Page 81 of 96

6-43
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6
DAU03087
StoringzoekenYamaha motorfietsen ondergaan een
grondige inspectie voordat ze vanaf de
fabriek op transport gaan, maar tijdens
gebruik kunnen toch storingen optreden.
Problemen in de brandstof-, compressie-
of ontstekingssystemen kunnen bijvoor-
beeld de oorzaak zijn van slecht starten
of een afname in motorvermogen.
In de volgende storingzoekschema’s is
een snelle en gemakkelijke werkwijze
weergegeven om deze vitale systemen
zelf te kunnen controleren. Ga met uw
motorfiets echter wel naar een Yamaha
dealer als reparaties nodig zijn, hier zijn
vakkundige monteurs aanwezig die
beschikken over het benodigde gereed-
schap en de ervaring en vakkennis om
het nodige onderhoud aan de machine
correct te verrichten.
Gebruik uitsluitend originele Yamaha ver-
vangingsonderdelen. Niet-originele
onderdelen lijken misschien op Yamaha
onderdelen maar zijn toch vaak van min-
dere kwaliteit en hebben een kortere
levensduur, zodat dan later mogelijk toch
dure reparaties nodig zijn.
DAU01806
Aanbrengen van het achterwiel
1. Breng de aandrijfketting aan op het
achtertandwiel en steek dan de wiel-
as vanaf de linkerzijde naar binnen.OPMERKING:Kijk of er voldoende afstand tussen de
remblokken is voordat de remschijf ertus-
sen wordt geschoven.2. Breng de swingarmeindbouten aan
en laat het achterwiel dan zakken
zodat dit op de grond rust.
3. Stel de spanning van de aandrijfket-
ting af. (Zie pagina 6-27 voor de
werkwijze bij spannen van de aan-
drijfketting.)
4. Zet de wielasmoer en de bout in het
swingarmuiteinde vast met het voor-
geschreven aanhaalmoment.
Aanhaalmomenten:
Wielasmoer:
90 Nm (9,0 m0kgf)
Swingarmeindbouten:
3 Nm (0,3 m0kgf)
3MB-9-D8(Dutch) 11/2/01 5:58 PM Page 80
Page 82 of 96
6-44
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6
2. Kompressie
3.
Ontbranding
1. BrandstofKontroleer of er ben-
zine in de tank zit.Er is benzine.
Er is een beetje benzine.Vervolg met het kontroleren van de kompressie.
Vul benzine bij. Motor start niet: vervolg met compressiecontrole.
Gebruik de kickstarter.Er is kompressie.
Er is geen kompressie.Vervolg met het kontroleren van de ontsteking.
Vraag uw Yamaha dealer om inspektie.
Verwijder de bougies
en Kontroleer de
elektroden-afstand.Nat.
Droog.Veeg de bougies schoon met een droge doek en
stel de elektrodenafstand bij of vervang de bougie.
Vraag uw Yamaha dealer om inspektie.Open de gasklep halverwege
en start de motor.
Start de motor niet, vraag uw
Yamaha dealer om inspektie..
DAU03108
Storingzoekschema’s
DW000125
X@Houd open vuur uit de buurt en rook niet terwijl het brandstofsysteem wordt getest of hieraan wordt gewerkt.
3MB-9-D8(Dutch) 11/2/01 5:58 PM Page 81
Page 83 of 96

6-45
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6
Wacht totdat de
motor afgekoeld is.
Kontroleer het koelvloeistofpeil
in de reservoirtank en/of raditeur.
Peil is in orde.Kontroleer het koel-
systeem op lekken.
Geen lek.Lek.
Laat een Yamaha dealer om
het inspectie en zonodig reparratie.Voeg koelvloeistof toe.
(Zie OPMERKING.)
Start de motor. Als de motor weer oververhit raakt, verzoek dan
een Yamaha dealer om het inspectie en zonodig reparratie.
4. Oververhitte motor
DW000070
X@8Verwijder de koelvloeistofradiatorvuldop niet terwijl de motor en de koelvloeistofradiator nog heet zijn. Hete vloeistof
en stoom kan naar buiten spuiten en zo ernstige brandwonden veroorzaken. Wacht tot de motor is afgekoeld.
8Breng na verwijderen van de borgbout voor de koelvloeistofradiatorvuldop een dikke doek, bijvoorbeeld een handdoek,
aan over de koelvloeistofradiatorvuldop en draai deze dan langzaam linksom tegen de aanslag zodat de nog aanwezige
druk kan ontsnappen. Druk de dop omlaag zodra het sisgeluid stopt en draai deze linksom en verwijder de dop.OPMERKING:Als de aanbevolen koelvloeistof moeilijk beschikbaar is, kan tijdelijk leidingwater worden gebruikt, maar dit moet wel zo snel mogelijk
door de aanbevolen koelvloeistof worden vervangen.
3MB-9-D8(Dutch) 11/2/01 5:58 PM Page 82
Page 84 of 96

7-1
DAU03521
VERZORGING EN STALLING VAN DE MOTORFIETS
7
VerzorgingDe open constructie van een motorfiets
maakt de fraaie techniek beter zichtbaar,
maar de machine is hierdoor ook meer
kwetsbaar. Er kan sprake zijn van roest-
vorming en corrosie, ook al zijn hoog-
waardige componenten gebruikt. Een
roestige uitlaatpijp valt bij een auto niet zo
op, bij een motorfiets is dit echter nadelig
voor de algehele aanblik. Regelmatige en
correcte verzorging is niet alleen vereist
volgens de garantiebepalingen, maar ver-
zekert ook een fraai uiterlijk van de
machine, verlengt de levensduur en ver-
betert de prestaties.Alvorens te reinigen
1. Dek de uitlaatdemper af met een
plastic zak nadat de motor is afge-
koeld.
2. Controleer of alle doppen en afdek-
pluggen, ook de bougiedoppen, en
alle elektrische stekkers en aanslui-
tingen stevig zijn bevestigd.
3. Verwijder hardnekkige vervuiling,
zoals verbrande olie op het carter,
met een ontvetter en een borstel,
maar gebruik dergelijke producten
nooit op afdichtingen, pakkingen,
tandwielen, de aandrijfketting en de
wielassen. Spoel vuil en ontvetter
altijd af met water.Reinigen
DCA00010
<>8Vermijd het gebruik van sterke en
bijtende wielreinigingsmiddelen,
vooral bij spaakwielen. Als derge-
lijke producten toch worden
gebruikt om hardnekkig vuil los te
maken, laat het reinigingsmiddel
dan niet langer inwerken dan is
vermeld in de gebruiksinstructies.
Spoel ook de directe omgeving
schoon met water, laat direct
drogen en breng daarna een cor-
rosiewerende spray aan.
8Bij verkeerd reinigen kunnen de
kuipruit, de kuip, framepanelen en
andere kunststof delen worden
beschadigd. Gebruik alleen een
zachte, schone doek of een spons
met zachte zeep en water om
kunststof delen te reinigen.
3MB-9-D8(Dutch) 11/2/01 5:58 PM Page 83
Page 85 of 96

7-2
VERZORGING EN STALLING VAN DE MOTORFIETS
7
8Gebruik geen bijtende chemische
reinigingsmiddelen op kunststof
delen. Vermijd het gebruik van
doeken of sponzen die in contact
zijn geweest met bijtende of schu-
rende reinigingsmiddelen, oplos-
middelen of thinner, brandstof
(benzine), roestverwijderingsmid-
delen of corrosieremmers, rem-
vloeistof, antivries of elektrolyt.
8Gebruik geen hogedrukreinigers
of stoomreinigers, omdat dan op
de volgende plaatsen water kan
doordringen en zo schade kan
ontstaan: afdichtingen (van wiel-
en swingarmlagers, voorvork en
remmen), elektrische componen-
ten (kabelstekkers, messtekkers,
instrumenten, schakelaars en ver-
lichting), beluchtings- en ontluch-
tingsslangen.8Bij motorfietsen met een kuipruit:
gebruik geen bijtende reinigings-
middelen of harde sponzen, deze
veroorzaken dofheid en laten
krasjes achter. Sommige reini-
gingsmiddelen voor kunststof
laten eveneens krasjes achter op
de kuipruit. Test het product op
een klein, niet-zichtbaar gedeelte
van de kuipruit om zeker te zijn
dat geen sporen achterblijven op
de kuipruit. Als de kuipruit krasjes
vertoont, breng dan na wassen
een hoogwaardige polish voor
gebruik op kunststof aan.
Na normaal gebruikVerwijder vuil met warm water, zachte
zeep en een zachte, schone spons en
spoel dan grondig met schoon water.
Gebruik een tandenborstel op moeilijk
bereikbare plekken. Hardnekkig vastzit-
tend vuil en insectenresten laten gemak-
kelijker los als de bewuste plek alvorens
te reinigen een paar minuten met een
vochtige doek wordt bedekt.Na rijden in regen, aan de kust of op
bepekelde wegenZeelucht en wegenzout waarmee wegen
’s winters worden bestrooid hebben in
combinatie met water een zeer corrosieve
werking; handel daarom als volgt na een
rit in een regenbui, nabij de kust of op
bepekelde wegen.OPMERKING:’s Winters gestrooid wegenzout kan nog
tot in de lente aanwezig blijven.1. Reinig de motorfiets met koud water
en zachte zeep nadat de machine is
afgekoeld.
DCA00012
<>Gebruik geen heet water, dit versterkt
de corrosieve werking van het zout.2. Breng met een spuitbus een corro-
siewerend middel aan op alle meta-
len delen, ook op verchroomde en
vernikkelde componenten, om zo
corrosie te voorkomen.
3MB-9-D8(Dutch) 11/2/01 5:58 PM Page 84
Page 86 of 96

7-3
VERZORGING EN STALLING VAN DE MOTORFIETS
7
Na reinigen
1. Droog de motorfiets met een zeem-
leren lap of een vochtabsorberende
doek.
2. Laat de aandrijfketting direct drogen
en smeer hem om roestvorming te
voorkomen.
3. Gebruik een chroompolish om ver-
chroomde, aluminium en roestvrij-
stalen delen te doen glanzen, ook
het uitlaatsysteem. (Zelfs thermische
verkleuringen op roestvrijstalen uit-
laatsystemen kunnen door oppoet-
sen worden verwijderd.)
4. Het is aan te bevelen om met een
spuitbus een corrosiewerend middel
aan te brengen op alle metalen
delen, ook op verchroomde en ver-
nikkelde componenten, om zo corro-
sie te voorkomen.
5. Gebruik een reinigingsspray als uni-
verseel schoonmaakmiddel om
eventueel nog achtergebleven vuil te
verwijderen.
6. Werk kleine lakbeschadigingen bij
veroorzaakt door steenslag e.d.
7. Zet alle gelakte oppervlakken in de
was.8. Laat de motorfiets volledig drogen
alvorens te stallen of af te dekken.
DWA00001
X@8Controleer of er geen olie of was
aanwezig is op de wielen of de
remmen. Reinig de remschijven
en remvoeringen zo nodig met
een normale remschijfreiniger of
aceton en spoel de banden
schoon met lauw water en een
zachte zeep.
8Test eerst de remwerking en het
weggedrag in bochten alvorens
de motorfiets werkelijk te gaan
gebruiken.
DCA00013
<>8Breng een geringe hoeveelheid
oliespray en was aan en verwijder
overtollige hoeveelheden.
8Breng oliespray of was nooit aan
op rubber of kunststof delen,
behandel deze met een daartoe
bestemd verzorgingsmiddel.
8Vermijd het gebruik van schuren-
de poetsmiddelen, deze tasten de
lak aan.OPMERKING:Vraag een Yamaha dealer om advies
over de te gebruiken producten.
3MB-9-D8(Dutch) 11/2/01 5:58 PM Page 85
Page 87 of 96

7-4
VERZORGING EN STALLING VAN DE MOTORFIETS
7
StallingKorte termijn
Stal uw motorfiets steeds op een koele en
droge plek en bescherm zo nodig tegen
stof met een luchtdoorlatende stalling-
hoes.
DCA00014
<>8Als de motorfiets wordt gestald in
een slecht geventileerde ruimte of
in vochtige toestand wordt afge-
dekt met een hoes of een dekzeil,
zal water en vocht kunnen binnen-
dringen en roestvorming veroor-
zaken.
8Voorkom corrosie door de machi-
ne niet te stallen in een vochtige
kelder, een stal (i.v.m. de aanwe-
zigheid van ammoniakdamp) en in
een opslagruimte voor sterke che-
micaliën.
Lange termijn
Alvorens uw motorfiets gedurende meer-
dere maanden aaneen te stallen:
1. Volg alle instructies op in de para-
graaf “Verzorging” in dit hoofdstuk.
2. Bij motorfietsen met een brandstof-
kraan die een “OFF” stand heeft:
draai de kraanhendel in “OFF”.
3. Leeg de vlotterkamer in de carbura-
teur door de aftapplug los te draaien;
u voorkomt zo dat neerslag uit de
brandstof achterblijft. Giet de afge-
tapte brandstof terug in de brand-
stoftank.
4. Vul de brandstoftank en voeg een
stabilisatoradditief (indien verkrijg-
baar) toe om roestvorming in de tank
en achteruitgang van de brandstof te
voorkomen.
5. Voer de volgende stappen uit om de
cilinder, de zuigerveren etc. te
beschermen tegen corrosie.a. Verwijder de bougiedop en de
bougie.
b. Giet een theelepel motorolie in
het bougiegat.
c. Breng de bougiedop aan op de
bougie en leg dan de bougie
zodanig op de cilinderkop dat de
elektroden aan massa liggen. (Dit
voorkomt vonken tijdens de vol-
gende stap.)
d. Laat de motor een paar keer
ronddraaien op de startmotor. (De
cilinderwand wordt zo geolied.)
e. Haal de bougiedop los van de
bougie en breng dan de bougie
en de bougiedop weer aan.
DWA00003
X@Om schade of letsel door vonkvorming
te voorkomen, moeten de bougie-elek-
troden aan massa liggen terwijl de
motor wordt rondgedraaid.
3MB-9-D8(Dutch) 11/2/01 5:58 PM Page 86
Page 88 of 96
7-5
VERZORGING EN STALLING VAN DE MOTORFIETS
7
6. Smeer alle bedieningskabels en
scharnierpunten van alle hendels en
pedalen en van de zijstandaard/mid-
denbok.
7. Controleer de bandspanning en cor-
rigeer deze zo nodig en breng dan
de motorfiets omhoog, zodat beide
wielen los van de grond zijn. Een
andere mogelijkheid is de wielen
elke maand iets te draaien, zodat de
banden niet op één gedeelte sterker
achteruitgaan.
8. Dek de uitlaatdemper af met een
plastic zak om te voorkomen dat
vocht kan binnendringen.
9. Verwijder de accu en laad deze vol-
ledig bij. Berg de accu op een koele
en droge plek op en laad hem eens
per maand bij. Berg de accu niet op
een extreem koude of warme plek
op (kouder dan 0 °C of warmer dan
30 °C). Zie pagina 6-34 voor meer
informatie over het opbergen van de
accu.
OPMERKING:Verricht eventueel noodzakelijke repara-
ties alvorens de motorfiets te stallen.
3MB-9-D8(Dutch) 11/2/01 5:58 PM Page 87