Page 65 of 96

6-27
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6
DAU00744
Doorbuiging aandrijfkettingDe doorbuiging van de aandrijfketting
moet voorafgaand aan elke rit worden
gecontroleerd en eventueel worden bijge-
steld.
Aandrijfketting controleren op door-
buiging
1. Plaats de motorfiets op een vlakke
ondergrond en houd hem verticaal.OPMERKING:Om de kettingdoorbuiging te controleren
en bij te stellen, moet de motorfiets recht-
op worden gehouden en mag deze geen
gewicht dragen.
a
a. Doorbuiging aandrijfketting
DAU03594
Doorbuiging aandrijfketting bijstellen
1. Draai de wielasmoer los.
2. Draai om de aandrijfketting strakker
te stellen de stelplaat aan beide uit-
einden van de swingarm richting a.
Draai om de aandrijfketting losser te
stellen de stelplaat aan beide uitein-
den van de swingarm richting ben
druk vervolgens het achterwiel naar
voren.
a b
2
1
1. Wielasmoer
2. Stelplaat
2. Schakel de versnellingsbak in de
vrijstand.
3. Draai het achterwiel door de motor-
fiets te duwen en vind zo het strak-
ste gedeelte in de aandrijfketting;
meet nu de doorbuiging van de ket-
ting zoals afgebeeld.
4. Stel de doorbuiging van de ketting
als volgt bij als deze niet correct is. Doorbuiging aandrijfketting:
25–40 mm
3MB-9-D8(Dutch) 11/2/01 5:58 PM Page 64
Page 66 of 96

6-28
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6
OPMERKING:Controleer of beide stelplaten dezelfde
stand hebben zodat de wieluitlijning cor-
rect is.
DC000096
<>Een slecht gespannen aandrijfketting
overbelast de motor en andere vitale
delen van de motorfiets, waardoor de
ketting kan slippen of breken. Om dit
te voorkomen moet de spanning van
de aandrijfketting binnen het voorge-
schreven bereik blijven.3. Draai de wielasmoer vast met het
voorgeschreven aanhaalmoment.2. Wrijf de aandrijfketting droog.
3. Smeer de aandrijfketting grondig
met speciale smering voor O-ring
kettingen.
DCA00052
<>Gebruik geen motorolie of andere
smeermidelen voor de aandrijfketting,
deze bevatten mogelijk toevoegingen
die de o-ringen kunnen beschadigen.
DAU03006
Smeren van de aandrijfkettingDe aandrijfketting moet worden gereinigd
en gesmeerd volgens de intervalperioden
zoals voorgeschreven in het periodieke
smeer- en onderhoudsschema, anders
zal de ketting snel slijten, met name in
vochtige of stoffige gebieden. Onderhoud
de ketting als volgt.
DC000097
<>De aandrijfketting moet worden
gesmeerd nadat de motorfiets is
gewassen of ermee in de regen is
gereden.1. Reinig de aandrijfketting met petro-
leum en een zacht borsteltje.
DCA00053
<>Om beschadiging van de o-ringen te
voorkomen, mag de aandrijfketting
niet worden gereinigd met een stoom-
reiniger of hogedrukreiniger of met
niet-geschikte ontvetters.
Aanhaalmoment:
Wielasmoer:
90 Nm (9,0 m0kgf)
3MB-9-D8(Dutch) 11/2/01 5:58 PM Page 65
Page 67 of 96
6-29
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6
DAU04034
Controleren en smeren van
gasgreep en gaskabelDe werking van de gasgreep hoort voor-
afgaand aan elke rit te worden gecontro-
leerd. Smeer of vervang ook de gaskabel
volgens de intervaltijden gespecificeerd in
het periodiek onderhoudsschema.
DAU02962
Controleren en smeren van de
kabelsDe werking van alle bedieningskabels en
de conditie van de kabels moeten vóór
iedere rit worden gecontroleerd. De
kabels en de kabeleinden dienen zo
nodig te worden gesmeerd. Vraag een
Yamaha dealer een kabel te controleren
of te vervangen wanneer deze is bescha-
digd of niet soepel beweegt.
DW000112
X@Bij een beschadiging van de buitenka-
bel kan de kabelbediening verslechte-
ren en de binnenkabel gaan roesten.
Vervang een beschadigde kabel zo
snel mogelijk om onveilige condities te
voorkomen.
Aanbevolen smeermiddel:
Motorolie
3MB-9-D8(Dutch) 11/2/01 5:58 PM Page 66
Page 68 of 96
6-30
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6
DAU00774
Afstellen van de Autolube
pompDe Autolube 2-takt olie-injectiepomp
vormt een vitaal en geavanceerd onder-
deel van de motor en moet door een
Yamaha dealer worden afgesteld volgens
de intervalperioden zoals vermeld in het
periodiek smering- en onderhoudssche-
ma.
DAU03370
Controleren en smeren van
rem- en schakelpedalenDe werking van het rem- en het schakel-
pedaal moet voorafgaand aan elke rit
worden gecontroleerd en de pedaalschar-
nierpunten moeten zo nodig worden
gesmeerd.
DAU03164
Controleren en smeren van de
rem- en koppelingshendelDe werking van de rem- en de koppe-
lingshendel moet voorafgaand aan elke rit
worden gecontroleerd en de hendelschar-
nierpunten moeten zo nodig worden
gesmeerd.
Aanbevolen smeermiddel:
Lithiumvet (universeel vet)
Aanbevolen smeermiddel:
Lithiumvet (universeel vet)
3MB-9-D8(Dutch) 11/2/01 5:58 PM Page 67
Page 69 of 96

6-31
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6
DAU02939
Controleren van de voorvorkDe conditie en de werking van de voor-
vork moeten als volgt te worden gecon-
troleerd op de aangegeven tijden in het
periodieke smeer- en onderhoudssche-
ma.
Controleren van de conditie
DW000115
X@Ondersteun de motorfiets goed, zodat
deze niet kan omvallen.Controleer de binnenste vorkbuizen op
krassen, beschadigingen en overmatige
olielekkage.Controleren van de werking
1. Plaats de motorfiets op een horizon-
tale ondergrond en houd hem verti-
caal.
2. Bekrachtig de voorrem en druk het
stuur een paar keer stevig naar
beneden om te controleren of de
voorvork soepel in- en uitveert.
DC000098
<>Als u beschadigingen aantreft of wan-
neer de voorvork niet soepel functio-
neert, laat deze dan door een Yamaha
dealer nakijken of repareren.
DAU03165
Controleren en smeren van de
zijstandaardDe werking van de zijstandaard moet
voorafgaand aan elke rit worden gecon-
troleerd en het scharnierpunt en de
metaal-op-metaal contactvlakken moeten
zo nodig worden gesmeerd.
DW000113
X@Als de zijstandaard niet soepel
omhoog en omlaag beweegt, vraag
dan een Yamaha dealer deze te contro-
leren of te repareren.
Aanbevolen smeermiddel:
Lithiumvet (universeel vet)
3MB-9-D8(Dutch) 11/2/01 5:58 PM Page 68
Page 70 of 96
6-32
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6
2. Houd de voorvorkpoten beet bij het
ondereinde en probeer ze naar
voren en achteren te bewegen. Als
speling kan worden gevoeld, vraag
dan een Yamaha dealer het stuur-
systeem te testen.
DAU01144
Controleren van wiellagersDe voor- en achterwiellagers moeten wor-
den gecontroleerd volgens de intervalpe-
rioden voorgeschreven in het periodieke
smeer- en onderhoudsschema. Als de
wielnaaf speling vertoont of het wiel niet
soepel draait, vraag dan een Yamaha
dealer de wiellagers te controleren.
DAU00794
Controle van stuursysteemLosse of versleten balhoofdlagers kunnen
gevaarlijk zijn. De werking van het stuur
moet als volgt worden gecontroleerd vol-
gens de intervalperioden voorgeschreven
in het periodieke smeer- en onderhouds-
schema.
1. Plaats een standaard onder de
motor zodat het voorwiel los is van
de grond.
DW000115
X@Ondersteun de motorfiets goed, zodat
deze niet kan omvallen.
3MB-9-D8(Dutch) 11/2/01 5:58 PM Page 69
Page 71 of 96

6-33
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6
OPMERKING:Zorg dat de motorfiets rechtop staat bij
het controleren van het elektrolytniveau.2. Controleer het elektrolytniveau in de
accu.OPMERKING:Het elektrolytniveau moet tussen de
merkstrepen voor minimum en maximum
niveau staan.
1
2
1. Merkteken voor maximum-niveau
2. Merkteken voor minimum-niveau
DAU01071
AccuEen slecht onderhouden accu zal gaan
corroderen en verliest zijn lading snel.
Het elektrolytniveau, de aansluitpolen
voor de accukabels en de ligging van de
ontluchtingsslang moeten worden gecon-
troleerd op slijtage volgens de intervalpe-
rioden voorgeschreven in het periodieke
smeer- en onderhoudsschema.
Om het elektrolytniveau te controleren
1. Plaats de motorfiets op een vlakke
ondergrond en houd hem verticaal.
12
1. Accu
2. Accu-ventilatiepijp
3. Als de elektrolyt bij of beneden de
merkstreep voor minimumniveau
staat, vul dan gedistilleerd water bij
tot de merkstreep voor maximumni-
veau.
3MB-9-D8(Dutch) 11/2/01 5:58 PM Page 70
Page 72 of 96

6-34
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6
Om de accu op te bergen
1. Verwijder de accu als de motorfiets
een maand lang niet wordt gebruikt,
laad volledig bij en zet hem dan weg
op een koele en droge plek.
2. Als de accu langer dan twee maan-
den wordt opgeborgen, moet het
soortelijk gewicht van de elektrolyt
minstens eens per maand worden
gecontroleerd; laad de accu dan
steeds volledig bij als dat nodig is.
3. Laad de accu volledig bij alvorens te
installeren.
4. Controleer na installatie of de accu-
kabels correct zijn aangesloten op
de accupolen en kijk of de ontluch-
tingsslang de juiste ligging heeft, in
goede conditie verkeert en niet ver-
stopt of afgekneld is. 8Zorg dat geen elektrolyt wordt
gemorst op de aandrijfketting,
deze raakt hierdoor aangetast, de
levensduur wordt zo gereduceerd
en mogelijk leidt dit tot een onge-
val.
8HOUD DEZE EN ALLE ACCU’S
BUITEN BEREIK VAN KINDEREN.
DC000100
<>Gebruik uitsluitend gedistilleerd water,
leidingwater bevat minerale stoffen die
schade kunnen toebrengen aan de
accu.4. Controleer de aansluitingen van de
accukabels, zet ze zo nodig vast en
corrigeer de ligging van de ontluch-
tingsslang.
DW000117
X@8Elektrolyt is giftig en gevaarlijk
doordat dit zwavelzuur bevat, een
stof die ernstige brandwonden
veroorzaakt. Vermijd contact met
de huid, ogen of kleding en
bescherm uw ogen altijd bij werk-
zaamheden nabij accu’s. Voer als
volgt EERSTE HULP uit als er
lichamelijk contact is geweest met
elektrolyt.
9UITWENDIG: Spoel met rijkelijk
veel water.
9INWENDIG: Drink grote hoe-
veelheden water of melk en
roep direct de hulp in van een
arts.
9OGEN: Spoel gedurende 15
minuten met water en roep
direct medische hulp in.
8Accu’s produceren het explosieve
waterstofgas. Houd daarom von-
ken, open vuur, sigaretten e.d. uit
de buurt van de accu en zorg voor
voldoende ventilatie bij acculaden
in een afgesloten ruimte.
3MB-9-D8(Dutch) 11/2/01 5:58 PM Page 71