Page 17 of 104

3-2
0
0
0100
01000140
180 120 100 80
1 2 3456
7
8
9
10
1
112~1 000r/minkm/h
CH
12
43
DAU00056Kontrolelampjes
DAU00057
Richtingsaanwijzer-kontrolelampje
“5”
Dit kontrolelampje knippert als de rich-
tingaanwijzer naar links of naar rechts
wordt gezet.
DAU00061Vrijstand-kontrolelampje “N”
Dit kontrolelampje licht op als de versnel-
ling in zijn vrij staat.
DAU00063
Grootlicht-kontrolelampje “&”
Dit kontrolelampje licht op als het groot-
licht wordt ingeschakeld.
DAU01313
Oliepeil-controlelampje “7”
Dit controlelampje licht op als het oliepeil
te laag is. Dit elektrische circuit kan
gekontroleerd worden volgens de proce-
dure op blz. 3-3.
DC000000
<>
Let op dat u nooit met de motorfiets
rijdt als er niet voldoende olie in het
carter aanwezig is.
OPMERKING:
Ook al is er olie tot het voorgeschreven
peil bijgevuld, dan nog kan het oliepeil-
controlelampje op een helling of tijdens
plotseling accelereren of remmen wel
eens gaan flikkeren, maar dit is normaal.
1.Richtingaanwijzer-kontrolelampje “5”
2. Grootilicht-kontrolelampje “&”
3. Vrijstand-kontrolelampje “N”
4. Oliepeil-kontrolelampje “
7”
FUNKTIE VAN DE INSTRUMENTEN EN BEDIENINGSELEMENTEN
1
2
3
4
5
6
7
8
9
5AE-9-D3 1~5 4/13/0 1:07 AM Page 15
Page 18 of 104
3-3
DAU00071
Kontroleren van het circuit voor
het oliepeil-kontrolelampje
FUNKTIE VAN DE INSTRUMENTEN EN BEDIENINGSELEMENTEN
1
2
3
4
5
6
7
8
9
Zet de kontaktslot-schakelaar op “ON”
en de motorstop-schakelaar op “#”.
Het oliepeil-
kontrolelampje licht op.
Kontroleer het
oliepeil. Het oliepeil-
kontrolelampje licht
Druk op de startschakelaar met de
versnelling in vrij of met de
koppelingshendel ingetrokken.
Het oliepeil-
kontrolelampje licht op.Het oliepeil-
kontrolelampje licht op.Het oliepeil is
voldoende.Het oliepeil is
te laag.
Het oliepeil en het
elektrische circuit zijn
in orde. U kunt met de
motorfiets rijden.
Vraag uw Yamaha dealer
om het elektrische circuit
te inspekteren.Vul motorolie
bij.
5AE-9-D3 1~5 4/13/0 1:07 AM Page 16
Page 19 of 104

3-4
0
0
0100
01000140
180 120 100 80
60
40
20
km/h
CH
3
2
4
1
DAU01087Snelheidsmeter
De snelheidsmeter geeft de snelheid van
de motorfiets aan. Deze snelheidsmeter
is tevens uitgerust met een kilometerteller
en een dagteller. De dagteller kan op nul
teruggezet worden met de nulstelknop.
Gebruik deze dagteller om te kijken hoe-
veel kilometer u met één volle tank kunt
afleggen, zonder op reserve te hoeven
overgaan. Als u dit enkele malen doet,
zult u in de toekomst beter kunnen plan-
nen waar en wanneer u moet stoppen om
te tanken.
1. Snelheidsmeter
2. Kilometerteller
3. Dagteller
4. Nulstelknop
FUNKTIE VAN DE INSTRUMENTEN EN BEDIENINGSELEMENTEN
1
2
3
4
5
6
7
8
9
01 2 3456
7
8
9
10
11
12
~1 000r/min
CH1
2
OPMERKING:
(alleen voor het Duitse model met snel-
heidsbegrenzer)
Deze motorfiets is voorzien van een snel-
heidsbegrenzer die zorgt dat de maxi-
mumsnelheid van 80 km/uur niet over-
schreden kan worden.
1. Toerenteller
2. Rode gebied
DAU00102Toerenteller
Dit model is uitgerust met een elektrische
toerenteller zodat de bestuurder het
motortoerental goed kan aflezen, en
zodoende de motorbelasting binnen de
vereiste grenzen kan houden.
DC000003
<>
Zorg dat de toerenteller nooit in het
rode gebied komt.
Rode gebied: 10,000 tpm en hoger
5AE-9-D3 1~5 4/13/0 1:07 AM Page 17
Page 20 of 104

3-5
01
140 120 100
3456 CH
1
2
1. Motortemperatuur-meter
2. Rode gebied
DAU00114
Motortemperatuur-meter
Deze meter geeft de temperatuur van de
koelvloeistof aan, als de kontaktslot-scha-
kelaar op “ON” staat. De temperatuur van
de motor is afhankelijk van de weersom-
standigheden en van de mate waarin de
motor belast wordt. Als de naald van de
meter in het rode gebied komt, stop de
motorfiets dan onmiddellijk en laat de
motor afkoelen. (Zie blz. 6-10 voor meer
details.)
DC000002
<>
Als de motor oververhit is, stop dan
onmiddellijk met rijden.
FUNKTIE VAN DE INSTRUMENTEN EN BEDIENINGSELEMENTEN
1
2
3
4
5
6
7
8
9
1
2
3
4
DAU00118Stuurschakelaars
DAU00134Lichtschakelaar
Door de lichtschakelaar naar “
'” te
draaien zal het dimlicht, de meterverlich-
ting en de achterverlichting ingeschakeld
worden. Door de lichtschakelaar naar
“:” te draaien zal de koplamp ook inge-
schakeld worden.
DAU00121Grootlicht/dimlicht-schakelaar
Draai de schakelaar naar “&” voor
grootlicht en naar “%” voor dimlicht.
DAU00127Richtingaanwijzer-schakelaar
Om de rechter-richtingaanwijzer in te
schakelen, duwt u de schakelaar naar
“6”. Om de linker-richtingaanwijzer in te
schakelen, duwt u de schakelaar naar
“4”. Als u de schakelaar loslaat, keert
deze terug naar de middenpositie. Om de
richtingaanwijzer weer uit te zetten, drukt
u de schakelaar in, terwijl deze in de mid-
denpositie staat.
DAU00129Klaxon-schakelaar “*”
Druk de schakelaar in om te klaxoneren.
1. Lichtschakelaar
2. Grootlicht/dimlicht-schakelaar
3. Richtingaanwijzer-schakelaar
4. Klaxon-schakelaar “*”
5AE-9-D3 1~5 4/13/0 1:07 AM Page 18
Page 21 of 104
3-6
FUNKTIE VAN DE INSTRUMENTEN EN BEDIENINGSELEMENTEN
1
2
3
4
5
6
7
8
9
1
2&
&%
%
Links RechtsTo gebruiken lamp
Landen
3
'
3
2
'
2
3
2
Kwarts-
gloeilamp
Kwarts-
gloeilampFrenkrijk Zweden Portugal Spanje
Griekenland België Duitsland
Zwitserland Finland Oostenrijk
Engeland
Ierland 3 : Grootlicht aan, 2: Dimlicht aan
': Extra verlichting aan
12V
60/55W12V
60/55W
12V
35/35W12V
35/35W
DAU00136
Regelbare lichtbundel koplamp
OPMERKING:
De rechter en de linker-richting zijn de richtingen gezien vanuit de positie van iemand die tegenover de voorzijde van de motorfiets
staat.
5AE-9-D3 1~5 4/13/0 1:07 AM Page 19
Page 22 of 104
3-7
FUNKTIE VAN DE INSTRUMENTEN EN BEDIENINGSELEMENTEN
1
2
3
4
5
6
7
8
921
DAU00138Motorstop-schakelaar
De motorstop-schakelaar is een veilig-
heids-schakelaar voor gebruik onder
noodomstandigheden, zoals wanneer de
motorfiets is omgevallen of bij problemen
met de gasklep. Draai de schakelaar naar
“#” als u de motor wilt starten. In nood-
gevallen draait u de schakelaar naar “$”.
1. Motorstop-schakelaar
2. Startschakelaar “,”
DAU00143Startschakelaar “,”
Als u de startschakelaar indrukt zal de
startmotor de motor doen ronddraaien.
DC000005
<>
Zie, alvorens de motor te starten, de
paragraaf met aanwijzingen over het
starten.
5AE-9-D3 1~5 4/13/0 1:07 AM Page 20
Page 23 of 104

3-8
1
DAU00152Koppelingshendel
De koppelingshendel is bevestigd aan het
linkerhandvat van het stuur, en het ont-
stekingsblokkeersysteem is ingebouwd in
het koppelingshendel-handvat. Om te
ontkoppelen, trekt u de koppelingshendel
in. Om de koppeling weer te laten opko-
men laat u de koppelingshendel weer
langzaam van het stuur weg gaan. Voor
een soepele bediening is het het beste
om de koppelingshendel snel in te trek-
ken en langzaam te laten opkomen. (Zie
de paragraaf met de aanwijzingen over
het starten, voor een beschrijving van het
circuit van het ontstekingsblokkeersys-
teem).
DAU00158Voorremhendel
De voorremhendel is bevestigd aan het
rechterhandvat van het stuur. Trek de
hendel in om te remmen.
1. Voorremhendel
FUNKTIE VAN DE INSTRUMENTEN EN BEDIENINGSELEMENTEN
1
2
3
4
5
6
7
8
9
1
1. Koppelingshendel
6
5
4
3
2
1 N1
DAU00157Versnellingspedaal
Deze motorfiets is uitgerust met een 6-
versnellingsbak met konstante aangrij-
ping.
Het versnellingspedaal bevindt zich links
van het motorblok. Schakel nooit op of
terug, zonder de koppeling te gebruiken.
1. Versnellingspedaal
N. Vrijstand
5AE-9-D3 1~5 4/13/0 1:07 AM Page 21
Page 24 of 104
3-9
FUNKTIE VAN DE INSTRUMENTEN EN BEDIENINGSELEMENTEN
1
2
3
4
5
6
7
8
91
1. Achterrempedaal
DAU00162Achterrempedaal
Het achterrempedaal bevindt zich rechts
van het motorblok. Trap het pedaal in om
te remmen.
OPMERKING:
De benzinetankdop kan niet op de tank
gedraaid worden als de sleutel niet in het
sleutelgat steekt. Als de benzinetankdop
niet goed is gesloten, kan de sleutel er
niet uit verwijderd worden.
DW000023
X@
Kontroleer altijd of de benzinetankdop
goed op de bezinetank zit, alvorens
weg te rijden.
2
1
DAU02935Benzinetankdop
Openen
Schuif het afdekplaatje weg van het sleu-
telgat, steek de sleutel in het sleutelgat
en draai deze 1/4 slag rechtsom. De dop
is nu van het slot gehaald en kan verwij-
derd worden.
Sluiten
Plaats de benzinetankdop weer op de
juiste plaats, met de sleutel er nog steeds
ingestoken. Draai de sleutel linksom en
verwijder deze. Schuif het afdekplaatje
weer voor het sleutelgat.
1. Openen
2. Outsluiten
5AE-9-D3 1~5 4/13/0 1:07 AM Page 22