942-1. Instrumentenpaneel
/ : Menu-iconen selecteren
/ : De weergegeven informa-
tie wijzigen, omhoog/omlaag scrol-
len op het scherm en de cursor
bewegen
Indrukken: Invoeren
Ingedrukt houden: Schaal van de
G-krachtenweergave resetten/wijzi-
gen
Terugkeren naar het vorige scherm
■Onderwerpen die worden weerge-
geven
Druk op of van de bedie-
ningstoets van het instrumentenpaneel
en selecteer . Druk vervolgens op
of om de volgende items weer
te geven:
Rij-informatie (pagina 1)
Rij-informatie (pagina 2)
Rij-informatie (pagina 3)
Rij-informatie (pagina 4)
■Rij-informatie (pagina 1)
Gebruik de weergave ter referentie.Vo l tm e t e r
Geeft de laadspanning weer.
De weergegeven spanning kan verschillen
van de werkelijke accuspanning, gebruik de
voltmeter daarom als een richtsnoer.
Motorolietemperatuurmeter
Geeft de motorolietemperatuur weer.
■Rij-informatie (pagina 2)
Gebruik de weergave ter referentie.
Actueel brandstofverbruik
Geeft het actuele brandstofverbruik weer.
Gemiddeld brandstofverbruik
Geeft het gemiddelde brandstofverbruik
weer sinds de functie is gereset.
Actieradius
Geeft de geschatte maximale afstand aan
die nog met de in de tank aanwezige brand-
stof kan worden gereden.
Deze afstand wordt berekend op basis van
het gemiddelde brandstofverbruik. Hierdoor
kan de werkelijke afstand die nog kan wor-
den gereden, afwijken van de weergegeven
afstand.
Soort rij-informatie
A
C
A
A
C
GR 86_OM_Europe_OM18131E_1_2203.book Page 94 Tuesday, February 22, 2022 9:51 AM
135
4 4-1. Voordat u gaat rijden
Rijden
WAARSCHUWING
●Laat geen portier of ruit open als het
gebogen glas van naastliggende gebou-
wen voorzien is van een gemetalli-
seerde film, bijvoorbeeld een zilverkleu-
rige folie. Weerkaatst zonlicht kan van
het glas een lens maken en brand ver-
oorzaken.
●Activeer altijd de parkeerrem, zet de
selectiehendel in stand P (auto's met
automatische transmissie), zet de motor
uit en vergrendel de auto.
Laat de auto niet onbeheerd achter met
draaiende motor.
Als de auto is geparkeerd met de selec-
tiehendel in stand P, terwijl de parkeer-
rem niet is geactiveerd, zou de auto in
beweging kunnen komen, wat kan lei-
den tot een ongeval.
●Raak de uitlaatpijp niet aan als de motor
draait en ook niet net na het uitzetten
van de motor.
Anders kunt u brandwonden oplopen.
■Als u even gaat slapen in de auto
Zet de motor altijd uit. Anders zou u per
ongeluk de selectiehendel kunnen ver-
plaatsen of het gaspedaal in kunnen trap-
pen, waardoor een ongeval zou kunnen
ontstaan of de motor oververhit zou kun-
nen raken en brand kan ontstaan. Verder
kunnen uitlaatgassen in een slecht geven-
tileerde omgeving in de auto terechtko-
men, wat kan leiden tot de dood of ernstig
gevaar voor de gezondheid.
■Bij het remmen
●Rijd voorzichtiger wanneer de remmen
nat zijn.
De remweg neemt toe als de remmen
nat zijn en bovendien kan vocht ertoe
leiden dat de ene kant van de auto ster-
ker afgeremd wordt dan de andere kant.
Ook de werking van de parkeerrem kan
door vocht in negatieve zin beïnvloed
worden.
●Rijd niet te dicht achter een andere auto
en vermijd afdalingen en scherpe boch-
ten die krachtig afremmen noodzakelijk
maken als de rembekrachtiger niet
werkt.
In dit geval kan de auto nog wel worden
afgeremd, maar moet er een grotere
kracht op het rempedaal worden uitge-
oefend dan normaal. De remweg zal
ook langer zijn. Laat uw remmen onmid-
dellijk repareren.
●Rem niet “pompend” als de motor is
afgeslagen.
Elke keer dat het rempedaal wordt inge-
trapt, wordt er weer een gedeelte van de
reserveremdruk verbruikt.
●Het remsysteem bestaat uit twee afzon-
derlijke hydraulische systemen: als een
van de beide systemen uitvalt, werkt het
andere systeem nog wel. In dat geval
moet het rempedaal krachtiger worden
ingetrapt dan gewoonlijk en neemt ook
de remweg toe. Laat uw remmen
onmiddellijk repareren.
■Als de auto vast komt te zitten
Laat de wielen niet overmatig doorslippen
als een van de wielen los van de grond
komt of als de auto vastzit in bijvoorbeeld
zand of modder. Anders kunnen de onder-
delen van het aandrijfsysteem beschadigd
raken en kan de auto plotseling naar voren
of achteren schieten en een ongeval ver-
oorzaken.
OPMERKING
■Controle voor het rijden
Wanneer er beestjes in de koelventilator
en riemen van de motor blijven hangen,
kan dit een storing tot gevolg hebben.
Controleer of er zich geen beestjes in de
motorruimte en onder de auto bevinden
alvorens de motor te starten.
GR 86_OM_Europe_OM18131E_1_2203.book Page 135 Tuesday, February 22, 2022 9:51 AM
143
4 4-2. Rijprocedures
Rijden
Als de motor wordt uitgezet terwijl de
selectiehendel in een andere stand dan
P staat, wordt het contact niet UIT maar
in stand ACC gezet. Voer de volgende
procedure uit om het contact UIT te zet-
ten:
1Controleer of de parkeerrem is
geactiveerd.
2Zet de selectiehendel in stand P.
3Controleer of ACCESSORY (stand
ACC) op het instrumentenpaneel
wordt weergegeven en druk de
startknop kort en stevig in.
4Controleer of ACCESSORY (stand
ACC) of IGNITION ON (contact
AAN) op het instrumentenpaneel uit
is.
*: Indien aanwezig
*1: Zet de selectiehendel onder normale
rijomstandigheden in stand D voor een
zo laag mogelijk brandstofverbruik en
een zo laag mogelijke geluidsproductie.
*2: In de handgeschakelde modus kan de
transmissie in iedere versnelling worden
vastgezet.
■Beschermen van de automatische
transmissie
Als de ATF-temperatuur hoog is, wordt
“Transmission Oil Temperature Check
Owner's Manual” (Transmissievloeistoftem-
peratuur. Zie handleiding) weergegeven op
het multi-informatiedisplay en schakelt de
auto automatisch over naar de transmissie-
beschermingsmodus. Laat de auto nakijken
door een erkende Toyota-dealer of herstel-
ler/reparateur of een andere naar behoren
gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.
Uitzetten van de motor als de
selectiehendel in een andere
stand dan P staat (auto's met
automatische transmissie)
OPMERKING
■Voorkomen van ontlading van de
accu
Schakel de motor niet uit als de selectie-
hendel in een andere stand dan P staat.
Als de motor wordt uitgeschakeld met de
selectiehendel in een andere stand wordt
het contact niet UIT maar in stand ACC
gezet. Als het contact in stand ACC blijft
staan, kan de accu ontladen raken.
Automatische transmissie*
Selecteer de schakelstand op
basis van uw doel en de situatie.
Doel en functie van de scha-
kelstanden
Scha-
kelstandDoel of functie
PParkeren van de auto/starten
van de motor
RAchteruit
N
Neutraal
(Toestand waarbij het vermo-
gen niet wordt overgebracht)
D
Normaal rijden*1
Tijdelijk rijden in handgescha-
kelde modus (→Blz. 145)
MRijden in handgeschakelde
modus*2 (→Blz. 146)
GR 86_OM_Europe_OM18131E_1_2203.book Page 143 Tuesday, February 22, 2022 9:51 AM
1464-2. Rijprocedures
●Wanneer de paddle shift-schakelaar “+”
gedurende een bepaalde periode continu
wordt bediend
■Waarschuwingszoemer bij beperking
terugschakelmogelijkheid
Als er wordt teruggeschakeld terwijl er met
een snelheid wordt gereden waarbij niet
teruggeschakeld kan worden (wanneer het
terugschakelen ervoor zorgt dat het motor-
toerental in het rode gebied komt), klinkt er
een zoemer om de bestuurder te waarschu-
wen dat er niet kan worden teruggeschakeld.
Zet de selectiehendel in stand M voor
de handgeschakelde modus.
Wanneer de schakeladviesindicator is
ingeschakeld, kan de gewenste ver-
snelling worden geselecteerd met de
selectiehendel of de paddle shift-scha-
kelaars.
De schakeladviesindicator helpt de
bestuurder om het brandstofverbruik en
de uitlaatgasemissie binnen de limieten
van het motorvermogen te verlagen.
Als er wordt opgeschakeld terwijl de rijsnel-
heid te laag is voor de gewenste versnelling,
wijzigt de versnelling niet.
Indicator opschakelen
Indicator terugschakelen
1Opschakelen (+)
2Terugschakelen (-)
Telkens wanneer de selectiehendel of pad-
dle shift-schakelaars worden bediend, wordt
er een versnelling op- of teruggeschakeld en
wordt de geselecteerde versnelling, 1 t/m 6,
ingeschakeld.
De geselecteerde versnelling, M1 t/m M6,
wordt vastgezet en op het instrumentenpa-
neel weergegeven.
In de handgeschakelde modus wordt
onder normale omstandigheden uitslui-
tend geschakeld als de selectiehendel
of een van de paddle shift-schakelaars
wordt bediend.
In de volgende situaties wordt in de
handgeschakelde modus echter auto-
matisch geschakeld:
Als de rijsnelheid lager wordt (alleen
terugschakelen).
Wanneer de motorolietemperatuur
hoog is en het motortoerental in de
buurt van het rode gebied komt.
WAARSCHUWING
■Voorkomen van onjuiste bediening
Bevestig geen voorwerpen, zoals acces-
soires, aan de paddle shift-schakelaars.
Anders kunnen de paddle shift-schake-
laars onbedoeld worden bewogen.
Rijden in handgeschakelde
modus
A
GR 86_OM_Europe_OM18131E_1_2203.book Page 146 Tuesday, February 22, 2022 9:51 AM
149
4 4-2. Rijprocedures
Rijden
De geselecteerde schakelstand wordt
op het multi-informatiedisplay weerge-
geven.
■Weergave schakelstandindicator
In de volgende situaties wordt de geselec-
teerde schakelstand niet weergegeven:
●Wanneer de selectiehendel in stand N
staat.
●Wanneer de rijsnelheid 10 km/h of lager is
(behalve wanneer de selectiehendel in
stand R staat).
●Wanneer het koppelingspedaal wordt inge-
trapt.
De schakeladviesindicator helpt de
bestuurder om het brandstofverbruik en
de uitlaatgasemissie binnen de limieten
van het motorvermogen te verlagen.
De schakeladviesindicator kan niet worden
uitgeschakeld.
Indicator opschakelen
Indicator terugschakelen
■Display schakeladviesindicator
●De schakeladviesindicator wordt mogelijk
niet weergegeven wanneer uw voet op het
koppelingspedaal rust.
●De schakeladviesindicator treedt mogelijk
in werking om te voorkomen dat de motor
afslaat bij een laag motortoerental.
Schakelstandindicator
Schakeladviesindicator
WAARSCHUWING
■Schakeladviesindicator
De indicatie van de schakeladviesindicator
dient slechts als richtlijn voor zuiniger rij-
den. De indicator informeert de bestuurder
niet over de juiste timing voor veilig scha-
kelen. De bestuurder is verantwoordelijk
voor het correct schakelen overeenkom-
stig de verkeers- of rijomstandigheden
(bijv. inhalen of heuvelop rijden).
Deze indicator ondersteunt de bestuurder
om zuiniger te rijden. Het voertuigsysteem
bepaalt de timing van het schakelen over-
eenkomstig de rijomstandigheden en infor-
meert de bestuurder m.b.v. de indicator in
het instrumentenpaneel. Raadpleeg
“Schakeladviesindicator” voor meer infor-
matie.
De schakeladviesindicator is gewoonlijk
een richtlijn om zuiniger te rijden en treedt
mogelijk ook in werking om te voorkomen
dat de motor afslaat bij een laag motortoe-
rental.
A
GR 86_OM_Europe_OM18131E_1_2203.book Page 149 Tuesday, February 22, 2022 9:51 AM
2524-6. Gebruik van overige rijsystemen
*: Indien aanwezig
Druk op de SPORT-modusschakelaar of de
SNOW-modusschakelaar om de SPORT- of
SNOW-modus te selecteren.
Druk nogmaals op de desbetreffende scha-
kelaar om de SPORT- of SNOW-modus uit
te schakelen en terug te keren naar de
NORMAL-modus.
1NORMAL-modus
Biedt een optimale balans tussen brandstof-
verbruik, laag geluidsniveau en dynamische
prestaties. Geschikt voor normaal rijden.
2SPORT-modus
Gebruik de SPORT-modus voor sportief rij-
den en het rijden op bochtige bergwegen.
Het controlelampje SPORT gaat branden.
Bovendien wordt als de SPORT-modus is
geselecteerd terwijl de selectiehendel in
stand D staat ook de ingeschakelde versnel-
ling (D1 t/m D6) weergegeven op het instru-
mentenpaneel.
3SNOW-modus
Gebruik de SNOW-modus voor het accele-
reren en rijden op een glad wegdek, bijvoor-
beeld als het gesneeuwd heeft.
Het controlelampje SNOW-modus gaat
branden.
■SPORT-modus
●In de SPORT-modus worden lagere ver-
snellingen gebruikt en wordt bij hogere
motortoerentallen een andere versnelling
ingeschakeld.
●In de volgende situaties kan de
SPORT-modus mogelijk niet worden inge-
schakeld. Als de SPORT-modus niet kan
worden ingeschakeld, klinkt er een zoemer
en wordt een melding weergegeven op het
multi-informatiedisplay.
• Als de Adaptive Cruise Control of de con-
ventionele cruise control in werking is
• Bij koude motor
■SNOW-modus
Om slippen te voorkomen kan de 1e versnel-
ling niet worden ingeschakeld wanneer de
SNOW-modus is ingeschakeld.
■Automatisch uitschakelen van de
SPORT-modus en SNOW-modus
In de volgende gevallen wordt de rijmodus
automatisch uitgeschakeld:
●Wanneer de motor na het rijden in de
SPORT-modus of SNOW-modus wordt uit-
gezet.
●Wanneer de Adaptive Cruise Control of de
conventionele cruise control wordt geacti-
veerd terwijl wordt gereden in de
SPORT-modus.
●Wanneer de SPORT-modus is ingescha-
keld en automatisch wordt gestopt/wegge-
reden in de tweede versnelling.
(→Blz. 144)
Rijmodusselectie-
schakelaar*
De rijmodi kunnen worden gese-
lecteerd overeenkomstig de rijom-
standigheden.
Selecteren van een rijmodus
GR 86_OM_Europe_OM18131E_1_2203.book Page 252 Tuesday, February 22, 2022 9:51 AM
2785-4. Gebruik van de overige voorzieningen in het interieur
5-4.Gebruik van de overige voorzieningen in het interieur
Gebruik de USB-aansluiting om een
elektronisch apparaat te gebruiken of
op te laden.
De USB-laadaansluitingen kunnen wor-
den gebruikt om externe apparaten bij
5 V van 2,1 A aan stroom te voorzien.
Afhankelijk van het draagbare apparaat
wordt er mogelijk niet goed opgeladen.
Raadpleeg de handleiding van het
apparaat voordat u de laadaansluiting
gebruikt.
■Gebruik van de USB-laadaanslui-
tingen
Open het deksel van het opbergvak in
de middenconsole.
■De USB-laadaansluitingen kunnen wor-
den gebruikt als
Het contact in stand ACC of AAN staat.
■Situaties waarin de USB-laadaansluitin-
gen mogelijk niet goed werken
●Als er een apparaat dat meer dan 2,1 A bij
5 V verbruikt, wordt aangesloten
●Als er een apparaat dat is ontworpen voor
communicatie met een pc, zoals een
USB-geheugen, wordt aangesloten
●Als het aangesloten externe apparaat
wordt uitgeschakeld (afhankelijk van het
apparaat)
●Als de temperatuur in de auto hoog is, bij-
voorbeeld nadat de auto in de zon heeft
gestaan
■Over aangesloten externe apparaten
Afhankelijk van het aangesloten externe
apparaat wordt het opladen mogelijk een
enkele keer onderbroken en vervolgens weer
gestart. Dit duidt niet op een storing.
Overige voorzieningen in
het interieur
USB-laadaansluitingen
OPMERKING
■Voorkomen van schade aan de
USB-laadaansluitingen
●Steek geen vreemde voorwerpen in de
aansluitingen.
●Mors geen water of andere vloeistoffen
in de aansluitingen.
●Sluit de klepjes als de USB-laadaanslui-
tingen niet worden gebruikt. Vreemde
voorwerpen of vloeistoffen die in een
aansluiting terechtkomen, kunnen kort-
sluiting veroorzaken.
●Oefen geen overmatige kracht uit op de
USB-laadaansluitingen en stel ze niet
bloot aan hevige schokken.
●Demonteer of wijzig de USB-laadaan-
sluitingen niet.
■Voorkomen van schade aan externe
apparaten
●Laat externe apparaten niet achter in de
auto. De temperatuur in de auto kan
hoog oplopen, waardoor het externe
apparaat beschadigd kan raken.
●Druk niet op een extern apparaat of de
kabel ervan en oefen er geen onnodige
druk op uit terwijl het apparaat is aange-
sloten.
■Voorkomen van ontlading van de
accu
Gebruik de USB-laadaansluitingen niet
gedurende lange tijd wanneer de motor is
uitgeschakeld.
GR 86_OM_Europe_OM18131E_1_2203.book Page 278 Tuesday, February 22, 2022 9:51 AM
279
5 5-4. Gebruik van de overige voorzieningen in het interieur
Voorzieningen in het interieur
Op de accessoireaansluiting kunnen
12V-accessoires worden aangesloten
die 10 A of minder verbruiken.
Open de klep van het dashboardkastje
en open het klepje.
■De accessoireaansluiting kan worden
gebruikt als
Het contact in stand ACC of AAN staat.
■Als het contact UIT wordt gezet
Koppel aangesloten elektrische apparaten
met een oplaadfunctie, zoals een powerbank,
los.
Als dergelijke apparaten niet worden losge-
koppeld, kan het contact mogelijk niet op de
normale manier UIT worden gezet.
1Klap de zonneklep omlaag om deze
in de vooruitgerichte stand te zet-
ten.
2Klap de zonneklep omlaag, maak
de klep los en draai deze naar de
zijkant om de zonneklep in de zijde-
lingse stand te zetten.
AccessoireaansluitingOPMERKING
■Voorkomen dat de zekering door-
brandt
Sluit geen accessoires aan die meer dan
12 V/10 A verbruiken.
■Voorkomen van schade aan de
accessoireaansluiting
Sluit de accessoireaansluiting af met het
kapje als de aansluiting niet in gebruik is.
Vreemde voorwerpen of vloeistoffen die in
de accessoireaansluiting terechtkomen,
kunnen kortsluiting veroorzaken.
■Voorkomen dat de accu te ver ontla-
den raakt
Gebruik de accessoireaansluiting niet lan-
ger dan noodzakelijk is als de motor niet
draait.
Zonnekleppen
GR 86_OM_Europe_OM18131E_1_2203.book Page 279 Tuesday, February 22, 2022 9:51 AM