Page 65 of 104

6-20
PERIODIEK ONDERHOUD EN EENVOUDIGE REPARATIES
1
2
3
4
5
6
7
8
9
1
2
b
a3
DAU00696
Afstellen van de vrije slag
van de voorremhendel
De vrije slag aan het uiteinde van de voor-
remhendel dient ongeveer 2 ~ 5 mm te
bedragen.
1. Draai de borgmoer los.
2. Draai de afstelbout in richting a
om de vrije slag te vergroten of in
richting bom de vrije slag te ver-
kleinen.
3. Nadat u de afstelling heeft gemaakt,
draait u de borgmoer weer aan.
1. Vergrendelmoter
2. Afstellmoer
3. Speling
DW000099
X@
8Kontroleer de vrije slag van de
remhendel. Kontroleer tevens of
de rem goed funktioneert.
8Als de remhendel sponzig aan-
voelt, zit er waarschijnlijk lucht in
het remsysteem. In een dergelijk
geval dient u het remsysteem te
ontluchten. Rijd niet met de
motorfiets voordat het remsys-
teem ontlucht is. Als er lucht in
het remsysteem zit, gaat het rem-
vermogen bijzonder sterk achter-
uit, hetgeen kan leiden tot een
ongeluk. Vraag uw Yamaha dealer
om het remsysteem te inspekte-
ren en, indien nodig, te ontluch-
ten.
a
1
DAU00712
Afstellen van de
achterrem-pedaalhoogte
De bovenkant van het achterrempedaal
dient 23 mm onder de bovenkant van de
voetsteun te liggen. Mocht dit op uw
motorfiets niet het geval zijn, vraag uw
Yamaha dealer dan om de achterrem-
pedaalhoogte af te stellen.
1. Voetsteun
a. Pedaalhoogte
5AE-9-D3 6~9 4/13/0 1:08 AM Page 21
Page 66 of 104

6-21
PERIODIEK ONDERHOUD EN EENVOUDIGE REPARATIES
1
2
3
4
5
6
7
8
9
DW000109
X@
Als het achterrempedaal sponzig aan-
voelt, kan dit betekenen dat er lucht in
het remsysteem zit. Deze lucht moet
verwijderd worden door het remsys-
teem te ontluchten. Rijd nooit met de
motorfiets als er zich lucht in het rem-
systeem bevindt. Lucht in het remsys-
teem zal het remvermogen van de
motorfiets sterk verminderen, met als
gevolg verhoogde kans op ongeluk-
ken. Laat uw Yamaha dealer het rem-
systeem inspekteren en ontluchten.
DAU00713
Afstelling van de
remlicht-schakelaar
Het achterste remlicht wordt ingeschakeld
door het rempedaal; de schakelaar ervan
is juist ingesteld als het remlicht gaat
branden vlak voor de rem aangrijpt. Om
de schakelaar van het achterste remlicht
bij te stellen, houdt u de behuizing van de
schakelaar vast zodat deze niet mee-
draait wanneer u de instelmoer verdraait.
Draai de instelmoer in de richting aom
het remlicht eerder te laten oplichten.
Draai de instelmoer in de richting bom
het remlicht later te laten oplichten.
ba
1
2
1. Remlichtschakelaar
2. Afstellmoer
DAU00721Kontrole van de remvoeringen
voor en achter
DAU00725
Voorrem
Ieder remblok is voorzien van een slijta-
ge-indikatiegroef. Aan de hand van deze
groef kan de slijtage van het remblok wor-
den gekontroleerd zonder dat de rem
wordt gedemonteerd. Als de groef bijna
geheel verdwenen is, dient u naar uw
Yamaha dealer te gaan om de remblok-
ken te laten vervangen.
1
1. Slijtage-indicatiegroefVOOR
5AE-9-D3 6~9 4/13/0 1:08 AM Page 22
Page 67 of 104

6-22
PERIODIEK ONDERHOUD EN EENVOUDIGE REPARATIES
1
2
3
4
5
6
7
8
9
1
1. Slijtagegrens: 0,8 mmACHTER
DAU00733
Kontrole van het
remvloeistofnivo
Onvoldoende remvloeistof kan als gevolg
hebben dat er lucht in het remsysteem
terecht komt, waardoor de remmen kun-
nen weigeren.
Kontroleer, alvorens te gaan rijden, of het
remvloeistofnivo zich boven het onderste
merkteken bevindt en vul indien nodig
remvloeistof bij.
Neem de volgende voorzorgsmaatrege-
len in acht:
8Als u het remvloeistofnivo kontro-
leert, zorg dan dat de bovenkant van
de hoofdremcilinder horizontaal ligt,
door het stuur te verdraaien.
1
1. Merkteken voor minimum-niveauVOOR
1
1. Merkteken voor minimum-niveau
8Gebruik alleen de voorgeschreven
remvloeistof. Gebruik van andere
remvloeistof kan leiden tot aantas-
ting van de rubberpakkingen met als
gevolg lekkage en slecht funktione-
ren van de remmen.
OPMERKING:
Als u geen DOT 4 remvloeistof kunt vin-
den, kunt u voor de voorrem DOT 3 rem-
vloeistof gebruiken.
ACHTER
Aanbevolen remvloeistoffen:
DOT 4
DAU00730Achterrem
Inspekteer de remblokken door het ven-
ster, zoals getoond.
Als de dikte hiervan minder is dan de
voorgeschreven waarde,
vraag uw Yamaha dealer dan om deze te
vervangen.
5AE-9-D3 6~9 4/13/0 1:08 AM Page 23
Page 68 of 104

6-23
PERIODIEK ONDERHOUD EN EENVOUDIGE REPARATIES
1
2
3
4
5
6
7
8
9
8Vul altijd dezelfde remvloeistof bij.
Mengen van verschillende types
remvloeistof kan onverwachte che-
mische reakties teweeg brengen,
met als gevolg slecht funktioneren
van de remmen.
8Let goed op er geen water in de
hoofdremcilinder terecht komt. Als er
water in de remvloeistof terecht
komt, wordt het kookpunt van de
remvloeistof verlaagd, met als
mogelijk gevolg gasstremming (ver-
stopt raken van de leidingen door
gasbellen).
8Remvloeistof kan lakwerk en plastic
onderdelen aantasten. Zorg dat u
geen remvloeistof morst. Mocht u
toch wat remvloeistof gemorst heb-
ben, spoel dit dan zo snel mogelijk
weg, met water.
8Als het remvloeistofnivo voortdurend
terugloopt, raadpleeg dan een
Yamaha dealer.DAU00742
Verversen van de remvloeistof
Het verversen van de remvloeistof mag
alleen maar uitgevoerd worden door
erkende Yamaha onderhoudsmonteurs.
Laat de onderstaande onderdelen door
een Yamaha dealer vervangen als deze
beschadigd zijn of lekken; tijdens de
periodieke onderhoudsbeurten.
8oliekeringen (om de twee jaar)
8remleidingen (om de vier jaar)
DAU00744
Kontrole van de
kettingspanning
OPMERKING:
Draai het wiel enkele malen rond en laat
het staan in de stand waarin de ketting
het strakst gespannen is. Kontroleer de
kettingsspanning met het wiel in deze
stand. Als de kettingspanning net juist is,
stelt u deze bij.
a
a. Kettingspanning
5AE-9-D3 6~9 4/13/0 1:08 AM Page 24
Page 69 of 104

6-24
PERIODIEK ONDERHOUD EN EENVOUDIGE REPARATIES
1
2
3
4
5
6
7
8
9
Om de kettingspanning te kontroleren, zet
u de motorfiets rechtop, onbelast en met
beide wielen op de grond. Kontroleer de
uitslag van de ketting zoals in de afbeel-
ding aangegeven. De juiste speling is 25
~ 40 mm. Als de speling meer dan 40 mm
is, stel deze dan bij.
DAU00762
Afstellen van de
kettingspanning
1. Draai de asmoer los.
2. Draai de borgmoeren aan beide zij-
den los. Om de kettingspanning te
verhogen, draait u de kettingspan-
ners naar a. Om de kettingspanning
te verlagen, draait u de kettingspan-
ners naar ben duwt u het achter-
wiel naar voren.
3
412
a
b
1. Borgmoer
2. Afsteller
3.
Asmoer4. Merktekens
Draai de beide kettingspanners even
ver in of uit zodat het achterwiel in
lijn blijft. Aan beide zijden van de
zwaaiarm zult u een merkteken aan-
treffen. Gebruik deze voor het juist
uitlijnen van het achterwiel.
DC000096
<>
Als de ketting te strak staat zullen de
motor en andere belangrijke onderde-
len te zwaar belast worden. Zorg dat
de kettingspanning binnen de voorge-
schreven limieten blijft.
3. Nadat u de kettingspanning heeft
afgesteld, draait u de borgmoeren
weer aan. Vervolgens draait u de
asmoer aan met het voorgeschreven
aantrekkoppel.
Aantrekkoppel:
Asmoer:
104 Nm (10,4 m0kg)
5AE-9-D3 6~9 4/13/0 1:08 AM Page 25
Page 70 of 104

6-25
PERIODIEK ONDERHOUD EN EENVOUDIGE REPARATIES
1
2
3
4
5
6
7
8
9
DAU03006Smering van de ketting
Een ketting bestaat uit een groot aantal
schakels die allen, t.o.v. elkaar, bewegen.
Als de ketting niet goed wordt onderhou-
den, zal deze bijzonder snel versleten
zijn. Zorg dus altijd voor een goed onder-
houd, met name als u veel op stoffige
wegen rijdt. De ketting op deze motorfiets
is een zogenaamde O-ring ketting, met
oliekeerringen van speciale materialen.
Het wassen van de ketting met stoom,
onder hoge druk of met sterke oplosmid-
delen kan de ketting beschadigen, dus
vermijd deze middelen. Gebruik uitslui-
tend petroleum voor het reinigen van de
ketting. Droog de ketting en smeer deze
dan grondig met SAE 30 ~ 50W motoro-
lie. Gebruik geen andere smeermiddelen
voor de ketting. De kans bestaat dat zich
hierin oplosmiddelen bevinden die de O-
ringen kunnen aantasten.
DC000097
<>
Vergeet na het wassen van de motor-
fiets of na een rit in de regen niet om
de ketting te oliën.
DAU02962Inspektie en smering van de
kabels
DW000112
X@
Beschadiging van de buitenkabels kan
leiden tot roestvorming in de kabels en
kan een soepele beweging in de weg
staan. Vervang een beschadigde kabel
zo snel mogelijk om onnodig risico te
vermijden.
Smeer de binnenkabel en de uiteinden
van de kabel. Als een kabel niet soepel
beweegt, laat deze dan vervangen door
uw Yamaha dealer.
Aanbevolen smeermiddel:
Motorolie
DAU00773
Smering van de gaskabel
en van de gashendel
Als u de gaskabel smeert, dient u tevens
de gashendel te smeren. Voor het sme-
ren van de gaskabel moet de gashendel
verwijderd worden. Houd, nadat u de
schroeven heeft verwijderd, de kabel ver-
tikaal omhoog en laat enkele druppels
smeermiddel in de buitenkabel lopen.
Smeer nu het metalen oppervlak waar-
over de gashendel loopt met universeel-
vet.
5AE-9-D3 6~9 4/13/0 1:08 AM Page 26
Page 71 of 104
6-26
PERIODIEK ONDERHOUD EN EENVOUDIGE REPARATIES
1
2
3
4
5
6
7
8
9
DAU00774
Afstellen van de pomp
voor de zelfsmering
De pomp voor de zelfsmering is een
belangrijk deel van de motor en vereist
een zeer nauwkeurige afstelling. Laat het
afstellen hiervan over aan een erkende
Yamaha dealer die over de benodigde
technische kennis en ervaring beschikt.
DAU02984Smeren van het rempedaal en
versnellingspedaal
Smeer de bewegende delen.
Aanbevolen smeermiddel:
Motorolie
DAU02985Smeren van de voorremhendel
en koppelingshendel
Smeer de bewegende delen.
Aanbevolen smeermiddel:
Motorolie
5AE-9-D3 6~9 4/13/0 1:08 AM Page 27
Page 72 of 104
6-27
PERIODIEK ONDERHOUD EN EENVOUDIGE REPARATIES
1
2
3
4
5
6
7
8
9
DAU02986
Smering van de zijstandaard
Smeer de draaipunten en de raakvlakken
van de zijstandaard. Kontroleer de
zijstandaard op een soepele beweging.
DW000113
X@
Als de zijstandaard niet soepel
beweegt, raadpleeg dan een Yamaha
dealer.
Aanbevolen smeermiddel:
Motorolie
DAU00791
Smeren van de
achterwiel-ophanging
Smeer de bewegende delen.
Aanbevolen smeermiddel:
Lithiumzeepbasis
DAU02939Inspektie van de voorvork
Visuele kontroleDW000115
X@
Ondersteun de motorfiets goed, zodat
u niet het risico loopt dat deze omvalt.
Kontroleer de binnenpoot op krassen en
eventuele andere beschadigingen en
kontroleer de voorvork op olielekkage.
5AE-9-D3 6~9 4/13/0 1:08 AM Page 28