Page 57 of 96

6-19
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6
DAU04259
BandenLet ten aanzien van de voorgeschreven
banden op het volgende voor een optima-
le prestatie, levensduur en veilige werking
van uw motorfiets.
Bandspanning
De bandspanning moet voor elke rit wor-
den gecontroleerd en eventueel worden
bijgesteld.
DW000082
X@8De bandspanning moet worden
gecontroleerd en afgesteld terwijl
de banden koud zijn (wanneer de
temperatuur van de banden gelijk
is aan de omgevingstemperatuur).
8De bandspanning moet worden
aangepast aan de rijsnelheid en
het totale gewicht van rijder, pas-
sagier, bagage en accessoires dat
voor dit model is vastgesteld.
8DE MOTORFIETS NOOIT OVER-
BELADEN! Rijden met een over-
beladen motorfiets kan leiden tot
beschadiging van de banden,
controleverlies of ernstig letsel.
Zorg dat het totale gewicht van de
motorrijder, de passagier, de
bagage en de gemonteerde acces-
soires nooit het voorgeschreven
maximumlaadgewicht voor de
machine overschrijdt.
8Vervoer geen los verpakte spullen
die tijdens de rit kunnen gaan
schuiven.
8Bevestig de zwaarste spullen op
veilige wijze dicht bij het midden
van de motorfiets en verdeel het
gewicht over beide zijden.
8Pas de luchtdruk in de wielophan-
ging en de bandspanning aan op
het te vervoeren gewicht.
8Controleer vóór iedere rit de con-
ditie en spanning van de banden.
DWA00012
X@De aanwezigheid van bagage is van
grote invloed op het weggedrag, de
rem- en rij-eigenschappen en de veilig-
heid van uw motor, neem dus de vol-
gende voorzorgen in acht.
Bandenspanning
(gemeten op koude banden)
Belasting* Voor Achter
Tot 90 kg
125 kPa
(1,25 kgf/cm
2
1,25 bar)150 kPa
(1,50 kgf/cm
2
1,50 bar)
90 kg–maximale
150 kPa
(1,50 kgf/cm
2
1,50 bar)175 kPa
(1,75 kgf/cm
2
1,75 bar)
Terreinrijden
125 kPa
(1,25 kgf/cm
2
1,25 bar)150 kPa
(1,50 kgf/cm
2
1,50 bar)
Maximale belasting*180 kg
178 kg (voor CH, A)
* Totaal gewicht van motorrijder, passagier, bagage
en accessoires
3MB-9-D8(Dutch) 11/2/01 5:58 PM Page 56
Page 58 of 96

6-20
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6
Inspectie van banden
Voor elk rit moeten de banden worden
gecontroleerd. Als de bandprofieldiepte
op het midden van de band de vermelde
limiet heeft bereikt, de band spijkers of
stukjes glas bevat of wanneer de wang
van de band scheurtjes vertoont, moet de
band onmiddellijk door een Yamaha
dealer worden vervangen.OPMERKING:De slijtagelimiet voor bandprofieldiepte is
voor diverse landen verschillend. Neem
altijd de lokale voorschriften in acht.
1
2
1. Profieldiepte
2. Zijwand
DAU00681
X@8Laat sterk versleten banden door
een Yamaha dealer vervangen.
Rijden op een motor met versle-
ten banden is niet alleen verbo-
den, maar dit heeft ook een aver-
echts effect op de rijstabiliteit,
waardoor u de macht over het
stuur zou kunnen verliezen.
8De vervanging van onderdelen
van wielen en remmen, inclusief
banden, dient te worden overgela-
ten aan een Yamaha dealer, die
over de nodige vakkundige kennis
en ervaring beschikt.
8Het is sterk af te raden een lekke
binnenband te plakken. Als het
niet anders kan, moet de band
zeer zorgvuldig worden geplakt
en dan zo snel mogelijk worden
vervangen door een nieuwe band
van goede kwaliteit.
Bandeninformatie
Deze motorfiets is uitgerust met tubeless
banden.
DW000078
X@8De banden op de voor- en achter-
wielen horen van hetzelfde merk
en dezelfde constructie te zijn,
anders is het weggedrag van de
motor mogelijk niet normaal.
8Na uitgebreide testen zijn alleen
de hieronder vermelde banden
voor dit model goedgekeurd door
Yamaha Motor Co., Ltd.
Minimale bandprofiel-
diepte (voor en achter)1,6 mm
VOOR
Merk Maat ModelBRIDGESTONE
2.75-21 45P TW25
ACHTER
Merk Maat Model
BRIDGESTONE
4.10-18 59P TW44
3MB-9-D8(Dutch) 11/2/01 5:58 PM Page 57
Page 59 of 96
6-21
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6
DAU00685
SpaakwielenLet bij de voorgeschreven wielen op het
volgende voor een optimale prestatie,
levensduur en veilige werking van uw
motorfiets.
8Voor elke rit moeten de velgranden
worden gecontroleerd op scheurtjes,
verbuiging of kromheid en de spa-
ken op losheid. Laat ingeval van
schade het wiel door een Yamaha
dealer vervangen. Probeer het wiel
nooit zelf te repareren, hoe klein de
reparatie ook is. Vervang een wiel
dat vervormd is of haarscheurtjes
vertoont.
8Na het vervangen van een wiel of
band moet het wiel worden uitgeba-
lanceerd. Een niet uitgebalanceerd
wiel zal mogelijk slecht functioneren,
of kan een slechte wegligging en
een verkorte levensduur van de ban-
den tot gevolg hebben.8Rijd niet te snel direct na het verwis-
selen van een band. Het bandopper-
vlak dient eerst te zijn ingereden
voordat het zijn optimale eigen-
schappen verkrijgt.
3MB-9-D8(Dutch) 11/2/01 5:58 PM Page 58
Page 60 of 96

6-22
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6
DAU00694
Afstellen van de vrije slag van
de koppelingshendelDe vrije slag van de koppelingshendel
moet 10–15 mm bedragen, zoals weerge-
geven. Controleer de vrije slag van de
koppelingshendel regelmatig en stel zo
nodig als volgt af.
1. Draai de borgmoer bij de koppe-
lingshendel los.
2. Draai de stelbout richting avoor
meer vrije slag van de koppelings-
hendel. Draai de stelbout richting b
voor minder vrije slag van de koppe-
lingshendel.
12b
a c
1. Borgmoer (Koppelingshendel)
2. Stelbout
c. Speling
5. Draai de borgmoer bij het carter los.
6. Draai de stelmoer richting avoor
meer vrije slag van de koppelings-
hendel. Draai de stelmoer richting b
voor minder vrije slag van de koppe-
lingshendel.
7. Draai de borgmoer bij de koppe-
lingshendel en op het carter vast.
a
21
b
1. Borgmoer (Carter)
2. Stelmoer
3. Als de voorgeschreven vrije slag van
de koppelingshendel werd gehaald
zoals hierboven beschreven, zet dan
de borgmoer vast en sla de rest van
de afstelprocedure over; zo niet, ga
dan als volgt verder.
4. Draai de stelbout bij de koppelings-
hendel richting aom de koppelings-
kabel losser te stellen.
3MB-9-D8(Dutch) 11/2/01 5:58 PM Page 59
Page 61 of 96

6-23
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6
DAU00712
De stand van het rempedaal
afstellenDe bovenzijde van het rempedaal moet
op een afstand van ca. 15 mm onder de
voetsteun staan, zoals te zien in de
afbeelding. Controleer de stand van het
rempedaal regelmatig en laat zo nodig
afstellen door een Yamaha dealer.
a
1
1. Voetsteun
a. Bovenzijde van het rempedaal
DW000099
X@8Na het afstellen van de vrije slag
van de remhendel moet de vrije
slag worden gecontroleerd, om
zeker te zijn dat de rem naar
behoren werkt.
8Een zacht of sponzig gevoel in de
remhendel kan betekenen dat er
lucht in het hydraulisch systeem
aanwezig is. Als er lucht in het
hydraulisch systeem zit, moet het
systeem door een Yamaha dealer
worden ontlucht voordat de
motorfiets wordt gebruikt. Lucht
in het hydraulisch systeem heeft
een negatief effect op de remwer-
king, waardoor u de macht over
het stuur zou kunnen verliezen
met een ongeluk als gevolg.
DAU00696
Afstellen van de vrije slag van
de remhendelDe vrije slag van de remhendel dient
2–5 mm te bedragen, zoals weergege-
ven. Controleer de vrije slag van de rem-
hendel regelmatig en stel deze indien
nodig als volgt af.
1. Draai de borgmoer bij de remhendel
los.
2. Draai de stelbout richting avoor
meer vrije slag van de remhendel.
Draai de stelbout richting bvoor
minder vrije slag van de remhendel.
3. Draai de borgmoer vast.
2
1b
a
c
1. Borgmoer
2. Stelbout
c. Speling
3MB-9-D8(Dutch) 11/2/01 5:58 PM Page 60
Page 62 of 96

6-24
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6
DW000109
X@Als het rempedaal zacht of sponzig
aanvoelt, wijst dat erop dat er lucht in
het hydraulisch systeem zit. Als er
lucht in het hydraulisch systeem zit,
moet het systeem door een Yamaha
dealer worden ontlucht voordat de
motorfiets wordt gebruikt. Lucht in het
hydraulisch systeem heeft een nega-
tief effect op de remwerking, waardoor
u de macht over het stuur zou kunnen
verliezen met een ongeluk als gevolg.
DAU00721
Controleren van de remblokken
voor- en achterDe remblokken in de voor- en achterrem
moeten worden gecontroleerd op slijtage
volgens de intervalperioden voorgeschre-
ven in het periodieke smeer- en onder-
houdsschema.
DAU00713
Afstellen van de remlichtscha-
kelaar achterremDe remlichtschakelaar, die wordt geacti-
veerd door het rempedaal, is correct
afgesteld wanneer het remlicht gaat bran-
den vlak voordat de remwerking intreedt.
Stel zo nodig de remlichtschakelaar als
volgt af.
Terwijl de stelmoer wordt gedraaid, moet
de remlichtschakelaar op zijn plaats wor-
den gehouden. Draai de stelmoer richting
aom het remlicht eerder te laten bran-
den. Draai de stelmoer richting bom het
remlicht later te laten branden.
b
a 1
2
1. Remlichtschakelaar
2. Stelmoer
3MB-9-D8(Dutch) 11/2/01 5:58 PM Page 61
Page 63 of 96

6-25
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6
DAU00724
Remblokken voorrem
Elk voorremblok heeft een eigen slijtage-
indicator zodat het remblok kan worden
gecontroleerd zonder de rem te demonte-
ren. Bekrachtig de rem en let op de stand
van de slijtage-indicator om de remblok-
slijtage te controleren. Wanneer een rem-
blok zover is afgesleten dat de slijtage-
indicator de remschijf bijna raakt, vraag
dan een Yamaha dealer de remblokken
als set te vervangen.
1
1. Slijtage-indicator
DAU03776
Controleren van
remvloeistofniveauBij een tekort aan remvloeistof kan lucht
het remsysteem binnendringen, waarna
de remwerking mogelijk minder effectief
is.
Controleer alvorens te gaan rijden of de
remvloeistof boven de merkstreep voor
minimumniveau staat en vul zo nodig bij.
Een laag remvloeistofniveau wijst moge-
lijk op verregaande remblokslijtage en/of
lekkage in het remsysteem. Als het rem-
vloeistofniveau laag is, controleer dan de
remblokken op slijtage en het remsys-
teem op lekkage.
1
1. Merkteken voor minimum-niveau
DAU00728
Remblokken achterrem
Elk achterremblok heeft een eigen slijta-
ge-indicator, zodat het remblok kan wor-
den gecontroleerd zonder de rem te hoe-
ven demonteren. Bekrachtig de rem en
let op de stand van de slijtage-indicator
om de remblokslijtage te controleren.
Wanneer een remblok zover is afgesleten
dat de slijtage-indicator de remschijf bijna
raakt, vraag dan een Yamaha dealer de
remblokken als set te vervangen.
1
1. Slijtage-indicator
VOOR
ACHTER
VOOR
3MB-9-D8(Dutch) 11/2/01 5:58 PM Page 62
Page 64 of 96

6-26
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6
Neem de volgende voorzorgsmaatrege-
len:
8Bij het controleren van het remvloei-
stofniveau moet het bovenvlak van
het remvloeistofreservoir horizontaal
staan.
8Gebruik uitsluitend de voorgeschre-
ven kwaliteit remvloeistof, anders
kunnen de rubber afdichtingen ver-
slechteren en zo lekkage en slechte
remwerking teweegbrengen.
1
1. Merkteken voor minimum-niveau
DAU03976
Verversen van remvloeistofVraag een Yamaha dealer de remvloei-
stof te verversen volgens de intervalperio-
den voorgeschreven onder OPMERKING
in het periodieke smeer- en onderhouds-
schema. Laat bovendien de olie-afdichtin-
gen van de hoofdremcilinders en de rem-
klauwen en de remslangen vervangen
volgens de intervalperioden of wanneer
ze lekken of zijn beschadigd.
8Olie-afdichtingen: Vervang elke twee
jaar.
8Remslangen: Vervang elke vier jaar. 8Vul bij met hetzelfde type remvloei-
stof. Bij vermengen van verschillen-
de typen remvloeistof kunnen
schadelijke chemische reacties
optreden en kan de remwerking ver-
slechteren.
8Pas op en zorg dat tijdens bijvullen
geen water het remvloeistofreservoir
kan binnendringen. Water zal het
kookpunt van de remvloeistof aan-
zienlijk verlagen zodat dampbelvor-
ming kan optreden.
8Remvloeistof kan gelakte of kunst-
stof onderdelen aantasten. Veeg
gemorste remvloeistof steeds direct
af.
8Naarmate de remblokken afslijten,
zal het remvloeistofniveau geleidelijk
verder dalen. Vraag echter wel een
Yamaha dealer om een inspectie als
het remvloeistofniveau plotseling
sterk is gedaald.
ACHTERAanbevolen remvloeistof:
DOT 4
3MB-9-D8(Dutch) 11/2/01 5:58 PM Page 63