

6- 24 EENVOUDIG ONDERHOUD
SG220A1-FX WERKING VAN ELEKTRISCHE KOELVENTILATORCONTROLEREN
YG210B2-AX Accu controleren Houd de accu schoon. Verwijder
eventuele corrosie bij de accupolen of-klemmen direct met water waaraan soda is toegevoegd. Smeer de accupolen na het drogen in met watzuurvrij vet.
ZG210A1-AX ACCU CONTROLEREN
N.B.: Zie bladzijde 6-35 voor de beschrijving elektrobox.
o Als accuzuur wordt ingeslikt moet
direct een grote hoeveelheid water of melk worden gedronken. Neemvervolgens magnesia, een rauw ei of plantaardige olie. Bezoek direct een arts.
Bij het laden van een accu (met een
acculader of in de wagen met een dynamo) produceert de accu een explosief gas. Let op de volgendevoorzorgsmaatregelen:
o Laad de accu alleen in een goed geventileerde ruimte.
o Let erop dat in de desbetreffende ruimte geen open vuur of vonken aanwezig zijn en ook dat er nietwordt gerookt.
o Houd kinderen uit de buurt van een accu.
WAARSCHUWING:
Accu's kunnen gevaarlijk zijn! Letbij het omgaan met accu's op onderstaande voorzorgsmaatre- gelen teneinde verwondingen tevoorkomen. De vloeistof in de accu bevat een sterk zwavelzuur dat giftig en in hogemate corrosief is. Let erop dat accuzuur niet met de huid of met accuzuur in aanraking komen, handeldan als volgt:
o Als accuzuur op de huid terecht komt moet de desbetreffende plaatsgedurende tenminste 15 minutenmet water worden afgespoeld. Raadpleeg een arts.
o Als accuzuur in uw ogen mocht komen, moet er direct een artsworden geraadpleegd.
!
WAARSCHUWING:
Het in werking treden van de
koelventilator is afhankelijk van de koelvloeistoftemperatuur, waardoor de ventilator ook bij uitgeschakelde ontsteking soms kan blijvendraaien. Raak de ventilator niet aan tot hij volledig tot stilstand is gekomen. Zodra de koelvloeistoftemperatuur daalt wordt de ventilator automatisch uitgeschakeld. Koelventilator controleren De koelventilator moet automatisch in werking treden zodra een bepaaldekoelvloeistoftemperatuur wordt bereikt. Koelventilator van condensor (airconditioning) controleren Deze ventilator moet in werking treden zodra de airconditioning wordtingeschakeld.!
Page 181 of 211

EENVOUDIG ONDERHOUD 6- 25
SG230A1-FX VLOEISTOFPEIL STUURBEKRACHTIGING Het vloeistofpeil van de
stuurbekrachtiging moet regelmatig worden gecontroleerd. Hierbij moet het contact zijn afgezet. Controleer of het vloeistofpeil tussen de merktekens"MAX" en "MIN" op het vloeistofreservoir ligt.
N.B.: Als een koude motor (beneden -
20°C) wordt gestart kan de stuurbekrachtigingspomp een schurend geluid veroorzaken. Als dit geluid verdwijnt naarmate demotor warmer wordt is dat een
HXG2006 normaal verschijnsel. Dit komt door de eigenschappen van de stuurbekrachtigingsvloeistof onderextreem koude omstandigheden.
SG230D2-FX Aanbevolen vloeistof Gebruik PSF-3 vloeistof. N.B.: Start de motor niet als het
vloeistofreservoir droog staat.
SG230B2-FX SLANGEN VAN STUURBEKRACHTIGING Het is aan te bevelen de slangen van
de stuurbekrachtiging regelmatig op vloeistoflekkage te controleren. De slangen moeten worden vervangen alsze sporen van scheurtjes, vervorming of beschadiging vertonen. Hierdoor kan de stuurbekrachtiging uitvallen. G290A02L-GXT KOPLAMPAFSTELLING CONTROLEREN
Verticale afstelling
Horizontaleafstelling
G290A02L
Bij het afstellen van de koplampen moet de volgende procedure worden aangehouden.
1. Controleer of de spanning van alle banden correct is.
2. Plaats de auto op een vlakke vloer en druk de voorbumper en de achterbumper enkele malen naar beneden. Plaats de auto op een afstand van 3 meter van de muur.
3. Zorg ervoor dat de auto niet is beladen (het peil van dekoelvloeistof en de motorolie moetcorrect zijn en de brandstoftank gevuld; reservewiel, krik en
Page 182 of 211

6- 26 EENVOUDIG ONDERHOUD
G290B01L
L W
H
H Begrenzingslijn
Basislijn
"P"
Horizontale lijn
30mm (1,18 in.) Verticle lijn
G290B02L-GXT Koplamp na vervanging afstellen
gereedschap moeten zich op hunplaats bevinden). De bestuurder of een voorwerp met eenovereenkomstig gewicht moet zich op de bestuurdersstoel bevinden.
4. Reinig de koplampglazen en schakel het dimlicht in.
5. Open de motorkap.
6. Teken op een lichte wand verticale lijnen (door het midden van elkekoplamp) en een horizontale lijn (door het midden van beide koplampen).
Trek vervolgens een lijn 30 mm
onder de eerder getrokken horizontale lijn.
7. Stel m.b.v. een kruiskopschroevendraaier de horizontale begrenzing van het dimlicht van elke koplamp zodanig af dat deze gelijk ligt met deonderste getrokken lijn. - VERTICALE AFSTELLING
8. Stel m.b.v. een kruiskopschroevendraaier het puntwaar de schuine begrenzing begint zodanig af dat deze op de verticalelijn - HORIZONTALE AFSTELLING. 2. De streeplijnen in de afbeelding
geven het midden van dekoplampen aan.
"H"Horizontale hartlijn van de koplamp
vanaf de vloer : 634 mm (24,96 in.)
"W" Hartafstand tussen de koplampen
: 1.240 mm (48,8 in.)
"L"Afstand tussen de koplampen en
de wand waarop de lichtbundels worden geprojecteerd : 3.000 mm(118,11 in.)
Wanneer bij een auto de voorzijdevan de carrosserie is gerepareerd en de koplamp is vervangen, moet de afstelling van de lichtbundel metbehulp van een lichte wand worden gecontroleerd, zoals in de afbeelding wordt getoond. Schakel hierbij hetdimlicht in.
1. Stel de koplampen zodanig af dat de horizontale lijn van de lichtbundelparallel is met de hartlijn van deauto en dat het hoekpunt overeenkomt met het punt "P" in de afbeelding.
Page 183 of 211
EENVOUDIG ONDERHOUD 6- 27
G260A01L-GXT GLOEILAMP VERVANGEN Voor het vervangen van de gloeilamp moet de schakelaar in de "OFF" standstaan.In de navolgende paragraaf isaangegeven op welke wijze degloeilampen bereikbaar zijn. De defecte lamp moet worden vervangen door een lamp van hetzelfde type enhetzelfde vermogen.Zie pagina 6-34 voor het vermogen.
LET OP:
o Let erop dat de lampen niet in contact komen met petroleum- houdende producten zoals motorolie, benzine etc.
o Erop letten dat lampen van lichtdioden altijd als geheelworden vervangen.
! G270A02L-GXT KOPLAMP EN VOORSTE RICHTINGAANWIJZER Instructies voor vervanging:
1. Laat de gloeilamp afkoelen. Draag een veiligheidsbril.
2. Open de motorkap.
3. Pak de gloeilamp altijd beet aan zijn kunststof voet; raak het glas niet aan.G270A03L
Grootlicht Dimlicht
Richtingaanwijzer G270D01L
4. Verwijder de bevestigingsbouten van de koplamp met een sleutel.
5. Maak de bedrading aan de achterzijde van de koplamp los. G270D02L
Page 184 of 211
6- 28 EENVOUDIG ONDERHOUD
6. Draai de kunststof afdekking
linksom en verwijder deze.
G270A07LG270A08L
G270A06L
1FJB5036
G270A04L
8. Druk de lampveer in en verwijderde gloeilamp.
9. Verwijder de beschermkap van de
nieuwe gloeilamp en breng de nieuwe lamp aan. Let erop dat de kunststof voet aansluit op de uitsparing in de koplamp. Zet delampveer vast en sluit de voedingsdraad aan.
10. Gebruik de beschermkap en de verpakking om de oude gloeilampdirect op te ruimen.
11. Controleer of de koplamp juist is afgesteld.
7. Maak de voedingsdraad los van de lampvoet in de achterzijde van de koplamp. 12. Neem, voor het vervangen van de
gloeilamp van de voorsterichtingaanwijzer, de lamp uit de houder en breng een nieuwe gloeilamp aan.
Grootlicht (H1) Dimlicht (H7)
Richtingaanwijzer