111
3 3-2. Openen, sluiten en vergrendelen van de portieren en de achterklep
Voordat u gaat rijden
●Als het Smart entry-systeem met startknop
gedurende 14 dagen of langer niet gebruikt
is, kunnen de portieren niet via het passa-
giersportier worden ontgrendeld. Pak in
dat geval de greep van het bestuurders-
portier vast of gebruik de afstandsbedie-
ning of de mechanische sleutel om de por-
tieren te ontgrendelen.
■Energiebesparende functie voor de bat-
terij van de elektronische sleutel
Wanneer de energiebespaarmodus is inge-
schakeld, loopt de batterij veel minder snel
leeg omdat de ontvangst van radiogolven
door de elektronische sleutel wordt gestopt.
Druk twee keer in terwijl u ingedrukt
houdt. Ga na of het controlelampje van de
elektronische sleutel 4 keer knippert.
Het Smart entry-systeem met startknop kan
niet worden gebruikt als de energiebespaar-
modus is ingeschakeld. Druk op een van de
toetsen van de elektronische sleutel om de
functie te annuleren.
■Omstandigheden die de werking kun-
nen beïnvloeden
Het Smart entry-systeem met startknop
maakt gebruik van zwakke radiogolven. In de
volgende situaties wordt de communicatie
tussen de elektronische sleutel en de auto
mogelijk beïnvloed, waardoor het Smart
entry-systeem met startknop, de afstandsbe-
diening en de startblokkering niet goed wer-
ken. (Oplossingen: →Blz. 357)
●Wanneer de batterij van de elektronische
sleutel leeg is
●In de buurt van een televisiezendmast,
elektriciteitscentrale, tankstation, radiozen-
der, videowall, luchthaven of andere loca-
tie waar sterke radiogolven of elektromag-
netische velden aanwezig zijn
●Als u een draagbare radio, mobiele tele-
foon, draadloze telefoon of een ander
draadloos communicatiemiddel bij u draagt
●Wanneer de elektronische sleutel tegen
een van de volgende metalen voorwerpen
wordt gehouden of erdoor wordt bedekt
• Kaarten met aluminiumfolie
• Sigarettenpakjes met aluminiumfolie erin
• Metalen portemonnees of tassen
• Muntgeld
• Metalen handwarmers
• Media zoals CD's en DVD's
●Als er andere sleutels met afstandsbedie-
ning (die radiogolven uitzenden) in de
buurt gebruikt worden
●Als u de elektronische sleutel bij u draagt
samen met de volgende apparaten die
radiogolven uitzenden
• De elektronische sleutel of een afstands-
bediening van een andere auto die radio-
golven uitzendt
• Computers of pda's
• Digitale audioapparatuur
• Draagbare spelcomputers
●Als een metalen coating of metalen voor-
werpen aan de achterruit zijn bevestigd
●Wanneer de elektronische sleutel in de
buurt van een batterijlader of elektronische
apparaten wordt gehouden
■Aanwijzing voor de instapfunctie
●Zelfs als de elektronische sleutel zich bin-
nen het detectiegebied bevindt, werkt het
systeem in de volgende gevallen mogelijk
niet juist:
• De elektronische sleutel bevindt zich te
dicht bij de ruit of buitenportiergreep, te
dicht bij de grond of te hoog als de portie-
ren worden vergrendeld of ontgrendeld.
• De elektronische sleutel bevindt zich te
dicht bij de grond of te hoog of te dicht bij
de achterbumper bij het ontgrendelen van
de achterklep.
• De elektronische sleutel ligt op het dash-
board, de hoedenplank of de vloer, of in
een portiervak of het dashboardkastje als
de motor wordt gestart of het contact in
een andere stand wordt gezet.
●Laat de elektronische sleutel niet boven op
het dashboard of in de buurt van de por-
tiervakken liggen wanneer u de auto ver-
laat. Afhankelijk van de ontvangst van de
radiogolven wordt de sleutel mogelijk
gesignaleerd door de antenne buiten het
interieur en kunnen de portieren worden
vergrendeld vanaf de buitenzijde, waar-
door de elektronische sleutel mogelijk in de
auto wordt opgesloten.
GR 86_OM_Europe_OM18131E_1_2203.book Page 111 Tuesday, February 22, 2022 9:51 AM
1424-2. Rijprocedures
De stand kan worden gewijzigd door op
de startknop te drukken zonder het
rempedaal (automatische transmissie)
of het koppelingspedaal (handgescha-
kelde transmissie) in te trappen. (De
stand verandert iedere keer dat op de
knop wordt gedrukt.)
1UIT
*
De alarmknipperlichten kunnen worden
gebruikt.
2ACC
Sommige elektrische componenten zoals
het audiosysteem kunnen worden gebruikt.
Op het instrumentenpaneel wordt ACCES-
SORY weergegeven.
3AAN
Alle elektrische componenten kunnen wor-
den gebruikt.
Op het instrumentenpaneel wordt IGNITION
ON (contact AAN) weergegeven.
*: Auto's met automatische transmissie: Als
de selectiehendel niet in stand P staat en
de motor wordt uitgezet, wordt het contact
niet UIT maar in stand ACC gezet.
■Auto power off-functie
Automatische transmissie: Als het contact
gedurende meer dan 20 minuten in stand
ACC staat of gedurende meer dan een uur
AAN staat (zonder dat de motor draait) met
de selectiehendel in stand P, schakelt het
systeem het contact automatisch UIT. Deze
functie kan echter niet geheel uitsluiten dat
de accu ontladen kan raken. Laat het contact
niet gedurende langere tijd in stand ACC of
AAN staan zonder dat de motor draait.
Handgeschakelde transmissie: Als het con-
tact gedurende meer dan 20 minuten in stand
ACC staat of gedurende meer dan een uur
AAN staat (zonder dat de motor draait), scha-
kelt het systeem het contact automatisch UIT.
Deze functie kan echter niet geheel uitsluiten
dat de accu ontladen kan raken. Laat het
contact niet gedurende langere tijd in stand
ACC of AAN staan zonder dat de motor
draait.
Wijzigen van de stand van het
contact
OPMERKING
■Voorkomen van ontlading van de
accu
●Laat het contact niet gedurende langere
tijd in stand ACC of AAN staan wanneer
de motor niet draait.
●Als ACCESSORY (stand ACC) of IGNI-
TION ON (contact AAN) op het instru-
mentenpaneel wordt weergegeven ter-
wijl de motor niet draait, is het contact
niet UIT. Verlaat de auto nadat u het
contact UIT hebt gezet.
GR 86_OM_Europe_OM18131E_1_2203.book Page 142 Tuesday, February 22, 2022 9:51 AM
165
4 4-5. EyeSight
Rijden
4-5.EyeSight
*1: Indien aanwezig
*2: EyeSight is een geregistreerd handels-
merk van SUBARU CORPORATION.
Als het Pre-Crash Brake-systeem in werking
treedt, worden door EyeSight de volgende
gegevens geregistreerd en opgeslagen. Er
worden geen gesprekken of andere audioge-
gevens opgeslagen.
●Beeldgegevens van de stereocamera
●Afstand tot de voorligger
●Rijsnelheid
●Draaihoek van het stuurwiel
●Zijdelingse beweging in verhouding tot de
rijrichting
●Bedieningsstatus van het gaspedaal
●Bedieningsstatus van het rempedaal
●Stand selectiehendel
●Kilometerstand
●Gegevens met betrekking tot het ABS, de
VSC en de TRC
Toyota en derden waarmee Toyota een con-
tract heeft, kunnen de opgeslagen gegevens
opvragen en gebruiken voor R&D op automo-
tivegebied. Toyota en derden waarmee
Toyota een contract heeft, zullen de opge-
vraagde gegevens uitsluitend onder de vol-
gende voorwaarden publiceren of verstrek-
ken aan andere partijen.
• De eigenaar van de auto heeft zijn of haar
toestemming gegeven.• De publicatie/verstrekking is opgedragen
door een gerechtelijk bevel of een wettelijk
voorschrift.
• Gegevens die zodanig zijn aangepast dat
de gebruiker en de auto niet identificeer-
baar zijn, worden verstrekt aan een onder-
zoeksinstituut voor statistische verwerking
of gelijksoortige doeleinden.
EyeSight*1, 2
EyeSight is een ondersteunend
systeem dat met behulp van ver-
schillende functies de bestuurder
helpt beslissingen te nemen om
veiliger en comfortabeler te rijden,
om zo vermoeidheid van de
bestuurder te helpen voorkomen.
Aan de hand van beelden van de
stereocamera signaleert EyeSight
voertuigen, obstakels, rijstroken
en andere objecten vóór de auto.
WAARSCHUWING
Veilig rijden blijft altijd de verantwoordelijk-
heid van de bestuurder. Houd u altijd aan
alle verkeersregels en aanwijzingen, ook
al is uw auto uitgerust met EyeSight. Blijf
altijd zorgen voor een veilige afstand tus-
sen uw auto en uw voorligger en blijf goed
letten op het verkeer om u heen en op de
rijomstandigheden.
Vertrouw niet uitsluitend op de werking
van EyeSight.
EyeSight is bedoeld om de bestuurder te
helpen beslissingen te nemen om de kans
op een ongeval of schade te verkleinen en
om meer ontspannen te rijden.
Vestig wanneer u door EyeSight wordt
gewaarschuwd extra aandacht op wat zich
vóór en in de directe omgeving van uw
auto bevindt en voer de benodigde hande-
lingen uit. Dit systeem is niet ontworpen
voor ondersteuning bij het rijden bij slecht
zicht en onder extreme weersomstandig-
heden of om ongevallen te voorkomen als
de bestuurder zich niet volledig op het rij-
den en de weg concentreert. Het systeem
kan ook niet onder alle rijomstandigheden
een aanrijding helpen te voorkomen.
GR 86_OM_Europe_OM18131E_1_2203.book Page 165 Tuesday, February 22, 2022 9:51 AM
2344-6. Gebruik van overige rijsystemen
*: Indien aanwezig
Als de remmen automatisch worden geacti-
veerd, worden door het Reverse Automatic
Braking-systeem (RAB) de volgende gege-
vens geregistreerd en opgeslagen. Er wor-
den geen gesprekken, persoonsgegevens of
andere audiogegevens opgeslagen.
●Afstand tot het object
●Rijsnelheid
●Bedieningsstatus van het gaspedaal
●Bedieningsstatus van het rempedaal
●Stand selectiehendel
●Buitentemperatuur
●De instelling van de gevoeligheid van de
sonarsensoren
Toyota en derden waarmee Toyota een con-
tract heeft, kunnen de opgeslagen gegevens
opvragen en gebruiken voor R&D op automo-
tivegebied. Toyota en derden waarmee
Toyota een contract heeft, zullen de opge-
vraagde gegevens uitsluitend onder de vol-
gende voorwaarden publiceren of verstrek-
ken aan andere partijen.
●De eigenaar van de auto heeft zijn of haar
toestemming gegeven.
●De publicatie/verstrekking is opgedragen
door een gerechtelijk bevel of een wettelijk
voorschrift.
OPMERKING
Neem de volgende voorzorgsmaatregelen
in acht voor een juiste werking van de
BSD/RCTA.
●Houd het oppervlak van de bumper
rondom de radarsensoren altijd schoon.
●Bevestig geen stickers of andere zaken
op het oppervlak van de bumper in de
buurt van de radarsensoren. Neem voor
meer informatie contact op met een
erkende Toyota-dealer of herstel-
ler/reparateur of een andere naar beho-
ren gekwalificeerde en uitgeruste des-
kundige.
●Wijzig het gedeelte van de bumper in de
buurt van de radarsensoren niet.
●Spuit het gedeelte van de bumper in de
buurt van de radarsensoren niet.
●Stel het gedeelte van de bumper in de
buurt van de radarsensoren niet bloot
aan sterke schokken. Als een sensor
niet meer goed uitgelijnd is, kan zich
een systeemstoring voordoen waarbij
het risico bestaat dat bijvoorbeeld voer-
tuigen die het detectiegebied binnenko-
men niet meer worden gesignaleerd.
Wanneer de bumper is blootgesteld aan
een sterke schok, neem dan voor een
controle contact op met een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur of
een andere naar behoren gekwalifi-
ceerde en uitgeruste deskundige.
●Haal de radarsensoren niet uit elkaar.
Reverse Automatic
Braking-systeem (RAB)*
Reverse Automatic Braking (RAB)
is een hulpsysteem om aanrijdin-
gen tijdens het achteruitrijden te
voorkomen of de schade ervan te
beperken. Als tijdens het achter-
uitrijden een muur of obstakel ach-
ter de auto wordt gesignaleerd,
waarschuwt het systeem de
bestuurder met een waarschu-
wingsgeluid en kan het de rem-
men van de auto automatisch acti-
veren.
GR 86_OM_Europe_OM18131E_1_2203.book Page 234 Tuesday, February 22, 2022 9:51 AM
2866-1. Onderhoud en verzorging
Verwijder vuil en stof met een stof-
zuiger.
Veeg overtollig vuil en stof weg met
een zachte doek die is bevochtigd
met een verdund reinigingsmiddel.
Gebruik sop met ongeveer 5% wolreini-
gingsmiddel.
Verwijder alle sporen van het reini-
gingsmiddel grondig met een
schone, vochtige doek.
Veeg daarna het resterende vocht
van het leder af met een droge,
schone doek.
Laat de lederen bekleding drogen in
een geventileerde ruimte in de scha-
duw.
OPMERKING
●Gebruik bij het reinigen van elektrische
onderdelen, zoals de airconditioning,
alle schakelaars en toetsen en de
omgeving ervan geen chemisch reini-
gingsmiddel dat siliconen bevat (uiterst
gepolymeriseerde siliciumverbinding).
Als silicium (uiterst gepolymeriseerde
siliciumverbinding) in aanraking komt
met deze onderdelen, kunnen er storin-
gen optreden in de elektrische onderde-
len.
■Voorkomen van beschadiging van
lederen bekleding
Neem de volgende voorzorgsmaatregelen
in acht om beschadiging en vroegtijdige
slijtage van lederen bekleding te voorko-
men:
●Verwijder stof en vuil onmiddellijk van
de bekleding.
●Stel de auto niet langdurig bloot aan
direct zonlicht. Parkeer uw auto in de
schaduw, vooral bij warm weer.
●Leg geen vinyl of plastic voorwerpen of
artikelen die was bevatten op de bekle-
ding, aangezien ze bij hoge temperatu-
ren in het interieur mogelijk aan het leer
vast blijven kleven.
■Water op de vloerbedekking
Was de vloerbedekking van de auto niet
met water.
Water dat in contact komt met elektrische
onderdelen boven of onder de vloerbedek-
king, kan schade aan de verschillende
systemen van de auto veroorzaken, bij-
voorbeeld aan het audiosysteem. Water
kan bovendien roest aan de carrosserie
veroorzaken.
■Bij het schoonmaken van de binnen-
zijde van de voorruit
Zorg ervoor dat er geen glasreiniger op de
lens terechtkomt. Raak de lens ook niet
aan. (→Blz. 169)
■Schoonmaken van de binnenzijde
van de achterruit
●Maak de achterruit niet schoon met een
ruitenreiniger; een dergelijk middel kan
de verwarmingsdraden beschadigen.
Veeg de ruit voorzichtig schoon met een
doek en lauw water. Maak de ruit in hori-
zontale richting schoon, evenwijdig aan
de verwarmingsdraden.
●Voorkom beschadiging van de verwar-
mingsdraden.
■Reinigen van het dashboard
Wanneer er kleine zandkorreltjes e.d. in
het oppervlak van het dashboard zijn
terechtgekomen en niet met een doek
kunnen worden weggeveegd, gebruik dan
een reinigingsgom. Voeg geen water toe.
Wanneer u met veel kracht het oppervlak
probeert schoon te vegen met een borstel
of spons kunnen er krassen ontstaan of
kunnen er stukken van het doek in het
oppervlak achterblijven.
Schoonmaken van lederen
bekleding
GR 86_OM_Europe_OM18131E_1_2203.book Page 286 Tuesday, February 22, 2022 9:51 AM
343
7 7-2. Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen
Bij problemen
■Detectiesensor voorpassagier, contro-
lelampje veiligheidsgordel en waar-
schuwingszoemer
●Als er bagage wordt geplaatst op de pas-
sagiersstoel kan de detectiesensor het
controlelampje laten knipperen en de
waarschuwingszoemer laten klinken, ook
al zit er niemand op de passagiersstoel.
●Als er op de stoel een kussen wordt
geplaatst, werkt de sensor wellicht niet
goed, waardoor ook het waarschuwings-
lampje niet goed werkt.
■Als het motorcontrolelampje tijdens het
rijden gaat branden
Het motorcontrolelampje gaat branden als de
brandstoftank volledig leeg raakt. Vul de
brandstoftank onmiddellijk als deze leeg is.
Het motorcontrolelampje gaat na enkele rit-
ten weer uit.
Neem zo snel mogelijk contact op met een
erkende Toyota-dealer of hersteller/repara-
teur of een andere naar behoren gekwalifi-
ceerde en uitgeruste deskundige als het
motorcontrolelampje niet uitgaat.
■Waarschuwingslampje (waarschu-
wingszoemer) elektrische stuurbe-
krachtiging
Als de laadtoestand van de accu laag wordt
of de spanning tijdelijk daalt, kan het waar-
schuwingslampje van de elektrische stuurbe-
krachtiging gaan branden en kan er een
waarschuwingszoemer klinken.
■Als het waarschuwingslampje lage ban-
denspanning gaat branden
Controleer de bandenspanning en breng hem
op het juiste niveau. Het lampje gaat niet uit
als op de resetknop van het bandenspan-
ningswaarschuwingssysteem wordt gedrukt.
■Het waarschuwingslampje lage banden-
spanning gaat mogelijk branden door
een natuurlijke oorzaak
Het waarschuwingslampje lage bandenspan-
ning gaat mogelijk branden door een natuur-
lijke oorzaak, zoals het onvermijdelijke span-
ningsverlies dat op den duur optreedt of een
veranderde bandenspanning die veroorzaakt
wordt door temperatuurveranderingen. In dat
geval zal het waarschuwingslampje na een
paar minuten uitgaan als de banden weer op
de juiste spanning gebracht zijn.
■Omstandigheden waaronder het ban-
denspanningswaarschuwingssysteem
mogelijk niet juist werkt
→Blz. 304
■Als het waarschuwingslampje lage ban-
denspanning regelmatig gaat branden
nadat het gedurende 1 minuut heeft
geknipperd
Als het waarschuwingslampje lage banden-
spanning regelmatig gaat branden nadat het
gedurende 1 minuut geknipperd heeft wan-
neer het contact AAN wordt gezet, laat het
systeem dan controleren door een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur of een
andere naar behoren gekwalificeerde en uit-
geruste deskundige.
■Waarschuwingszoemer
In sommige gevallen is de zoemer niet hoor-
baar door omgevingsgeluiden of geluid van
het audiosysteem.
WAARSCHUWING
■Als de waarschuwingslampjes van
het ABS en het remsysteem blijven
branden
Breng de auto onmiddellijk op een veilige
plaats tot stilstand en neem contact op met
een erkende Toyota-dealer of herstel-
ler/reparateur of een andere naar behoren
gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.
De auto kan tijdens het remmen extreem
onstabiel worden en het ABS-systeem
treedt mogelijk niet in werking. Dit kan lei-
den tot een ongeval met dodelijk of ernstig
letsel tot gevolg.
■Als het waarschuwingslampje elektri-
sche stuurbekrachtiging gaat bran-
den
De besturing kan extreem zwaar aanvoe-
len. Als het stuurwiel zwaarder werkt dan
gebruikelijk, houd het dan stevig vast en
oefen meer kracht uit dan anders.
■Als het waarschuwingslampje lage
bandenspanning gaat branden
Neem de volgende voorzorgsmaatregelen
in acht. Als u dat niet doet, kunt u de
macht over het stuur verliezen. Dit kan lei-
den tot een ongeval met dodelijk of ernstig
letsel tot gevolg.
●Zet de auto zo snel mogelijk stil op een
veilige plaats. Breng de banden meteen
op spanning.
GR 86_OM_Europe_OM18131E_1_2203.book Page 343 Tuesday, February 22, 2022 9:51 AM
3447-2. Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen
■Waarschuwingsmeldingen
De hieronder uitgelegde waarschuwingsmel-
dingen verschillen mogelijk van de werkelijke
meldingen overeenkomstig de bedrijfscondi-
ties en voertuigspecificaties.
■Waarschuwingszoemer
In sommige gevallen is de zoemer niet hoor-
baar door omgevingsgeluiden of geluid van
het audiosysteem.
WAARSCHUWING
●Als, nadat de banden op spanning zijn
gebracht, het waarschuwingslampje
lage bandenspanning opnieuw gaat
branden, kan dit erop duiden dat er een
band lek is. Controleer de banden.
Repareer een lekke band met de ban-
denreparatieset.
●Vermijd plotselinge stuurbewegingen en
hard remmen. De banden kunnen
beschadigd raken, waardoor u de con-
trole over het stuurwiel of de remmen
kunt verliezen.
■Als u een klapband krijgt of als er
plotseling een lek ontstaat
Het kan zijn dat het bandenspannings-
waarschuwingssysteem niet meteen in
werking treedt.
OPMERKING
■Ervoor zorgen dat het bandenspan-
ningswaarschuwingssysteem goed
werkt
Monteer geen banden met verschillende
specificaties of van verschillende merken,
anders werkt het bandenspanningswaar-
schuwingssysteem mogelijk niet goed.
Als er een
waarschuwingsmelding
wordt weergegeven
Het multi-informatiedisplay waar-
schuwt bij systeemstoringen en
onjuist uitgevoerde handelingen,
of geeft meldingen over noodzake-
lijk onderhoud weer. Voer de juiste
herstelprocedure uit wanneer er
een melding verschijnt.
Centraal waarschuwingslampje
Het centrale waarschuwingslampje gaat
ook branden of knipperen om aan te
geven dat er op dat moment een melding
wordt weergegeven op het multi-informa-
tiedisplay.
Multi-informatiedisplay
Volg de instructies van de melding op het
multi-informatiedisplay op.
A
GR 86_OM_Europe_OM18131E_1_2203.book Page 344 Tuesday, February 22, 2022 9:51 AM
3607-2. Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen
3Sluit de positieve startkabelklem aan op van uw auto en sluit de klem aan de
andere zijde van de positieve startkabel aan op van de tweede auto. Sluit
vervolgens de negatieve kabelklem aan op van de tweede auto en sluit de
klem aan de andere zijde van de negatieve startkabel aan op .
Pluspool (+) accu (uw auto)
Pluspool (+) accu (tweede auto)
Minpool (-) accu (tweede auto)
Sluit de startkabel aan op een massapunt van uw auto zoals aangegeven in de
afbeelding.
4Start de motor van de tweede auto.
Verhoog het motortoerental iets en
laat de motor gedurende ongeveer
5 minuten met het verhoogde toe-
rental draaien om de accu van uw
auto op te laden.
5Open en sluit een van de portieren
terwijl het contact UIT staat.
6Houd het motortoerental van de
tweede auto constant en start de
motor van uw auto door het contact
AAN te zetten.7Verwijder de startkabels in exact de
omgekeerde volgorde van aanslui-
ten als de motor van uw auto aan-
geslagen is.
Laat, nadat de motor van uw auto aan-
geslagen is, de auto zo snel mogelijk
nakijken door een erkende Toyota-dea-
ler of hersteller/reparateur of een
andere naar behoren gekwalificeerde
en uitgeruste deskundige.
■Starten van de motor als de accu leeg is
De motor kan niet worden gestart door de
auto aan te duwen.
■Voorkomen van ontlading van de accu
●Zet de koplampen en het audiosysteem uit
als de motor niet draait.
A
B
C
D
A
C
D
GR 86_OM_Europe_OM18131E_1_2203.book Page 360 Tuesday, February 22, 2022 9:51 AM