
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6
Boordgereedschapsset ........................................ 6-1
Periodiek smeer- en onderhoudsschema ............ 6-3
Stroomlijn- en framepanelen verwijderen
en aanbrengen .................................................. 6-6
Stroomlijnpanelen A en B ..................................... 6-6
Controleren van de bougies ................................. 6-9
Motorolie en oliefilterpatroon ............................. 6-10
Koelvloeistof ...................................................... 6-13
Controleren van het luchtfilterelement ............... 6-17
Luchtaanzuigkanaal ........................................... 6-20
Afstellen van de carburateurs ............................ 6-20
Afstellen van het stationair toerental .................. 6-21
Afstellen van de vrije slag van de gaskabel ....... 6-21
Afstellen van de klepspeling .............................. 6-22
Banden .............................................................. 6-22
Wielen ................................................................ 6-25
Vrije slag van koppelingshendel afstellen .......... 6-25
De stand van het rempedaal afstellen ............... 6-27
Afstellen van de remlichtschakelaar
achterrem ........................................................ 6-27
Controleren van de remblokken voor-
en achter .......................................................... 6-28
Controleren van remvloeistofniveau .................. 6-29
Verversen van de remvloeistof ........................... 6-30Doorbuiging aandrijfketting ............................... 6-31
Smeren van de aandrijfketting .......................... 6-32
Controleren en smeren van de kabels .............. 6-33
Controleren en smeren van gasgreep en
gaskabel .......................................................... 6-33
Smeren van het rempedaal ............................... 6-34
Controleren en smeren van de rem- en
koppelingshendel ............................................ 6-34
Controleren en smeren van de zijstandaard ..... 6-34
Smeren van de achterwielophanging ................ 6-35
Controleren van de voorvork ............................. 6-35
Controle van stuursysteem ............................... 6-36
Controleren van wiellagers ................................ 6-36
Accu .................................................................. 6-37
Zekeringen vervangen ...................................... 6-38
Koplampgloeilamp vervangen ........................... 6-39
Remlicht/achterlicht ........................................... 6-40
Gloeilamp in richtingaanwijzer vervangen ......... 6-40
Ondersteunen van de motorfiets ....................... 6-41
Voorwiel ............................................................. 6-41
Achterwiel ......................................................... 6-43
Storingzoeken ................................................... 6-44
Storingzoekschema’s ........................................ 6-45
D_5mt.book Page 1 Tuesday, September 12, 2000 5:03 PM

PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-39
6
DC000103
LET OP:_ Gebruik geen zekering met een hoger
ampèrage dan is voorgeschreven, om
ernstige schade aan het elektrisch sys-
teem en mogelijk brandgevaar te vermij-
den. _3. Draai de contactsleutel in “ON” en
schakel het betreffende elektrische
circuit in om te zien of de apparatuur
werkt.
4. Als de zekering direct opnieuw door-
brandt, vraag dan een Yamaha dealer
het elektrisch systeem te testen.
DAU01822
Koplampgloeilamp vervangen De koplamp op deze motorfiets heeft een
halogeen gloeilamp. Vervang de koplamp-
gloeilamp als volgt als deze is doorgebrand.1. Verwijder het paneel C. (Zie pagina 6-8
voor het verwijderen en aanbrengen
van het paneel).2. Maak de koplampstekker los en ver-
wijder dan de kap over de koplamp-
gloeilamp.3. Haak de gloeilamphouder los en ver-
wijder dan de defecte gloeilamp.
DW000119
WAARSCHUWING
_ Koplampgloeilampen worden zeer heet.
Houd daarom brandbare producten uit
de buurt van een koplampgloeilamp en
raak het lampglas niet aan zolang dit
niet is afgekoeld. _4. Breng een nieuwe gloeilamp aan en
zet deze dan vast met de gloeilamp-
houder.
1. Stekker koplampbedrading
2. Kap van koplampgloeilamp
1. Gloeilamphouder
D_5mt.book Page 39 Tuesday, September 12, 2000 5:03 PM

PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-40
6
DC000104
LET OP:_ Pas op en zorg dat de volgende onder-
delen niet worden beschadigd:l
Koplampgloeilamp
Raak het glas van de koplampgloeilamp
niet aan zodat dit vetvrij blijft, anders
kan de doorzichtigheid van het glas, de
lichtintensiteit en de levensduur nadelig
worden beïnvloed. Wrijf eventuele ver-
ontreinigingen en vingerafdrukken op
het gloeilampglas weg met een doekje
gedrenkt in alcohol of thinner.
l
Koplamplens
• Plak geen kleurfolie of stickers
op de koplamplens.
• Gebruik geen koplampgloeilamp
met een hoger wattage dan is
voorgeschreven.
_5. Breng de gloeilampkap aan en sluit
dan de stekker aan.
6. Monteer het paneel.
7. Vraag zo nodig een Yamaha dealer de
koplamplichtbundel af te stellen.
DAU03730
Remlicht/achterlicht Deze motorfiets is uitgerust met een LED
type remlicht/achterlicht.
Als het remlicht/achterlicht niet gaat bran-
den, vraag dan een Yamaha dealer het
elektrisch circuit te testen.
DAU03497
Gloeilamp in richtingaanwijzer
vervangen 1. Verwijder de lamplens van de richtin-
gaanwijzer door de schroeven los te
halen.
2. Verwijder de defecte gloeilamp door
deze in te drukken en linksom te
draaien.
3. Breng een nieuwe gloeilamp aan in de
fitting, druk de lamp aan en draai
rechtsom tot hij stuit.
4. Monteer de lamplens door de schroef
aan te brengen.
DCA00065
LET OP:_ Zet de schroef niet overdreven strak
vast, anders kan de lamplens breken. _1. Schroef
D_5mt.book Page 40 Tuesday, September 12, 2000 5:03 PM

INDEXAAandrijfketting, smeren .......................... 6-32
Accu ...................................................... 6-37
Antidiefstal-alarm ................................... 3-10BBagageriembevestiging ......................... 3-22
Banden .................................................. 6-22
Bougies, controleren ................................6-9
Brandstof ............................................... 3-11
Brandstofverbruik, tips voor een zuinig..... 5-3CCarburateurs, afstellen ........................... 6-20
Chokehendel.......................................... 3-13
Claxonschakelaar ....................................3-8
Contactslot/stuurslot-unit..........................3-1
Controlelampje brandstofniveau...............3-2
Controlelampje grootlicht .........................3-2
Controlelampje richtingaanwijzers ............3-2
Controlelampjes en
waarschuwingslampjes ..........................3-2
Controlelampje vrijstand...........................3-2
Controlelijst voor gebruik..........................4-1DDimlichtschakelaar ...................................3-7
Doorbuiging aandrijfketting .................... 6-31
Afstellen ........................................... 6-31
Controleren....................................... 6-31GGasgreep en gaskabel, controleren
en smeren ........................................... 6-33
Gaskabel, afstellen van vrije slag ........... 6-21
Gereedschapsset .................................... 6-1
Gloeilamp richtingaanwijzer,
vervangen ........................................... 6-40HHelmbevestigingen ................................ 3-15IIdentificatienummers ............................... 9-1
Identificatienummer sleutel ...................... 9-1
Inrijperiode............................................... 5-4
Instellingen voor voor- en
achtervering ........................................ 3-21KKabels, controleren en smeren .............. 6-33
Klepspeling, afstellen............................. 6-22
Koelvloeistof .......................................... 6-13
Controleren ...................................... 6-13
Verversen ........................................ 6-15
Koplampgloeilamp, vervangen .............. 6-39
Koppelingshendel .................................... 3-9
Koppelingshendel, vrije slag afstellen .... 6-25LLichtschakelaar ....................................... 3-8
Lichtsignaalschakelaar ............................ 3-7
Locaties van onderdelen.......................... 2-1
Luchtaanzuigkanaal............................... 6-20
Luchtfilterelement, controleren............... 6-17MModelinformatiesticker ............................. 9-2
Motorolie en oliefilterpatroon.................. 6-10
NNoodstopschakelaar ................................3-8OOndersteunen van de motorfiets ............6-41
Opbergcompartiment .............................3-15PParkeren ..................................................5-4
Periodiek smeer- en
onderhoudsschema ...............................6-3RRemblokken, controleren .......................6-28
Rem- en koppelingshendel,
controleren en smeren .........................6-34
Remhendel ..............................................3-9
Remlicht/achterlicht ................................6-40
Remlichtschakelaar, afstellen.................6-27
Rempedaal ............................................3-10
Rempedaal, smeren...............................6-34
Rempedaalstand, afstellen .....................6-27
Remvloeistofniveau, controleren ............6-29
Remvloeistof, verversen.........................6-30
Richtingaanwijzerschakelaar ....................3-8SSchakelen van versnellingen....................5-3
Schakelpedaal .........................................3-9
Schokdemperunit, afstellen ....................3-19
Snelheidsmeterunit ..................................3-5
Specificaties.............................................8-1
Stalling .....................................................7-4
Starten van een koude motor ...................5-1
Starten van een warme motor ..................5-2
D_5mt.book Page 1 Tuesday, September 12, 2000 5:03 PM