Page 65 of 352

65
Ergonomie en comfort
3
Achterstoelen (tweede
zitrij)
Neerklappen van de
rugleuningen
Eerste stappen:► Breng de hoofdsteunen omlaag.► Schuif, indien nodig, de voorstoelen naar voren.► Zorg ervoor dat het neerklappen van de rugleuningen door niets of niemand wordt gehinderd (kleding, bagage, enz.).► Controleer of de buitenste veiligheidsgordels plat tegen de rugleuningen liggen.
NOTIC E
Bij het neerklappen van de rugleuning gaat de desbetreffende zitting iets omlaag.Wanneer de rugleuning is ontgrendeld, is de
rode indicator zichtbaar in de ontgrendelgreep van de buitenste zitplaatsen.
Buitenste zitplaats (links of rechts)
► Draai de ontgrendelingshendel van de rugleuning 1.► Begeleid de rugleuning omlaag naar de horizontale stand.
Middelste zitplaats
► Trek aan de ontgrendelingshendel 1 van de rugleuning.► Begeleid de rugleuning omlaag naar de horizontale stand.
WARNI NG
Gebruik bij de middelste zitplaats alleen de lus.
Rugleuningen rechtop zetten
Buitenste zitplaats (links of rechts)
WARNI NG
Controleer eerst of de buitenste veiligheidsgordels verticaal plat naast de vergrendelingsringen van de rugleuning liggen.
► Zet de rugleuning rechtop en druk deze stevig
aan om hem te vergrendelen.► Controleer of de rode markering bij de handgrepen 1 voor het ontgrendelen van de buitenste stoelen niet meer zichtbaar is.► Zorg ervoor dat de buitenste veiligheidsgordels niet klem komen te zitten.
WARNI NG
Controleer of de rugleuning van de middelste zitplaats rechtop correct is uitgelijnd met de rugleuning van de buitenste zitplaatsen.
Middelste zitplaats► Zet de rugleuning rechtop en druk deze stevig aan om hem te vergrendelen.► Zorg ervoor dat de middelste veiligheidsgordel niet klem komt te zitten.
Page 66 of 352

66
Achterstoelen (derde zitrij)
Toegang tot de derde zitrij
► Klap de rugleuning van de stoel van de tweede zitrij neer met behulp van de handgreep.► Om de stoel in de normale stand terug te zetten, beweegt u de rugleuning naar achteren tot hij in zijn oorspronkelijke stand wordt vergrendeld.
Labels derde zitrij
Tijdens het rijden mag er geen passagier aanwezig zijn op de zitplaats naast een volledig ingeklapte stoel.
Wanneer u voor het vervoeren van bagage de rugleuningen van de derde zitrij in de tafelstand hebt geklapt, moeten ook de rugleuningen van de tweede zitrij in de tafelstand worden geklapt.
Verstellen in lengterichting
L2
► Trek de knop omhoog en schuif de stoel naar voren of naar achteren.
Tafelstand
De rugleuning in de tafelstand zetten► Beweeg de hoofdsteun omlaag tot tegen de aanslag.
► Bedien de hendel 1 om de rugleuning op de zitting te klappen.De rugleuning rechtop zetten► Ontgrendel de rugleuning door aan handgreep 1 te trekken.► Plaats de stoel terug in de oorspronkelijke stand.► Controleer of het geheel goed is verankerd.
Volledig ingeklapte stand
L2
De stoel in de volledig ingeklapte stand zetten► Zet de rugleuning in de tafelstand.
Page 67 of 352

67
Ergonomie en comfort
3
► Beweeg de stang 2 aan de achterzijde van de stoel omhoog om de onderzijde van de stoel te ontgrendelen van de bevestigingspunten op de vloer.► Kantel de stoel in zijn geheel naar voren.► Maak de riem 3 vast aan de pennen van de hoofdsteun van de tweede zitrij.De stoel terugzetten in de oorspronkelijke stand► Kantel de stoel in zijn geheel naar achteren.► Zorg ervoor dat de veiligheidsgordel niet klem komt te zitten.
De stoel verwijderen► Beweeg de hoofdsteun omlaag tot tegen de aanslag.► Zet de stoel in de volledig ingeklapte stand.
► Trek aan de riem 3 om de stoelverankeringen te openen.► Houd de riem 3 vast en til de stoel op.De stoel terugzetten► Trek aan de riem 3 om de stoelverankeringen te openen.► Houd de riem 3 vast en plaats de stoelverankeringen in de bevestigingspunten op
de vloer.► Laat de riem 3 los.► Voorkom dat een voorwerp of de voeten van een passagier een belemmering voor de achterste bevestigingspunten 4 vormen en dat de veiligheidsgordel correct is geplaatst en beschikbaar is.► Klap de stoel naar achteren om de achterste verankeringen te bevestigen.
► Gebruik de handgreep 1 om de rugleuning in de oorspronkelijke stand te zetten.► Zet de hoofdsteun omhoog.
Hoogteverstelling
hoofdsteun
► Trek de hoofdsteun zo ver mogelijk omhoog (inkeping) om hem in de hoogste stand te zetten.► Druk op de nok A en trek de hoofdsteun omhoog om hem te verwijderen.► Steek de pennen van de hoofdsteun recht in de openingen van de rugleuning tot de hoofdsteun op zijn plaats blijft om de hoofdsteun terug te plaatsen.► Druk gelijktijdig op de nok A en op de hoofdsteun om de hoofdsteun lager te zetten.
Page 68 of 352

68
WARNI NG
Voor de veiligheid is het frame van de hoofdsteun voorzien van inkepingen om te voorkomen dat de hoofdsteun zakt in het geval van een aanrijding.De hoofdsteun is goed afgesteld als de bovenzijde van de hoofdsteun zich ter hoogte van de bovenzijde van het hoofd bevindt.Rijd nooit zonder hoofdsteunen. De hoofdsteunen moeten zijn geplaatst en correct zijn afgesteld.
WARNI NG
Ga nooit rijden met passagiers op de achterstoelen als de hoofdsteunen zijn verwijderd of niet in de hoge stand staan; de hoofdsteunen moeten zijn geplaatst en in de hoge stand staan.
NOTIC E
Zie het desbetreffende hoofdstuk voor meer informatie over de veiligheidsgordels.
Voorzieningen in het
interieur
Matten
Plaatsen
Gebruik bij het bevestigen aan de bestuurderszijde alleen de bevestigingen in de vloerbedekking.De andere matten worden gewoon op de vloerbedekking gelegd.
Verwijderen/plaatsen
► Verwijderen van de mat aan bestuurderszijde: schuif de stoel zo ver mogelijk naar achteren en draai de bevestigingen een kwartslag.
► Plaatsen: plaats de mat, plaats de bevestigingen en draai ze een kwartslag.► Controleer of de mat niet kan schuiven.
WARNI NG
Voorkomen dat de pedalen blijven hangen:– Gebruik alleen matten die geschikt zijn voor de bevestigingen die al aanwezig zijn in de auto. Deze bevestigingen moeten worden gebruikt.
– Leg nooit twee matten op elkaar.Het gebruik van matten die niet door TOYOTA zijn goedgekeurd, kan de bediening van de pedalen hinderen en de werking van de cruise control/snelheidsbegrenzer belemmeren.De goedgekeurde matten zijn voorzien van twee bevestigingen onder de stoel.
Opbergunit boven het hoofd
Dit vak bevindt zich boven de zonnekleppen en is geschikt voor het opbergen van diverse voorwerpen.
Page 69 of 352

69
Ergonomie en comfort
3
Het dak en zijn opbergvakken
Opbergvak boven de voorruit en centraal opbergvak
Het opbergvak boven de voorruit 1 bevindt zich boven de zonnekleppen en kan worden gebruikt om verschillende voorwerpen in op te bergen.Er bevindt zich een opbergvak 2 in de hemelbekleding.De maximaal toegestane belasting is 6 kg.
WARNI NG
Bij abrupte vertraging van de auto kunnen voorwerpen die in het centrale opbergvak van het dak zijn geplaatst veranderen in projectielen.
Opbergvak achterin
Dit opbergvak is bereikbaar vanaf de achterstoelen en vanuit de bagageruimte van de auto.
De capaciteit is 60 liter en de maximaal toegestane belasting is 10 kg.
► Verschuif vanaf de achterstoelen de klepjes van het opbergvak achter om het te openen.
► Plaats vanuit de bagageruimte uw duim op de uitsparing van het opbergvak achter en trek aan de handgreep om het opbergvak te openen.
WARNI NG
Open het opbergvak achter voorzichtig om te voorkomen dat de erin opgeborgen voorwerpen eruit vallen.
Sfeer binnenverlichting
De sfeer van de binnenverlichting kan worden ingesteld via het menu Rijden/Auto van het touchscreen.
Zonnescherm
Openen/sluiten
► Houd de knop ingedrukt; het zonnescherm gaat open/dicht en stopt wanneer u de knop loslaat.
WARNI NG
Als het zonnescherm ergens op stuit tijdens de beweging, moet u de bewegingsrichting omkeren. Druk hiertoe op de desbetreffende schakelaar.Wanneer de bestuurder de knop voor openen/sluiten van het zonnescherm indrukt, moet hij er zeker van zijn dat er geen voorwerpen of personen zijn die de beweging van het zonnescherm hinderen.
Page 70 of 352

70
De bestuurder moet ervoor zorgen dat passagiers het zonnescherm correct gebruiken.Let extra goed op kinderen bij het bedienen van het zonnescherm.
12V-accessoirea-
ansluiting(en)
► Gebruik een geschikte adapter om een 12V-accessoire (met een maximaal vermogen van 120 W) aan te sluiten.
WARNI NG
Houd rekening met het maximale vermogen om schade aan uw accessoire te voorkomen.
* Alleen bij de Proace City Verso
WARNI NG
Het aansluiten van een elektrisch apparaat dat niet is goedgekeurd door TOYOTA, zoals een lader met een USB-aansluiting, kan een negatieve invloed hebben op de werking van de elektrische systemen van de auto, waardoor er storingen kunnen optreden in de vorm van een slechte radio-ontvangst of storing op de beeldschermen.
USB-aansluiting(en)
Via aansluiting 1 kunt u audiobestanden afspelen via de luidsprekers van de auto.
NOTIC E
Tijdens het gebruik van de USB-aansluiting wordt het draagbare apparaat automatisch opgeladen.Tijdens het laden wordt er een melding weergegeven als het stroomverbruik van het draagbare apparaat hoger is dan de door de auto geleverde stroomsterkte.Raadpleeg voor meer informatie over het gebruik van deze uitrusting de hoofdstukken over de audio- en telematicasystemen.
Aansluiting 1 kan ook worden gebruikt om een smartphone via Android Auto® of CarPlay® te verbinden, zodat u bepaalde apps van uw smartphone via het touchscreen kunt gebruiken.Aansluiting 1 en 2* zijn geschikt voor het opladen van een erop aangesloten draagbaar apparaat.
Om de beste resultaten te bereiken, moet u de kabel van de fabrikant gebruiken of een kabel die door de fabrikant is goedgekeurd.Deze apps kunnen worden beheerd met de toetsen op het stuurwiel of van het audiosysteem.
Page 71 of 352

71
Ergonomie en comfort
3
220V/50Hz-aansluiting
AC 220V
50Hz 120W
Bevindt zich op de zijkant van het middelste opbergvak.Deze aansluiting (max. vermogen: 150 W) werkt als de motor draait, maar ook in de STOP-stand bij auto's met een Stop & Start-systeem.► Verwijder het deksel.► Controleer of het groene lampje brandt.► Sluit uw elektrische apparaat (telefoonlader, laptop, CD/DVD-speler, flessenwarmer, enz.) aan.Bij een storing in de aansluiting gaat het groene lampje knipperen.Laat het systeem controleren door een TOYOTA-dealer of een gekwalificeerde werkplaats.
WARNI NG
Sluit altijd maar één apparaat aan op de aansluiting (verlengsnoeren of verdeelstekkers zijn niet toegestaan).
Sluit alleen apparaten aan die voldoen aan isolatieklasse II (op het apparaat aangegeven).Gebruik geen apparaten met een metalen behuizing (zoals een elektrisch scheerapparaat).
NOTIC E
Om veiligheidsredenen wordt de stroomtoevoer naar deze aansluiting bij overbelasting automatisch onderbroken; dit gebeurt ook als er andere omstandigheden zijn die daar aanleiding toe geven (bijzondere weersomstandigheden, zware belasting van de elektrische installatie van de auto, enz.). Het groene lampje gaat dan uit.
Draadloze smartphonelader
Met dit systeem kan externe apparatuur, zoals een smartphone, door middel van magnetische inductie draadloos worden opgeladen. Het systeem voldoet aan de norm Qi 1.1.Het op te laden apparaat moet zelf compatibel zijn met de Qi-norm of moet zijn voorzien van een compatibele hoes of houder.Het laadgedeelte kan ook zijn voorzien van een mat, mits deze is goedgekeurd door de fabrikant.Het laadgedeelte is te herkennen aan het symbool Qi.
De lader werkt als de motor draait en in de STOP-stand van het Stop & Start-systeem.Het opladen wordt aangestuurd door de smartphone.Bij uitvoeringen met Smart entry-systeem met startknop kan de werking van de lader tijdelijk worden onderbroken bij het openen van een portier of bij het uitzetten van het contact.
Laden
► Zorg ervoor dat het laadgebied vrij is en plaats een apparaat in het midden ervan.
Zodra het apparaat wordt gedetecteerd, gaat het lampje van de lader groen branden. Het lampje blijft branden zolang de batterij wordt opgeladen.
WARNI NG
Het systeem kan niet meerdere apparaten tegelijkertijd opladen.
Page 72 of 352

72
WARNI NG
Zorg dat er geen metalen voorwerpen (munten, sleutels, afstandsbediening van de auto, enz.) in het laadgebied liggen tijdens het opladen van een apparaat – kans op oververhitting of onderbreking van het opladen!
Controle van de werking
De status van het lampje geeft de werking van de lader aan.
Status van het lampjeBetekenis
UitMotor uitgezet.Geen compatibel apparaat gedetecteerd.Opladen voltooid.
Brandt permanent groenCompatibel apparaat gedetecteerd.Opladen bezig.
Knippert oranjeDetectie van een vreemd voorwerp op het laadgedeelte.Apparaat niet goed gecentreerd op het laadgedeelte.
Status van het lampjeBetekenis
Brandt permanent oranje
Storing van de laadindicator van het apparaat.Temperatuur van de batterij van het apparaat te hoog.Storing van de lader.
Als het lampje oranje brandt:– verwijder het apparaat en plaats het opnieuw in het midden van het laadgedeelte.of– verwijder het apparaat en probeer het een kwartier later nog eens.Laat als het probleem blijft bestaan, het systeem controleren door een TOYOTA-dealer of een gekwalificeerde werkplaats.
Vloervakken (benzine of
diesel)
Er bevinden zich twee opbergvakken in de voetenruimte van de tweede zitrij.► Om de opbergvakken te openen steekt u uw vingers in de uitsparing en tilt u het deksel op.