Page 217 of 352

217
Praktische informatie
7
Laden van de tractiebatterij
(elektrisch)
Sluit, om te laden, de auto aan op een elektriciteitsnet thuis (thuis of versneld laden) of op een openbare snellader (supersnel laden).Voer, om volledig te laden, de gewenste laadprocedure uit zonder onderbreking, totdat het laden automatisch wordt beëindigd. U kunt kiezen voor direct of uitgesteld laden (behalve bij een openbare snellader, modus 4).U kunt het thuis of versneld laden op elk gewenst moment onderbreken door de auto te ontgrendelen en de stekker te verwijderen. Raadpleeg voor supersnel laden de openbare snellader.Zie het desbetreffende hoofdstuk voor meer informatie over het instrumentenpaneel en het touchscreen.
NOTIC E
U kunt de laadvoortgang ook volgen met behulp van de app MyToyota (binnenkort beschikbaar).Zie het desbetreffende hoofdstuk voor meer informatie over de op afstand bedienbare functies.
WARNI NG
Om veiligheidsredenen kan de motor niet worden gestart als de laadkabel is aangesloten op de aansluiting van de auto. Er wordt een
waarschuwing weergegeven op het instrumentenpaneel.
NOTIC E
Koelen van de tractiebatterijDe koelventilator in de motorruimte wordt tijdens het laden ingeschakeld om de ingebouwde lader en de tractiebatterij te koelen.
NOTIC E
Wanneer u de auto langer dan 1 maand niet gebruiktOntlaad de tractiebatterij tot 2 of 3 streepjes op de laadniveaumeter op het instrumentenpaneel.Sluit de laadkabel niet aan.Parkeer de auto altijd op een plaats met temperaturen tussen -10°C en 30°C (als u parkeert op een plaats met extreme temperaturen kan de tractiebatterij beschadigd raken).Neem de kabel los van (+)-pool van de accu in de motorruimte.Sluit ongeveer elke 3 maanden een 12V-acculader aan op de (+)- en (-)-pool van de accu om de accu te laden en de bedrijfsspanning te behouden.
Voorzorgsmaatregelen
Elektrische auto's zijn ontwikkeld in overeenstemming met de richtlijnen met betrekking tot maximale elektromagnetische velden uitgegeven door de International Commission on Non-Ionizing Radiation Protection (ICNIRP - Richtlijnen 1998).
Gebruikers van pacemakers of vergelijkbare apparatuur
Vraag uw arts welke voorzorgsmaatregelen u moet treffen of vraag de fabrikant van uw geïmplanteerde elektromedische apparaat of dit apparaat gegarandeerd veilig werkt in een omgeving die voldoet aan de ICNIRP-richtlijnen.
WARNI NG
Bij twijfelBij thuis of versneld laden: blijf niet in de auto of in de buurt van de auto, de laadkabel of de laadeenheid, zelfs niet gedurende korte tijd.Supersnel laden: gebruik het systeem niet zelf en blijf uit de buurt van openbare snellaadpunten. Verlaat het gebied en vraag iemand anders om de auto te laden.
Page 218 of 352

218
Thuis laden of snelladen
WARNI NG
Voor het ladenAfhankelijk van de situatie:► Laat een professional controleren of het te gebruiken elektrische systeem voldoet aan de geldende normen en compatibel is met de auto.► Laat een professionele elektricien een speciale contactdoos of een eenheid voor snelladen (Wallbox) installeren die compatibel is met de auto.Gebruik bij voorkeur de als accessoire leverbare laadkabel.Neem voor meer informatie contact op met een erkende Toyota-dealer of Toyota-hersteller/reparateur of een andere naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.
WARNI NG
Tijdens het ladenAls tijdens het laden de auto wordt ontgrendeld, stopt het laadproces.Als er geen actie wordt ondernomen bij de portieren, achterdeur/achterklep of laadstekker, wordt de auto na 30 seconden weer vergrendeld en wordt het laden automatisch hervat.Voer nooit werkzaamheden uit onder de motorkap:
– Sommige gebieden blijven zelfs een uur nadat het laden is voltooid nog heet; er bestaat het risico op brandwonden.– De ventilator kan ieder moment in werking treden; er bestaat het risico op snijwonden of u kunt bekneld raken.
WARNI NG
Na het ladenControleer of de laadklep is gesloten.Laat de kabel niet aangesloten op de contactdoos, anders bestaat het risico op kortsluiting of elektrocutie bij contact met water.
Bij supersnel laden
NOTIC E
Voor het ladenControleer of de openbare snellader en bijbehorende laadkabel compatibel zijn met uw
auto.Bij een buitentemperatuur lager dan:– 0°C, mogelijk duurt het laden langer.– -20°C, laden is nog steeds mogelijk, maar mogelijk duurt het laden nog langer (het batterijpakket moet eerst op temperatuur worden gebracht).
WARNI NG
Na het ladenControleer of de laadklep is gesloten.
Aansluiten
► Controleer voor het laden of de keuzeschakelaar in stand P staat, anders is laden niet mogelijk.► Open de laadklep door op de drukknop te drukken en controleer of er geen vreemde voorwerpen op de laadaansluiting zitten.
Thuis laden, modus 2
► Sluit de laadkabel van de regeleenheid aan op de contactdoos.
Wanneer de verbinding is gemaakt, gaan alle controlelampjes op de regeleenheid branden,
Page 219 of 352

219
Praktische informatie
7
vervolgens blijft alleen het controlelampje POWER groen branden.► Verwijder de beschermkap van de laadstekker.► Steek de laadstekker in de laadaansluiting.Wanneer het laden wordt gestart, wordt dit aangegeven door de knipperende groene controlelampjes CHARGE in de klep en vervolgens de lampjes op de regeleenheid.Als de lampjes niet gaan branden, is het laden niet begonnen. Start de procedure opnieuw en controleer of alles goed is aangesloten.Het rode controlelampje in de klep gaat branden om aan te geven dat de laadstekker is vergrendeld.
NOTIC E
Wanneer het laden is voltooid en de laadkabel nog is aangesloten, wordt na het openen van het bestuurdersportier gedurende 20 seconden het laadniveau op het instrumentenpaneel weergegeven.
Versneld laden, modus 3
► Volg de gebruiksaanwijzing van de unit voor versneld laden (Wallbox).► Verwijder de beschermkap van de laadstekker.
► Steek de laadstekker in de laadaansluiting.Het starten van het laden wordt bevestigd wanneer het controlelampje in de klep groen knippert.Als het lampje niet gaat branden, is het laden niet begonnen. Start de procedure opnieuw en controleer of alles goed is aangesloten.Het rode controlelampje in de klep gaat branden om aan te geven dat de laadstekker is vergrendeld.
Supersnel laden, modus 4
► Verwijder, afhankelijk van de uitvoering, de beschermkap van het onderste deel van de stekker.► Volg de gebruiksaanwijzing van de openbare snellader en sluit de kabel vanaf de openbare snellader aan op de aansluiting van de auto.Wanneer het laden wordt gestart, wordt dit aangegeven door het knipperende groene controlelampje in de klep.Als het lampje niet gaat branden, is het laden niet begonnen. Start de procedure opnieuw en controleer of alles goed is aangesloten.Het rode controlelampje in de klep gaat branden om aan te geven dat de laadstekker is vergrendeld.
Uitgesteld laden
Instellingen
Bij een erkende Toyota-dealer of Toyota-hersteller/reparateur of een andere naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige, met Bluetooth-audiosysteem met touchscreenStandaard staat de starttijd voor uitgesteld laden ingesteld op middernacht (tijd in de auto).De starttijd voor uitgesteld laden kan worden aangepast.Ga naar een erkende Toyota-dealer of Toyota-hersteller/reparateur of een andere naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.Op een smartphone of tabletU kunt de functie voor uitgesteld laden op elk moment programmeren via de app MyToyota (binnenkort beschikbaar).Zie het desbetreffende hoofdstuk voor meer informatie over de op afstand bedienbare functies.In de auto, met TOYOTA Connect Nav
► Selecteer de pagina Laden in het touchscreenmenu Energie.► Stel de starttijd voor het laden in.► Druk op OK.De instelling wordt in het systeem opgeslagen.
Page 220 of 352

220
Inschakelen
NOTIC E
Uitgesteld laden is alleen mogelijk in modus 2 en 3.
► Sluit na het programmeren van uitgesteld laden uw auto aan op het gewenste laadstation.
► Druk binnen een minuut op deze knop in de klep om het systeem te activeren (dit wordt bevestigd door de laadindicator die blauw gaat branden).
Losnemen
Voordat u de laadstekker losneemt:► Als de auto is ontgrendeld, vergrendel en ontgrendel hem dan.► Als de auto is vergrendeld, ontgrendel hem dan.
Het rode controlelampje in de klep dooft ter bevestiging dat de laadstekker is ontgrendeld.► Verwijder bij Mode 2 en 3 de laadstekker binnen 30 seconden.
NOTIC E
De vergrendeling van de laadstekker is gekoppeld aan de vergrendeling van de laadruimte. Zie het desbetreffende hoofdstuk voor meer informatie over het volledig of selectief ontgrendelen.
De laadindicator gaat wit branden.
NOTIC E
Druk, wanneer de selectieve deurontgrendeling is geactiveerd, tweemaal op de ontgrendeltoets om de laadstekker los te nemen.
NOTIC E
Wanneer het laden is voltooid, dooft na ongeveer 2 minuten de groene laadindicator in de klep.
Thuis laden, modus 2
Wanneer het laden is voltooid, wordt dit aangegeven door het groene controlelampje
CHARGE op de regeleenheid; de groene laadindicator in de klep gaat permanent branden.► Plaats de beschermkap terug op de laadstekker en sluit de laadklep.► Neem het uiteinde van de laadkabel met de regeleenheid los uit de contactdoos.
Versneld laden, modus 3
Wanneer het laden is voltooid, wordt dit aangegeven door de regeleenheid en het controlelampje in de klep dat permanent groen brandt.► Hang de laadstekker aan de laadmodule en sluit de laadklep.
Supersnel laden, modus 4
Wanneer het laden is voltooid, wordt dit aangegeven door de lader en het controlelampje in de klep dat permanent groen brandt.► U kunt het laden ook pauzeren door op deze toets in de klep te drukken (alleen in modus 4).► Hang de laadstekker aan de lader.► Plaats, afhankelijk van de uitvoering, de
beschermkap terug op het onderste deel en sluit de laadklep.
NOTIC E
Als de laadstekker wordt verwijderd, geeft een melding op het instrumentenpaneel aan dat het laden voltooid is, ook al is dat op dat moment nog niet het geval.
Page 221 of 352

221
Praktische informatie
7
Spaarmodus
Dit systeem beheert de gebruiksduur van bepaalde functies nadat het contact UIT is gezet om ervoor te zorgen dat de accu voldoende geladen blijft.Nadat de motor is uitgezet, kunt u een aantal functies, zoals het audio- en telematicasysteem, het dimlicht en de instapverlichting nog in totaal ongeveer 30 minuten gebruiken.
De modus selecteren
Er verschijnt een melding ter bevestiging dat de energiespaarmodus is ingeschakeld. De actieve functies worden stand-by gezet.
NOTIC E
Als u op dat moment een telefoongesprek aan het voeren bent, kan het gesprek nog gedurende ongeveer 10 minuten worden voortgezet via het handsfree-systeem van het audiosysteem van uw auto.
De modus afsluiten
Deze functies worden de volgende keer dat de auto wordt gebruikt automatisch weer ingeschakeld.Om deze functies direct weer te kunnen gebruiken, moet u de motor starten en hem:– Minder dan 10 minuten laten draaien om de betreffende functie ongeveer 5 minuten weer te kunnen gebruiken.– Meer dan 10 minuten laten draaien om de betreffende functie ongeveer 30 minuten weer te kunnen gebruiken.Laat de motor gedurende de aangegeven tijd draaien om ervoor te zorgen dat de accu voldoende geladen blijft.Blijf de motor niet herhaaldelijk starten om de accu op te laden.
WARNI NG
Een lege accu zorgt ervoor dat de motor niet gestart kan worden.Zie het desbetreffende hoofdstuk voor meer informatie over de 12V-accu.
Lastreductiemodus
Dit systeem beheert het gebruik van bepaalde functies overeenkomstig de resterende lading in de accu.Tijdens het rijden schakelt de lastreductiefunctie bepaalde functies uit, zoals de airconditioning en de achterruitverwarming.De uitgeschakelde functies worden automatisch weer ingeschakeld zodra de omstandigheden dit toelaten.
Sneeuwkettingen
Onder winterse omstandigheden verbeteren sneeuwkettingen de tractie en het remgedrag van de auto.
WARNI NG
Uitsluitend de voorwielen mogen van sneeuwkettingen worden voorzien. Een noodreservewiel mag nooit worden voorzien van een sneeuwketting.
NOTIC E
Houd u altijd aan de ter plekke geldende regelgeving over het gebruik van
sneeuwkettingen en de maximaal toegestane snelheid.
Page 222 of 352

222
Gebruik uitsluitend kettingen die geschikt zijn voor het type velg van uw auto.
Oorspronkelijke bandenmaat van de auto
Maximale schakeldikte (mm)
195/65 R159
205/60 R16
205/55 R17
215/65 R16
215/60 R17gebruik van sneeuwkettingen niet mogelijk
U kunt ook sneeuwsokken gebruiken.Neem voor meer informatie contact op met een TOYOTA-dealer of een gekwalificeerde werkplaats.
Montagetips
► Als u onderweg sneeuwkettingen moet monteren, zet de auto dan langs de kant van de weg stil op een vlakke ondergrond.► Activeer de parkeerrem en plaats eventueel wielblokken voor of achter de wielen om te voorkomen dat de auto wegglijdt.► Monteer de sneeuwkettingen, volg daarbij de aanwijzingen van de fabrikant.► Rijd voorzichtig weg en rijd even met een snelheid van maximaal 50 km/h.► Zet de auto stil en controleer of de kettingen correct gespannen zijn.
NOTIC E
Wij raden u ten zeerste aan voor vertrek het monteren van de sneeuwkettingen te oefenen; doe dit op een vlakke en droge ondergrond.
WARNI NG
Rijd niet met sneeuwkettingen op een sneeuwvrij gemaakte weg, om schade aan de banden en het wegdek te voorkomen. Als uw auto is voorzien van lichtmetalen velgen, verzeker u er dan van dat de ketting en de bevestigingen de velg niet raken.
Sneeuwscherm
(Afhankelijk van de uitvoering.)Dit uitneembare scherm voorkomt het opeenhopen van sneeuw rondom de koelventilator.
NOTIC E
Voor hulp bij het plaatsen/verwijderenNeem contact op met een erkende Toyota-dealer of Toyota-hersteller/reparateur of een andere naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.
WARNI NG
Controleer voor het aanbrengen of verwijderen of de motor is uitgeschakeld en de koelventilator is gestopt.
WARNI NG
Het sneeuwscherm moet zijn verwijderd bij:– een buitentemperatuur hoger dan 10°C.
Page 223 of 352

223
Praktische informatie
7
– het trekken van een aanhanger.– een rijsnelheid van meer dan 120 km/h.
Plaatsen
► Houd het scherm voor de onderste grille in de bumper.► Steek eerst de steunen aan de bovenzijde en de zijkant in de bumper.► Kantel het scherm omlaag om het onderste gedeelte in de bumper te steken.► Controleer of het geheel goed vastzit door het langs de randen aan te drukken.
Verwijderen
► Steek een vinger in de uitsparing aan de bovenzijde van het scherm.► Trek het scherm naar u toe om het los te maken.
Trekhaak
NOTIC E
Afhankelijk van de uitvoering is de auto voorbereid op de montage van een trekhaak.Neem om een trekhaak te laten monteren contact op met een Toyota-dealer of Toyota-hersteller/reparateur of een andere naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.
Gewichtsverdeling► Verdeel het gewicht in de aanhangwagen gelijkmatig, plaats zware voorwerpen zo dicht mogelijk bij de as en probeer de maximaal toegestane kogeldruk zo dicht mogelijk te benaderen zonder deze te overschrijden.Hoe hoger u komt, hoe meer de luchtdichtheid afneemt. Daardoor verminderen de motorprestaties. Het maximale aanhangwagengewicht moet voor elke 1.000 meter stijging met 10% worden verlaagd.
NOTIC E
Gebruik een door TOYOTA goedgekeurde trekhaak met bijbehorende ongewijzigde bedrading. We raden u aan het plaatsen te laten uitvoeren door een erkende Toyota-dealer of Toyota-hersteller/reparateur of een andere naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.Als de trekhaak niet door een erkende Toyota-dealer of Toyota-hersteller/reparateur of een andere naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige wordt gemonteerd, moet deze nog altijd worden gemonteerd in overeenstemming met de instructies van de autofabrikant.Bepaalde rijhulp- of manoeuvreerhulpfuncties worden automatisch uitgeschakeld als een goedgekeurde trekhaak wordt gebruikt.Raadpleeg het desbetreffende hoofdstuk voor meer informatie over het rijden met een aanhangwagen in combinatie met Trailer Stability Assist (TSA).
WARNI NG
Houd u aan het maximaal toegestane trekgewicht. Dit staat op het kentekenbewijs van uw auto, op het typeplaatje en in het hoofdstuk Technische gegevens van deze handleiding.
Page 224 of 352

224
WARNI NG
Bij het gebruik van op de trekhaak bevestigde accessoires (bijvoorbeeld een fietsendrager of bagagebox):– Neem de maximaal toegestane kogeldruk in acht.– Vervoer niet meer dan 4 conventionele fietsen of 2 e-bikes.Zorg bij het vervoeren van fietsen op een op de trekhaak bevestigde fietsendrager dat de zwaarste fietsen zo dicht mogelijk bij de auto zijn geplaatst.
WARNI NG
Neem de geldende wetgeving in het land waar u zich bevindt in acht.
NOTIC E
ElektromotorEen elektrische auto kan zijn uitgerust met een trekhaak.Daardoor kan er met een aanhangwagen of caravan gereden worden.Neem voor meer informatie en om een geschikte trekhaak aan te schaffen contact op met een erkende Toyota-dealer of Toyota-hersteller/reparateur of een andere naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.
Overbeladingsindicator
De overbeladingsindicator is een rijhulpmiddel dat u informeert wanneer het maximaal toegestane gewicht is overschreden. Dit kan gaan om het maximaal toelaatbare voertuiggewicht of het maximaal toelaatbare asgewicht (voor en achter).
WARNI NG
Deze indicator ontslaat de bestuurder niet van zijn verantwoordelijkheid voor de auto.
NOTIC E
Zelfs wanneer u het gewicht van de lading van de auto correct berekent, kan elke factor die dit gewicht na de meting doet veranderen (instappen van de bestuurder/extra passagiers of extra brandstof tanken) ervoor zorgen dat de auto overbeladen raakt.
WARNI NG
De belading omvat het gewicht van de voorwerpen in de laadruimte (inclusief in de laadruimte bevestigde voorwerpen zoals planken), maar ook het gewicht van alle personen in de auto, van de hoeveelheid brandstof en van de verschillende uitrustingselementen van de auto.Voor optimale prestaties moet de auto worden geparkeerd en geladen op een vlakke ondergrond (vermijd de volgende omstandigheden: parkeren op een helling of met één kant van de auto op het trottoir).
WARNI NG
Het aankoppelen van een aanhangwagen kan de werking van het systeem beïnvloeden.