Page 25 of 104

3-10
FUNKTIE VAN DE INSTRUMENTEN EN BEDIENINGSELEMENTEN
1
2
3
4
5
6
7
8
9
DW000130
X@
Zorg dat de benzinetank niet al te vol
is. Let tevens op dat er geen benzine
op een heet motorblok wordt gemorst.
Vul de tank nooit verder dan tot onder-
aan de vulhals, anders bestaat de kans
dat de benzinetank overloopt, als de
benzine door verwarming uitzet.
DAU00185
<>
Als er benzine wordt gemorst, veeg
deze dan onmiddellijk weg met een
droge, zachte doek. Benzine kan
geverfde oppervlakken en plastic
afwerking aantasten.
3 2
1
1. Vulskang
2. Vultrechter
3. Brandstofnivo
DAU01183Benzine
(Behalv voor Zwitserland en Oostenrijk)
Kontroleer of er zich voldoende benzine
in de benzinetank bevindt. Vul de brand-
stoftank tot onderaan de vulhals, zoals in
de afbeelding aangegeven.
DW000130
X@
Zorg dat de benzinetank niet al te vol
is. Let tevens op dat er geen benzine
op een heet motorblok wordt gemorst.
Vul de tank nooit verder dan tot onder-
aan de vulhals, anders bestaat de kans
dat de benzinetank overloopt, als de
benzine door verwarming uitzet.
2
1 3 4
1. Vulskang
2. Vultrechter
3. Bladklep
4. Brandstofnivo
DAU01184*
(Voor Zwitserland en Oostenrijk)
Kontroleer of er zich voldoende benzine
in de benzinetank bevindt. Voor het bijvul-
len steekt u het vulmondstuk in de vulo-
pening en vult u de tank niet verder dan
tot onderaan de vulhals, zoals in de
afbeelding aangegeven.
5AE-9-D3 1~5 4/13/0 1:07 AM Page 23
Page 26 of 104

3-11
FUNKTIE VAN DE INSTRUMENTEN EN BEDIENINGSELEMENTEN
1
2
3
4
5
6
7
8
9
DAU00191
OPMERKING:
Als de motor klopt of pingelt, probeer dan
een verschillend merk benzine of benzine
met een hoger oktaangehalte.
DAU01084Katalysator
(Voor Zwitserland en Oostenrijk)
Deze motorfiets is voorzien van een kata-
lysator in de uitlaat.
DW000128
X@
Het uitlaatsysteem is heet meteen na
het afzetten van de motor.
Zorg dat het uitlaatsysteem voldoende
is afgekoeld alvorens te beginnen met
afstellingen of smering.
DC000114
<>
Neem de volgende punten in acht om
brand of eventuele beschadigingen
aan de motorfiets te voorkomen.
8Gebruik uitsluitend loodvrije ben-
zine. Bij gebruik van loodhouden-
de benzine zal de katalysator
onherstelbaar worden bescha-
digd.
8Parkeer de motorfiets nooit boven
gras of op een andere plaats met
brandbare materialen.
8Laat de motor niet langdurig sta-
tionair draaien.Aanbevolen brandstof:
Normale, loodvrije benzine met
een oktaangehalte van 91 ron of
hoger (oktaangehalte zoals door
onder zoek bepaald).
Inhoud benzinetank:
Totaal:
11.0 L
Reserve:
2.2 L
5AE-9-D3 1~5 4/13/0 1:07 AM Page 24
Page 27 of 104
3-12
FUNKTIE VAN DE INSTRUMENTEN EN BEDIENINGSELEMENTEN
1
2
3
4
5
6
7
8
9ON1
1. Pijlteken op “ON”
DAU03050Benzinekraan
De benzinekraan voert benzine toe aan
de carburateur en tegelijkertijd wordt de
benzine gefilterd.
De benzinekraan heeft drie verschillende
standen:
OFF
Met de benzinekraan in deze stand
stroomt er geen benzine naar de motor.
Zet de benzinekraan altijd in deze stand
als de motor niet draait.ON
Met de benzinekraan in deze stand
stroomt er benzine naar de carburateur.
Zet de benzinekraan in deze stand voor
het starten van de motor en het rijden met
de motorfiets.
1. Pijlteken op “OFF”
DAU02956Tweetakt-motorolie
Zorg dat er voldoende tweetakt-motorolie
in de olietank aanwezig is. Indien nodig,
bijvullen met het aanbevolen type olie.
1
1. Olievuldop
Aanbevolen olie:
Yamalube 2 of 2-takt motorolie
(JASO FC kwaliteit of ISO
EG-C, EG-D kwaliteit)
Inhoud olietank:
1.2 L
1
OFF
OFF: gesloten standON: normale stand
5AE-9-D3 1~5 4/13/0 1:07 AM Page 25
Page 28 of 104
1
a
b1
RES
Dit is de reservestand. Als de tank tijdens
het rijden leeg raakt, zet u de benzine-
kraan in deze stand. Vul de tank dan bij
de eerste gelegenheid bij. Zet na het bij-
tanken vooral de benzinekraan weer
terug in de normale “ON” stand!DAU02976Chokeknop (choke) “1”
Het starten van een koude motor vereist
een rijker mengsel (meer benzine/minder
lucht). Een gescheiden choke-startcircuit
zorgt voor de toevoer van dit verrijkte
mengsel.
Draai in de arichting om de chokeknop
(choke) in te schakelen.
Draai in de brichting om de chokeknop
(choke) uit te schakelen.
DAU01619Zadel
Om het zadel te verwijderen
Steekt u de sleutel in het slot en draait u
deze rechtsom.
1. Chokeknop (choke) “1” 1. Outsluiten
3-13
FUNKTIE VAN DE INSTRUMENTEN EN BEDIENINGSELEMENTEN
1
2
3
4
5
6
7
8
9
1
RES
1. Pijlteken op “RES”
RES: reserve-stand
5AE-9-D3 1~5 4/13/0 1:07 AM Page 26
Page 29 of 104

3-14
FUNKTIE VAN DE INSTRUMENTEN EN BEDIENINGSELEMENTEN
1
2
3
4
5
6
7
8
9
DAU00260Helmhouder
Om de helmhouder te openen, steekt u
de sleutel in het slot en draait u deze in
de aangegeven richting. Om de helmhou-
der te sluiten, drukt u deze weer terug
naar de normale stand.
DW000030
X@
Ga nooit rijden terwijl er zich een helm
in de helmhouder bevindt. De helm
zou ergens tegenaan kunnen stoten,
waardoor u uw evenwicht zou kunnen
verliezen met als gevolg een ongeluk.
DAU00295
Afstelling van de
achterschokbreker
Deze schokbreker is uitgerust met een
afstelring voor de voorbelasting. Stel de
voorbelasting als volgt in.
Draai de afstelring in de arichting om de
voorbelasting te verhogen en draai de
afstelring in de brichting om de voorbe-
lasting te verlagen.
Zorg dat de juiste inkeping in de instelring
recht tegenover de positiemarkering op
de achterschokbreker staat. Om het zadel weer aan te brengen
Eerst plaatst u de uitsteeksels aan de
voorkant van het zadel in de uitsparingen
van het frame. Vervolgens duwt u het
zadel omlaag.
OPMERKING:
Kontroleer, alvorens te gaan rijden, of het
zadel goed vast zit.
1
2
1. Uitsteeksel
2. Houder
1
1. Openen
a
b1
1. Afstelring
5AE-9-D3 1~5 4/13/0 1:07 AM Page 27
Page 30 of 104

3-15
1
2
3
4
5
6
7
8
9
1
2
1
1.Aanslag uitlijnen met voorspanning-positie1. Y.E.I.S.
2. Y.P.V.S.
DAU00315
X@
Deze schokbreker bevat stikstofgas
onder bijzonder hoge druk. Lees de
onderstaande informatie aandachtig
door alvorens over te gaan tot onder-
houdswerkzaamheden aan de schok-
breker. Yamaha is niet verantwoorde-
lijk voor beschadigingen of
verwondingen ontstaan door verkeerd
behandelen van de schokbreker.
8Probeer de cilinder niet te ope-
nen.
8Zorg dat de schokbreker niet in de
buurt komt van open vuur of
blootgesteld wordt aan hoge tem-
peraturen. Dit zou kunnen leiden
tot een ontploffing door uitzetting
van het stikstofgas.
8Zorg dat de cilinder niet vervormd
of anderzins beschadigd wordt.
Dit zal een slechte werking van de
schokbreker tot gevolg hebben.
8Als er iets mis is met de schok-
breker of er moet onderhouds-
werk aan verricht worden, breng
uw motorfiets dan naar een
Yamaha dealer.
DAU00325
Opmerking over het Yamaha
energie-induktiesysteem (Y.E.I.S.)
De luchtkamer en -slang dienen altijd
uiterst voorzichtig behandeld te worden.
Een verkeerde installatie of een bescha-
digd onderdeel zullen leiden tot slecht
funktioneren van de motorfiets. Vervang
gescheurde of beschadigde onderdelen
onmiddellijk. Breng nooit enige wijziging
in dit systeem aan.
DC000022
<>
Probeer nooit veranderingen aan te
brengen in het Yamaha energie-induk-
tiesysteem.
FUNKTIE VAN DE INSTRUMENTEN EN BEDIENINGSELEMENTEN
1
2
3
4
5
6
7
8
9
HardStan-
Soepeldaard
Stand
98 7 6 5 4 321
afsteller
5AE-9-D3 1~5 4/13/0 1:07 AM Page 28
Page 31 of 104

3-16
DAU00326
Y.P.V.S. (Yamaha Power
Valve System = Yamaha
kleppensysteem)
Het Y.P.V.S. Yamaha kleppensysteem is
een bijzonder belangrijk onderdeel van de
motor en vereist een zeer nauwkeurige
afstelling. Laat de afstelling over aan een
Yamaha monteur die over voldoende
technische kennis en ervaring beschikt
om deze afstelling te verrichten.
DC000023
<>
De Y.P.V.S. (Yamaha Power Valve
System = het kleppensysteem) is in de
fabriek afgesteld, na vele uitgebreide
tests. Als de afstellingen worden ver-
anderd door iemand met onvoldoende
technische kennis, kan dit leiden tot
slechtere motorprestaties en bescha-
diging van de motor.
Onder de volgende omstandigheden zult
u het Yamaha kleppensysteem (Y.P.V.S.)
kunnen horen:
8Als de kontaktslot-schakelaar op
“ON” wordt gezet en u start de
motor.
8Als de motor afslaat terwijl de kon-
taktslot-schakelaar op “ON” staat.
DC000024
<>
Als de Y.P.V.S. niet goed funktioneert,
vraag uw Yamaha dealer dan om deze
te inspekteren.
DAU00330Zijstandaard
Dit model is uitgerust met een onderbre-
kingscircuit voor de onsteking. Rijd nooit
met de motorfiets terwijl de zijstandaard
is uitgeklapt. De zijstandaard bevindt zich
aan de linkerkant.
(Zie blz. 5-1 voor een uitleg van dit onder-
brekingscircuit).
FUNKTIE VAN DE INSTRUMENTEN EN BEDIENINGSELEMENTEN
1
2
3
4
5
6
7
8
9
5AE-9-D3 1~5 4/13/0 1:07 AM Page 29
Page 32 of 104

3-17
DW000044
X@
Rijd nooit met deze motorfiets terwijl
de zijstandaard is uitgeklapt. Als de
zijstandaard niet volledig is opgeklapt,
kan het gebeuren dat deze de grond
raakt waardoor u uw balans zou kun-
nen verliezen met als gevolg een zeer
ernstig ongeluk. Yamaha heeft in deze
motorfiets een onderbrekingscircuit
voor de ontsteking ingebouwd om
ongelukken door een niet goed inge-
klapte zijstandaard te vermijden. Voer
de hieronder beschreven procedure
regelmatig uit, om te kontroleren of het
onderbrekingscircuit juist funktio-
neert. Mocht er iets mis zijn met het
onderbrekingscircuit, raadpleeg dan
onmiddellijk een Yamaha dealer.
DAU00331
Kontrole van de zijstandaard/
koppelings-onderbrekingsscha-
kelaar
Kontroleer, aan de hand van de onder-
staande informatie, de zijstandaard-
onderbrekingsschakelaar en de koppe-
lings-onderbrekingsschakelaar op een
juiste werking.
DW000045
X@
Mocht er iets mis zijn met het onder-
brekingscircuit, raadpleeg dan onmid-
dellijk een Yamaha dealer.
FUNKTIE VAN DE INSTRUMENTEN EN BEDIENINGSELEMENTEN
1
2
3
4
5
6
7
8
9
ER IS EEN VERSNELLING
INGESCHAKELD EN DE
ZIJSTANDAARD IS OPGEKLAPT.
TREK DE KOPPELINGSHENDEL IN EN
DRUK OP DE STARTSCHAKELAAR.
DE MOTOR START.
DE KOPPELING-ONDERBREKINGSS-
CHAKELAAR IS IN ORDE.
DRAAI DE KONTAKTSLOT-
SCHAKELAAR NAAR “ON” EN DE
MOTORSTOPSCHAKELAAR NAAR “#”.
KLAP DE ZIJSTANDAARD UIT.
DE MOTOR SLAAT AF.
DE ZIJSTANDAARD-
ONDERBREKINGSSCHAKELAAR IS IN
ORDE.
5AE-9-D3 1~5 4/13/0 1:07 AM Page 30