GR 86_EE
1
6 5
4
3
2
8
7
OverzichtZoeken op afbeelding
Veiligheid en
beveiligingZorg ervoor dat u dit leest
(Belangrijkste onderwerpen: kinderzitje, antidiefstalsysteem)
Voertuigstatus-
informatie en
controlelampjesLezen van rijgerelateerde informatie
(Belangrijkste onderwerpen: tellers, multi-informatiedisplay)
Voordat u gaat
rijdenOpenen en sluiten van de portieren en ruiten, afstellen vóór het
rijden(Belangrijkste onderwerpen: sleutels, portieren, stoelen,
elektrisch bedienbare ruiten)
RijdenHandelingen en adviezen die voor het rijden moeten worden
opgevolgd (Belangrijkste onderwerpen: starten van de motor,
tanken)
Voorzieningen in
het interieurGebruik van de voorzieningen in het interieur (Belangrijkste
onderwerpen: airconditioning, opbergmogelijkheden)
Onderhoud en
verzorgingDe zorg voor uw auto en onderhoudsprocedures
(Belangrijkste onderwerpen: interieur en exterieur, lampen)
Bij problemenInformatie over wat u moet doen bij een storing en noodgeval
(Belangrijkste onderwerpen: ontladen accu, lekke band)
Vo e r t u i g -
specificatiesVoertuigspecificaties, systemen met mogelijkheden voor
persoonlijke voorkeursinstellingen (Belangrijkste onderwerpen:
brandstof, olie, bandenspanning)
IndexZoeken op symptoom
Alfabetisch zoeken
PZ49X-18131-NL
GR 86_OM_Europe_OM18131E_1_2203.book Page 1 Tuesday, February 22, 2022 9:51 AM
2INHOUDSOPGAVE
Ter informatie ..........................................5
Over deze handleiding............................9
Zoekmethoden......................................10
Overzicht ..............................................11
1-1. Voor een veilig gebruik
Voordat u gaat rijden ...................26
Veilig rijden..................................27
Veiligheidsgordels .......................29
Airbags ........................................32
Belangrijke
voorzorgsmaatregelen in
verband met uitlaatgassen .......54
1-2. Veiligheidsvoorzieningen voor
kinderen
Rijden met kinderen in de auto ...56
Baby- en kinderzitjes...................56
1-3. Noodoproep
eCall ............................................70
1-4. Antidiefstalsysteem
Startblokkering ............................79
Supervergrendeling.....................80
Alarm...........................................81
2-1. Instrumentenpaneel
Waarschuwingslampjes en
controlelampjes ........................84
Meters en tellers .........................88
Multi-informatiedisplay ................92
3-1. Informatie over sleutels
Sleutels ....................................1003-2. Openen, sluiten en
vergrendelen van de
portieren en de achterklep
Portieren...................................103
Achterklep ................................106
Smart entry-systeem
met startknop .........................109
3-3. Verstellen van de stoelen
Voorstoelen ..............................117
Achterstoelen ...........................119
Hoofdsteunen ...........................120
3-4. Verstellen van het stuurwiel
en de spiegels
Stuurwiel ..................................122
Binnenspiegel...........................123
Buitenspiegels ..........................124
3-5. Openen, sluiten van de ruiten
Elektrisch bedienbare ruiten.....126
4-1. Voordat u gaat rijden
Rijden met de auto ...................130
Lading en bagage ....................137
Rijden met een
aanhangwagen ......................138
4-2. Rijprocedures
Startknop ..................................139
Automatische transmissie ........143
Handgeschakelde
transmissie.............................147
Richtingaanwijzerschakelaar....150
Parkeerrem ..............................151
ASC (Active Sound Control).....152
4-3. Bedienen van verlichting
en ruitenwissers
Lichtschakelaar ........................153
High Beam Assist .....................156
Mistachterlichten ......................159
Ruitenwissers en -sproeiers .....160
4-4. Tanken
Openen van de tankdop ...........162
1Veiligheid en beveiliging
2Voertuigstatusinformatie en
controlelampjes
3Voordat u gaat rijden
4Rijden
GR 86_OM_Europe_OM18131E_1_2203.book Page 2 Tuesday, February 22, 2022 9:51 AM
13Overzicht
■Dashboard (auto's met linkse besturing)
Startknop.................................................................................................. Blz. 139
Starten van de motor/wijzigen van de stand van het contact .................... Blz. 139
Noodstop van de motor ............................................................................. Blz. 326
Wanneer de motor niet wil aanslaan ......................................................... Blz. 355
Waarschuwingsmeldingen ........................................................................ Blz. 344
Selectiehendel .................................................................................. Blz. 143,147
Wijzigen van de schakelstand ............................................................ Blz. 144,147
Voorzorgsmaatregelen bij slepen .............................................................. Blz. 329
Als de selectiehendel niet in een andere stand kan worden gezet
*1......... Blz. 144
Multi-informatiedisplay ............................................................................. Blz. 92
Display......................................................................................................... Blz. 92
Wanneer een waarschuwingsmelding wordt weergegeven ...................... Blz. 344
Tellers ......................................................................................................... Blz. 88
Aflezen van de tellers/afstellen van de dashboardverlichting...................... Blz. 88
Waarschuwingslampjes/controlelampjes..................................................... Blz. 84
Als een waarschuwingslampje gaat branden ............................................ Blz. 335
A
C
D
GR 86_OM_Europe_OM18131E_1_2203.book Page 13 Tuesday, February 22, 2022 9:51 AM
19Overzicht
■Dashboard (auto's met rechtse besturing)
Startknop.................................................................................................. Blz. 139
Starten van de motor/wijzigen van de stand van het contact .................... Blz. 139
Noodstop van de motor ............................................................................. Blz. 326
Wanneer de motor niet wil aanslaan ......................................................... Blz. 355
Waarschuwingsmeldingen ........................................................................ Blz. 344
Selectiehendel .................................................................................. Blz. 143,147
Wijzigen van de schakelstand ............................................................ Blz. 144,147
Voorzorgsmaatregelen bij slepen .............................................................. Blz. 329
Als de selectiehendel niet in een andere stand kan worden gezet
*1......... Blz. 144
Multi-informatiedisplay ............................................................................. Blz. 92
Weergave .................................................................................................... Blz. 92
Als een waarschuwingsmelding wordt weergegeven ................................ Blz. 344
Tellers ......................................................................................................... Blz. 88
Aflezen van de tellers/afstellen van de dashboardverlichting...................... Blz. 88
Waarschuwingslampjes/controlelampjes..................................................... Blz. 84
Als een waarschuwingslampje gaat branden ............................................ Blz. 335
A
C
D
GR 86_OM_Europe_OM18131E_1_2203.book Page 19 Tuesday, February 22, 2022 9:51 AM
821-4. Antidiefstalsysteem
Het alarmsysteem wijzigt als volgt tussen
ingeschakeld en uitgeschakeld.
■Onderhoud van het systeem
De auto is voorzien van een onderhoudsvrij
alarmsysteem.
■Openen en sluiten van de achterklep
●Als de handelingen voor het instellen van
het alarm worden uitgevoerd terwijl de ach-
terklep is geopend, wordt het alarm niet
ingeschakeld. Na het sluiten van de ach-
terklep wordt het alarm ingeschakeld nadat
er ten minste 30 seconden zijn verstreken.
●Wanneer de achterklep wordt ontgrendeld
met behulp van de instapfunctie of de
afstandsbediening terwijl het alarm is inge-
schakeld, gaat het alarm over in de
stand-bystand. Na het sluiten van de ach-
terklep wordt het alarm opnieuw ingescha-
keld nadat er ten minste 30 seconden zijn
verstreken.
■Activeren van het alarm
Het alarm kan in de volgende situaties geac-
tiveerd worden:
(Door het stopzetten van het alarm wordt het
systeem gedeactiveerd.)
●De portieren worden ontgrendeld met de
sleutel of de mechanische sleutel.
●Een persoon in de auto opent een portier
of de achterklep of ontgrendelt de auto met
de vergrendelknop aan de binnenzijde.
●De accu wordt opgeladen of vervangen
terwijl de auto is vergrendeld. (→Blz. 361)
AlarmstatusClaxonMulti-informa-
tiedisplay
Uitgescha-
keldKlinkt
tweemaalAL OFF
(alarm uit)
IngeschakeldKlinkt
eenmaalAL ON (alarm
aan)
OPMERKING
■Ervoor zorgen dat het systeem goed
werkt
Verander of verwijder het systeem niet. Na
veranderen of verwijderen kan de juiste
werking van het systeem niet worden
gegarandeerd.
GR 86_OM_Europe_OM18131E_1_2203.book Page 82 Tuesday, February 22, 2022 9:51 AM
2
83
2
Voertuigstatusinformatie en controlelampjes
Voertuigstatusinformatie
en controlelampjes
.2-1. Instrumentenpaneel
Waarschuwingslampjes
en controlelampjes .................84
Meters en tellers .......................88
Multi-informatiedisplay ..............92
GR 86_OM_Europe_OM18131E_1_2203.book Page 83 Tuesday, February 22, 2022 9:51 AM
87
2 2-1. Instrumentenpaneel
Voertuigstatusinformatie en controlelampjes
TRACK-modus
*1: Deze lampjes gaan branden wanneer het
contact AAN wordt gezet om aan te
geven dat er een systeemcontrole wordt
uitgevoerd. Ze doven nadat de motor is
aangeslagen of nadat er enkele secon-
den verstreken zijn. Er kan een storing in
een systeem aanwezig zijn als een
lampje niet gaat branden of uitgaat. Laat
de auto nakijken door een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur of
een andere naar behoren gekwalifi-
ceerde en uitgeruste deskundige.
*2: Het lampje gaat branden wanneer het
systeem wordt uitgeschakeld.
*3: Dit lampje brandt op het multi-informatie-
display.
*4: Dit controlelampje gaat branden wanneer
de koelvloeistoftemperatuur te laag is.
*5: Dit lampje brandt in de dakconsole.
*6: Wanneer de buitentemperatuur ongeveer
3°C of lager is, gaat dit controlelampje
branden.Controlelampje SNOW-modus
(indien aanwezig) (→Blz. 252)
Controlelampje SPORT (indien
aanwezig) (→Blz. 252)
Controlelampje TRACK
(→Blz. 257)
SNOW
SPORT
GR 86_OM_Europe_OM18131E_1_2203.book Page 87 Tuesday, February 22, 2022 9:51 AM
882-1. Instrumentenpaneel
■Plaats van meters en tellers
NORMAL-modus
Multi-informatiedisplay
Geeft de bestuurder allerlei gegevens met betrekking tot de auto (→Blz. 92)
Geeft bij een storing waarschuwingsmeldingen weer (→Blz. 344)
Toerenteller
Geeft het motortoerental aan in omwentelingen per minuut
Als de motor koud is, is het rode gebied lager dan normaal
Buitentemperatuur
Geeft de buitentemperatuur aan binnen het bereik -40°C tot 50°C. Het controlelampje lage
buitentemperatuur gaat branden als de buitentemperatuur 3°C of lager is.
Klok
Koelvloeistoftemperatuurmeter
Geeft de koelvloeistoftemperatuur weer
Brandstofmeter
Snelheidsmeter
Schakelstand en ingeschakelde versnelling (→Blz. 143, 148)
Weergave kilometerteller en dagteller (→Blz. 90)
Meters en tellers
Weergave instrumentenpaneel
A
C
D
GR 86_OM_Europe_OM18131E_1_2203.book Page 88 Tuesday, February 22, 2022 9:51 AM