Page 57 of 118
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-6
6
DAU01139
Stroomlijn- en framepanelen
verwijderen en aanbrengen Bij het uitvoeren van sommige onder-
houdswerkzaamheden beschreven in dit
hoofdstuk moeten de hierboven afgebeelde
stroomlijn- en framepanelen worden verwij-
derd. Neem deze paragraaf door wanneer
een stroomlijn- of framepaneel moet wor-
den verwijderd of aangebracht.
DAU01602
Stroomlijnpanelen A en BVerwijderen van een stroomlijnpaneel
Verwijder de schroeven, schuif het stroom-
lijnpaneel naar voren (bij B) of naar achte-
ren (bij A) en trek dan los zoals getoond.
1. Stroomlijnpaneel A (rechterzijde)
Stroomlijnpaneel B (linkerzijde)
2. Paneel C
1. Schroef (´ 5)
2. Stroomlijnpaneel ARechterzijde
1. Schroef (´ 6)
2. Stroomlijnpaneel BLinkerzijde
D_5mt.book Page 6 Tuesday, September 12, 2000 5:03 PM
Page 58 of 118
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-7
6
Aanbrengen van het stroomlijnpaneel
1. Breng de uitsteeksels en montage-
sleuven aan de achter/onder zijde van
het stroomlijnpaneel bij elkaar en
schuif dan het stroomlijnpaneel op zijn
plaats.2. Plaats het stroomlijnpaneel in de oor-
spronkelijke positie en breng dan de
schroeven aan.
OPMERKING:_ Controleer of de lippen vooraan beide
stroomlijnpanelen op de juiste wijze aanlig-
gen zoals in de afbeelding en of alle sleu-
ven en uitsteeksels in elkaar grijpen. _
1. Stroomlijnpaneel A
2. Stroomlijnpaneel B
1. Sleuf (´ 2)
2. Uitsteeksel (´ 2)
1. Nokje (´ 2)
D_5mt.book Page 7 Tuesday, September 12, 2000 5:03 PM
Page 59 of 118
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-8
6
DAU01315
Paneel C
Verwijderen van het paneelVerwijder de schroeven en neem het pa-
neel af.Aanbrengen van het paneel
Plaats het paneel in de oorspronkelijke po-
sitie en breng dan de schroeven aan.
1. Schroef (´ 2)Rechterzijde
1. Uitsteeksel
2. Sleuf
D_5mt.book Page 8 Tuesday, September 12, 2000 5:03 PM
Page 60 of 118

PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-9
6
DAU01639
Controleren van de bougies Bougies vormen belangrijke onderdelen
van de motor die periodiek moeten worden
gecontroleerd, bij voorkeur door een
Yamaha dealer. Omdat bougies door ver-
hitting en neerslag altijd langzaam slijten,
moeten de bougies worden verwijderd en
gecontroleerd volgens de tijden genoemd
in het periodieke smeer- en onder-
houdsschema. De conditie van de bougies
kan daarnaast veel duidelijk maken over de
conditie van de motor.De porseleinen isolator rond de centrale
elektrode moet licht tot gemiddeld bruin ver-
kleurd zijn (de ideale kleur als normaal met
de machine wordt gereden), en alle bou-
gies in de motor horen dezelfde verkleuring
te hebben. De motor is misschien defect als
een van de bougies een duidelijk andere
kleur heeft. Probeer dergelijke problemen
niet zelf vast te stellen. Laat in plaats daar-
van uw motorfiets nakijken door een
Yamaha dealer.
Vervang een bougie als de elektroden blij-
ken te zijn afgesleten en als overmatige
koolaanslag of andere neerslag gevonden
wordt.
Voordat een bougie wordt aangebracht
moet de elektrodenafstand met een draad-
voelmaat worden gemeten; breng als dat
nodig is de elektrodenafstand op specifica-
tie.Reinig het oppervlak van de bougiepakking
en het pasvlak en verwijder eventueel vuil
uit de schroefdraad van de bougie.
OPMERKING:_ Als er geen momentsleutel voorhanden is
om de bougie te monteren, is het aanhaal-
moment ongeveer correct als een kwart-
slag tot een halve slag–verder dan
handvast wordt aangedraaid. De bougie
moet echter zo snel mogelijk met het juiste
aanhaalmoment te worden aangedraaid. _
a. Elektrodenafstand
Voorgeschreven bougie:
CR10EK (NGK)
Elektrodenafstand:
0,6–0,7 mm
Aanhaalmoment:
Bougie:
12,5 Nm (1,25 m·kg)
D_5mt.book Page 9 Tuesday, September 12, 2000 5:03 PM
Page 61 of 118

PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-10
6
DCA00021
LET OP:_ Gebruik geen gereedschap om de bou-
giedop te verwijderen of aan te brengen,
om de bobinekabel niet te beschadigen.
De bougiedop is mogelijk lastig te ver-
wijderen omdat de rubber afdichting aan
het uiteinde stevig vastzit. Haal de bou-
giedop los door hem heen en weer te
draaien en tegelijkertijd los te trekken;
breng de bougiedop aan door heen en
weer te draaien en tegelijkertijd aan te
drukken. _
DAU01610
Motorolie en oliefilterpatroon Voor iedere rit moet het motorolieniveau
worden gecontroleerd. Verder moet de olie
worden ververst en de oliefilterpatroon wor-
den vervangen volgens de intervalperioden
vermeld in het periodieke smeer- en onder-
houdsschema.
Om het motorolieniveau te controleren
1. Plaats de motorfiets op een vlakke on-
dergrond en houd hem verticaal.OPMERKING:_ Zorg dat de motorfiets rechtop staat bij het
controleren van het motorolieniveau. Wan-
neer de motorfiets iets schuin staat, kan het
olieniveau al foutief worden afgelezen. _
2. Start de motor, laat een paar minuten
warmdraaien en zet hem dan uit.
3. Wacht een paar minuten om de olie tot
rust te laten komen, verwijder de olie-
vuldop, veeg de peilstok schoon,
steek deze weer in de vulopening
(zonder vast te draaien) en neem dan
weer uit om het olieniveau te controle-
ren.1. Peilstok motorolieRechterzijde
D_5mt.book Page 10 Tuesday, September 12, 2000 5:03 PM
Page 62 of 118

PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-11
6
OPMERKING:_ De motorolie moet tussen de merkstrepen
voor minimum- en maximumniveau staan. _4. Als de motorolie beneden de merk-
streep voor minimumniveau staat, vul
dan voldoende olie, van de aanbevo-
len soort, bij tot het correcte niveau.
5. Steek de peilstok in de vulopening en
draai dan de olievuldop vast.Om de motorolie te verversen (met of
zonder vervanging van oliefilterpatroon)
1. Verwijder het stroomlijnpaneel A en B.
(Zie pagina 6-6 voor de werkwijze bij
verwijderen en aanbrengen van het
stroomlijnpaneel.)
2. Start de motor, laat een paar minuten
warmdraaien en zet hem dan uit.
3. Zet een opvangbak onder de motor
om de gebruikte olie op te vangen.4. Verwijder de olievuldop en de aftap-
plug om de olie uit het carter te laten
stromen.
OPMERKING:_ Sla de stappen 5–7 over als het oliefilterpa-
troon niet wordt vervangen. _
1. Merkstreep maximumniveau
2. Merkstreep minimumniveau
1. Vuldop motorolieRechterzijde
1. Aftapplug motorolieLinkerzijde
D_5mt.book Page 11 Tuesday, September 12, 2000 5:03 PM
Page 63 of 118
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-12
6
5. Verwijder de oliefilterpatroon met een
oliefiltersleutel.OPMERKING:_ De Yamaha dealer kan een oliefiltersleutel
leveren. _
6. Smeer een dun laagje motorolie op de
o-ring van de nieuwe oliefilterpatroon.OPMERKING:_ Zorg dat de o-ring correct aanligt. _
7. Plaats de nieuwe oliefilterpatroon en
zet deze dan met een momentsleutel
vast met het voorgeschreven aanhaal-
moment.
8. Breng de olieaftapplug aan en zet
deze dan vast met het voorgeschre-
ven aanhaalmoment.
1. Oliefiltersleutel
2. OliefilterpatroonLinkerzijde
1. O-ring
1. MomentsleutelAanhaalmoment:
Oliefilterpatroon:
17 Nm (1,7 m·kg)
Aanhaalmoment:
Aftapplug motorolie:
43 Nm (4,3 m·kg)Linkerzijde
D_5mt.book Page 12 Tuesday, September 12, 2000 5:03 PM
Page 64 of 118

PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-13
6
9. Vul bij met de voorgeschreven hoe-
veelheid van de aanbevolen motoro-
lie, monteer dan de olievuldop en zet
deze vast.
DC000072
LET OP:_ l
Om het slippen van de koppeling te
voorkomen (de motorolie dient im-
mers ook voor smering van de kop-
peling) mogen geen chemische
additieven aan de olie worden toe-
gevoegd of oliën worden gebruikt
met een hogere kwaliteitsaandui-
ding dan “CD”. Gebruik ook geen
oliën met een “ENERGY
CONSERVING II” of hogere aandui-
ding.
l
Zorg dat er geen verontreinigingen
in het carter terecht komen.
_10. Start de motor, laat hem een paar mi-
nuten stationair draaien en controleer
daarbij op olielekkage. Als er sprake is
van olielekkage, zet de motor dan di-
rect af en zoek de oorzaak.OPMERKING:_ Nadat de motor is gestart moet het waar-
schuwingslampje olieniveau uitgaan als het
olieniveau correct is. _
DC000067
LET OP:_ Zet de motor direct af als het waarschu-
wingslampje olieniveau knippert of blijft
branden en laat de machine controleren
door een Yamaha dealer. _11. Zet de motor af, controleer dan het
olieniveau en corrigeer zo nodig.
12. Breng het stroomlijnpaneel aan.
DAU01611
Koelvloeistof Controleren van het koelvloeistofniveau
1. Plaats de motorfiets op een vlakke on-
dergrond en houd hem verticaal.OPMERKING:_ l
Het koelvloeistofniveau moet worden
gecontroleerd terwijl de motor koud is,
temperatuurverschillen zijn namelijk
van invloed op het niveau.
l
Zorg dat de motorfiets rechtop staat bij
het controleren van het koelvloeistof-
niveau. Wanneer de motorfiets iets
schuin staat, kan het olieniveau al fou-
tief worden afgelezen.
_
Aanbevolen motorolie:
Zie pagina 8-1.
Oliehoeveelheid:
Zonder vervanging van
oliefilterpatroon:
2,5 L
Met vervanging van oliefilterpatroon:
2,7 L
Totale hoeveelheid (droge motor):
3,5 L
1. Merkstreep maximumniveau
2. Merkstreep minimumniveauLinkerzijde
D_5mt.book Page 13 Tuesday, September 12, 2000 5:03 PM