
1003-1. Informatie over sleutels
3-1.Informatie over sleutels
Bij de auto worden de volgende sleu-
tels geleverd.
Elektronische sleutels
• Bedienen van het Smart entry-systeem
met startknop (→Blz. 109)
• Gebruik van de afstandsbedieningsfunctie
(→Blz. 101)
Mechanische sleutels
Plaatje met sleutelnummer
■Aan boord van een vliegtuig
Zorg ervoor dat u aan boord van een vliegtuig
niet op de toetsen van de elektronische sleu-
tel drukt. Zorg ervoor dat de toetsen niet per
ongeluk ingedrukt kunnen worden als u de
elektronische sleutel in bijvoorbeeld een tas
hebt opgeborgen. Bij het indrukken van de
toetsen kan de elektronische sleutel radiogol-
ven uitzenden die de bediening van het vlieg-
tuig kunnen beïnvloeden.
■Leegraken batterij elektronische sleutel
●De standaard levensduur van de batterij is
1 - 2 jaar.
●Als de batterij bijna leeg is, klinkt een waar-
schuwingssignaal in de auto en wordt er
een melding weergegeven op het
multi-informatiedisplay als de motor wordt
uitgeschakeld.
●Schakel de energiebespaarmodus van de
elektronische sleutel in om te voorkomen
dat de batterij van de elektronische sleutel
leegraakt wanneer deze gedurende lan-
gere tijd niet wordt gebruikt. (→Blz. 111)
●Omdat de elektronische sleutel altijd radio-
golven ontvangt, raakt de batterij ook ont-
laden wanneer de elektronische sleutel
niet wordt gebruikt. De volgende sympto-
men geven aan dat de batterij van de elek-
tronische sleutel mogelijk ontladen is. Ver-
vang de batterij indien nodig. (→Blz. 316)
• Het Smart entry-systeem met startknop of
de afstandsbediening werkt niet.
• Het detectiegebied wordt kleiner.
• Het ledcontrolelampje in de sleutel gaat
niet branden.
●Houd, om de levensduur van de batterij
niet nodeloos te bekorten, de elektronische
sleutel op een afstand van minimaal 1 m
van de volgende elektrische apparaten
met een magnetisch veld:
• Televisietoestellen
• Computers
• Mobiele telefoons, draadloze telefoons en
batterijladers
• Oplaadapparatuur voor draadloze en
mobiele telefoons
• Tafellampen
• Inductiekookplaten
■Batterij vervangen
→Blz. 316
■Bevestiging van het aantal geregis-
treerde sleutels
Het aantal al geregistreerde sleutels kan wor-
den bevestigd. Neem voor meer informatie
contact op met een erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en uitgeruste des-
kundige.
Sleutels
De sleutels
A
C
OPMERKING
■Voorkomen van beschadiging van de
sleutel
●Laat de sleutels niet vallen, stel ze niet
bloot aan sterke schokken en buig ze
niet.
●Stel de sleutels niet langdurig bloot aan
hoge temperaturen.
GR 86_OM_Europe_OM18131E_1_2203.book Page 100 Tuesday, February 22, 2022 9:51 AM

1103-2. Openen, sluiten en vergrendelen van de portieren en de achterklep
■Bereik (gebieden waarin de elektroni-
sche sleutel wordt gesignaleerd)
Bij het vergrendelen of ontgrendelen van
de portieren
Het systeem werkt als de elektronische sleu-
tel zich binnen ongeveer 0,4 ⎯ 0,8 m van
een buitenportiergreep bevindt. (Alleen de
portieren die de sleutel signaleren, kunnen
worden geopend of gesloten.)
Bij het openen van de achterklep
Het systeem kan worden bediend als de
elektronische sleutel zich binnen 0,4 ⎯ 0,8 m
van de knop voor het ontgrendelen van de
achterklep bevindt.
Bij het starten van de motor of het in een
andere stand zetten van het contact
Het systeem werkt als de elektronische sleu-
tel zich in de auto bevindt.
■Alarmfuncties en waarschuwingsmel-
dingen
Er gaat een alarm af en op het multi-informa-
tiedisplay worden waarschuwingsmeldingen
weergegeven om een ongeval of diefstal van
de auto als gevolg van onjuist gebruik te
voorkomen. Wanneer er een waarschuwings-
melding wordt weergegeven, neem dan de
juiste maatregelen op basis van de weerge-
geven melding. (→Blz. 344)
In onderstaande tabel worden de omstandig-
heden en de correctieprocedures beschreven
in die gevallen waarin alleen een alarm klinkt.
●Wanneer het buiten de auto hoorbare
alarm gedurende 5 seconden één keer
klinkt
●Wanneer het buiten de auto hoorbare
alarm één keer gedurende 2 seconden
klinkt
●Als het alarm in de auto continu klinkt
■Energiebesparende functie
De energiebesparende functie wordt geacti-
veerd om te voorkomen dat de batterij van de
elektronische sleutel en de accu leeg raken
wanneer de auto gedurende langere tijd niet
wordt gebruikt.
●In de volgende situaties kan het enige tijd
duren voordat de portieren met het Smart
entry-systeem met startknop ontgrendeld
kunnen worden.
• De elektronische sleutel bevindt zich gedu-
rende 10 minuten of langer binnen een
afstand van 2 m van de auto.
• Het Smart entry-systeem met startknop is
gedurende 5 dagen of langer niet gebruikt.
A
C
SituatieCorrectie-
procedure
Er is geprobeerd de auto
te vergrendelen terwijl er
nog een portier geopend
was.Sluit beide por-
tieren en ver-
grendel ze
opnieuw.
SituatieCorrectie-
procedure
De achterklep werd geslo-
ten terwijl de elektroni-
sche sleutel zich nog in de
bagageruimte bevond en
beide portieren waren ver-
grendeld.Neem de elek-
tronische sleu-
tel uit de baga-
geruimte en
sluit de achter-
klep.
SituatieCorrectie-
procedure
Het contact werd in stand
ACC gezet terwijl het
bestuurdersportier
geopend was (of het
bestuurdersportier werd
geopend terwijl het contact
in stand ACC stond).
Zet het contact
UIT en sluit het
bestuurderspor-
tier.
Het contact stond UIT ter-
wijl het bestuurdersportier
geopend was.Sluit het
bestuurderspor-
tier.
GR 86_OM_Europe_OM18131E_1_2203.book Page 110 Tuesday, February 22, 2022 9:51 AM

1123-2. Openen, sluiten en vergrendelen van de portieren en de achterklep
●Zolang de elektronische sleutel zich bin-
nen het detectiegebied bevindt, kunnen de
portieren door een willekeurige persoon
worden vergrendeld en ontgrendeld. De
auto kan echter alleen worden ontgrendeld
via de portieren die de elektronische sleu-
tel signaleren.
●Zelfs als de elektronische sleutel zich bui-
ten de auto bevindt, kan de motor mogelijk
gestart worden als de elektronische sleutel
zich in de buurt van de ruit bevindt.
●Als de sleutel zich binnen het ontvangstge-
bied bevindt en er een grote hoeveelheid
water op de portiergreep terechtkomt (bij-
voorbeeld tijdens een zware regenbui of
het wassen van de auto), kunnen de por-
tieren worden ontgrendeld of vergrendeld.
(Als de portieren niet worden geopend en
gesloten, worden deze na ongeveer 30
seconden automatisch weer vergrendeld.)
●Als de afstandsbediening wordt gebruikt
om de portieren te vergrendelen terwijl de
elektronische sleutel zich in de nabijheid
van de auto bevindt, bestaat de mogelijk-
heid dat de portieren niet ontgrendeld wor-
den door de instapfunctie. (Gebruik de
afstandsbediening om de portieren te ont-
grendelen.)
●Wanneer u de vergrendel- of ontgrendel-
sensor aanraakt terwijl u handschoenen
draagt, worden de portieren mogelijk niet
vergrendeld of ontgrendeld.
●Auto's zonder supervergrendeling: Wan-
neer de vergrendelactie is uitgevoerd met
de vergrendelsensor, worden maximaal
driemaal achter elkaar identificatiesignalen
getoond. Vervolgens worden geen identifi-
catiesignalen gegeven.
●Als de portiergreep nat wordt terwijl de
elektronische sleutel zich binnen het werk-
zame gebied bevindt, kan het portier her-
haaldelijk worden vergrendeld en ontgren-
deld. Volg in dit geval de correctieproce-
dure hieronder bij het wassen van de auto:
• Plaats de elektronische sleutel op een
afstand van ten minste 2 meter van de
auto. (Zorg ervoor dat de sleutel niet
gestolen wordt.)
• Schakel de energiebespaarmodus van de
elektronische sleutel in om het Smart
entry-systeem met startknop uit te schake-
len. (→Blz. 111)
●Als de elektronische sleutel zich in de auto
bevindt en een portiergreep wordt nat tij-
dens het wassen van de auto, wordt er
mogelijk een melding weergegeven op het
multi-informatiedisplay en klinkt er een
zoemer buiten de auto. Vergrendel beide
portieren om het alarm uit te schakelen.
●De vergrendelsensor werkt mogelijk niet
goed wanneer deze in contact komt met
ijs, sneeuw, modder, enz. Maak de ver-
grendelsensor schoon en probeer deze
nogmaals te bedienen.
●Het plotseling bedienen van de handgreep
of het bedienen van de handgreep direct
nadat u het effectieve bereik bent binnen-
gestapt, kan ontgrendeling van de portie-
ren belemmeren. Raak de ontgrendelsen-
sor van het portier aan en controleer of de
portieren worden ontgrendeld voordat u
opnieuw aan de portiergreep trekt.
●Het ontgrendelen van de auto duurt moge-
lijk langer als zich een andere elektroni-
sche sleutel in het effectieve bereik
bevindt.
■Als er gedurende langere tijd niet met
de auto wordt gereden
●Bewaar, om diefstal van de auto te voorko-
men, de elektronische sleutel niet binnen
een afstand van 2 m van de auto.
●Het Smart entry-systeem met startknop
kan vooraf worden uitgeschakeld.
(→Blz. 113)
●Het inschakelen van de energiebespaar-
modus van de elektronische sleutel helpt
te voorkomen dat de sleutelbatterij leeg-
raakt. (→Blz. 111)
■Voor een juiste bediening van het sys-
teem
●Zorg ervoor dat u de elektronische sleutel
bij u hebt als u het systeem bedient. Houd
de elektronische sleutel niet te dicht bij de
auto als u het systeem van buitenaf
bedient.
Afhankelijk van de positie en de conditie
waarin de elektronische sleutel wordt
bewaard, wordt de sleutel mogelijk niet cor-
rect door het systeem gesignaleerd, waar-
door het systeem wellicht niet juist functio-
neert. (Het alarm kan per ongeluk afgaan of
de functie die voorkomt dat de portieren per
ongeluk worden vergrendeld, werkt wellicht
niet.)
GR 86_OM_Europe_OM18131E_1_2203.book Page 112 Tuesday, February 22, 2022 9:51 AM

139
4 4-2. Rijprocedures
Rijden
4-2.Rijprocedures
1Controleer of de parkeerrem is
geactiveerd.
2Controleer of de selectiehendel in
stand P (automatische transmissie)
of in de neutraalstand (handgescha-
kelde transmissie) staat.
3Trap het rempedaal (automatische
transmissie) of het koppelingspe-
daal (handgeschakelde transmis-
sie) stevig in.
, en een melding worden op het
multi-informatiedisplay weergegeven.
Als dit niet wordt weergegeven, kan de
motor niet worden gestart.
4Druk kort en krachtig op de start-
knop.
Eén keer kort en stevig indrukken van de
startknop is voldoende om deze te bedie-
nen. U hoeft de startknop niet ingedrukt te
houden.
De motor wordt gestart totdat hij aanslaat,
waarbij elke startpoging maximaal 10 secon-
den duurt.
Houd het rempedaal (automatische trans-
missie) of het koppelingspedaal (handge-
schakelde transmissie) ingetrapt tot de
motor is aangeslagen.De motor kan in elke stand van het contact
worden gestart.
■Als de motor niet aanslaat
●De startblokkering is mogelijk niet uitge-
schakeld. (→Blz. 79)
Neem contact op met een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur of
een andere naar behoren gekwalificeerde
en uitgeruste deskundige.
●Lees de op het multi-informatiedisplay
weergegeven melding m.b.t. het starten en
volg de aanwijzingen op.
■Als de accu ontladen is
De motor kan niet worden gestart met het
Smart entry-systeem met startknop. Raad-
pleeg Blz. 359 om de motor opnieuw te star-
ten.
■Leegraken batterij elektronische sleutel
→Blz. 100
■Omstandigheden die de werking kun-
nen beïnvloeden
→Blz. 111
■Aanwijzingen voor de instapfunctie
→Blz. 111
■Stuurslotfunctie
●Nadat het contact UIT is gezet en de por-
tieren zijn geopend en gesloten, wordt het
stuurwiel geblokkeerd door de stuurslot-
functie. Als u nogmaals op de startknop
drukt, wordt het stuurslot automatisch weer
uitgeschakeld.
Startknop
Als u de volgende handelingen uit-
voert terwijl u een elektronische
sleutel bij u hebt, wordt de motor
gestart of de stand van het contact
veranderd.
Starten van de motor
GR 86_OM_Europe_OM18131E_1_2203.book Page 139 Tuesday, February 22, 2022 9:51 AM

1404-2. Rijprocedures
●Wanneer het stuurslot niet kan worden ont-
grendeld, wordt “Locked. Push Ignition
Switch While Turning Steering Wheel”
(Vergrendeld. Druk op de startknop terwijl
u het stuurwiel draait) weergegeven op het
multi-informatiedisplay.
Controleer of de selectiehendel in stand P
(automatische transmissie) of in de neu-
traalstand (handgeschakelde transmissie)
staat. Druk op de startknop terwijl u het
stuurwiel naar links en rechts draait.
●Om te voorkomen dat de elektromotor van
het stuurslot oververhit raakt, kan het voor-
komen dat de werking van de elektromotor
wordt onderbroken als de motor in korte
tijd herhaaldelijk wordt gestart en uitgezet.
Wacht in dat geval met het bedienen van
de startknop. Na ongeveer 10 seconden
zal de elektromotor van het stuurslot weer
functioneren.
■Als “Keyless Access System Disabled
Check Owner's Manual” (Keyless
Entry-systeem uitgeschakeld. Zie hand-
leiding) wordt weergegeven op het
multi-informatiedisplay
Er is mogelijk een storing in het systeem aan-
wezig. Laat de auto onmiddellijk nakijken
door een erkende Toyota-dealer of herstel-
ler/reparateur of een andere naar behoren
gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.
■Batterij elektronische sleutel
→Blz. 316
■Bediening van de startknop
●Als de knop niet kort en krachtig wordt
ingedrukt, wijzigt de stand van het contact
mogelijk niet of wordt de motor niet gestart.
●Als u probeert de motor te herstarten direct
nadat het contact UIT is gezet, dan start de
motor in sommige gevallen niet. Wacht
nadat u het contact UIT hebt gezet ten
minste 10 seconden voordat u de motor
herstart.
■Als het Smart entry-systeem met start-
knop is uitgeschakeld
Zie Blz. 357 als het Smart entry-systeem met
startknop is uitgeschakeld.
■Direct na het aansluiten van de accu-
klemmen nadat de accu is vervangen,
enzovoort
De motor slaat mogelijk niet aan. Als dit
gebeurt, zet dan het contact AAN en start de
motor na ten minste 10 seconden te hebben
gewacht. Na het starten van de motor draait
deze mogelijk niet constant stationair. Dit
duidt echter niet op een storing.
WAARSCHUWING
■Bij het starten van de motor
Start de motor altijd terwijl u in de bestuur-
dersstoel zit. Trap nooit het gaspedaal in
terwijl u de motor start.
Als u dat wel doet, kan dat leiden tot een
ongeval met dodelijk of ernstig letsel tot
gevolg.
■Wees voorzichtig tijdens het rijden
Als zich een storing voordoet in de motor
terwijl de auto rijdt, vergrendel of open de
portieren dan niet totdat de auto veilig en
volledig tot stilstand is gekomen. Als onder
deze omstandigheden het stuurslot wordt
geactiveerd, kan dit leiden tot een ongeval
met dodelijk of ernstig letsel tot gevolg.
OPMERKING
■Bij het starten van de motor
●Jaag een nog koude motor nooit op toe-
ren.
●Indien de motor moeilijk aanslaat of
vaak afslaat, laat uw auto dan onmiddel-
lijk controleren door een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur of
een andere naar behoren gekwalifi-
ceerde en uitgeruste deskundige.
●Auto's met automatische transmissie:
Bedien de selectiehendel niet terwijl de
motor wordt gestart.
GR 86_OM_Europe_OM18131E_1_2203.book Page 140 Tuesday, February 22, 2022 9:51 AM

141
4 4-2. Rijprocedures
Rijden
Automatische transmissie
1Breng de auto volledig tot stilstand.
2Activeer de parkeerrem (→Blz. 151)
en zet de selectiehendel in stand P.
Controleer of het waarschuwingslampje van
de parkeerrem brandt.
3Druk op de startknop.
De verbrandingsmotor stopt en de weergave
van het instrumentenpaneel dooft.
4Laat het rempedaal los en contro-
leer of ACCESSORY (stand ACC)
of IGNITION ON (contact AAN) niet
wordt weergegeven op het instru-
mentenpaneel.
Handgeschakelde transmissie
1Breng de auto volledig tot stilstand.
2Activeer de parkeerrem.
(→Blz. 151)
Controleer of het waarschuwingslampje van
de parkeerrem brandt.
3Zet de selectiehendel in stand N.
(→Blz. 147)
4Druk op de startknop.
De verbrandingsmotor stopt en de weergave
van het instrumentenpaneel dooft.
5Laat het rempedaal los en contro-
leer of ACCESSORY (stand ACC)
of IGNITION ON (contact AAN) niet
wordt weergegeven op het instru-
mentenpaneel.OPMERKING
■Symptomen die kunnen duiden op
een probleem met de startknop
Wanneer u merkt dat de bediening van de
startknop niet helemaal gaat zoals u
gewend bent, bijvoorbeeld als de start-
knop bij het indrukken iets blijft hangen,
kan dit duiden op een defect. Neem
onmiddellijk contact op met een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur of
een andere naar behoren gekwalificeerde
en uitgeruste deskundige.
Uitzetten van de motor
WAARSCHUWING
■Uitzetten van de motor in noodgeval-
len
Als u in noodgevallen de motor tijdens het
rijden af wilt zetten, houd dan de startknop
gedurende ten minste 2 seconden inge-
drukt of druk hem ten minste driemaal ach-
ter elkaar kort in. (→Blz. 326)
Bedien de startknop tijdens het rijden ech-
ter uitsluitend in noodgevallen. Door de
motor tijdens het rijden uit te zetten, ver-
liest u niet de controle over het stuurwiel of
de remmen, maar werkt de bekrachtiging
van deze systemen niet meer. Hierdoor
zullen het remmen en sturen veel zwaar-
der gaan dan normaal. Zet in dat geval de
auto aan de kant zodra dit veilig kan.
●Als de startknop wordt bediend terwijl
de auto rijdt, verschijnt er een waar-
schuwingsmelding op het multi-informa-
tiedisplay en klinkt er een zoemer.
●Auto's met automatische transmissie:
Zet om de motor opnieuw te starten
nadat deze ten gevolge van een noodsi-
tuatie tijdens het rijden is uitgeschakeld
de selectiehendel in stand N en druk de
startknop in.
●Auto's met handgeschakelde transmis-
sie: Trap om de motor opnieuw te star-
ten nadat dit ten gevolge van een nood-
situatie tijdens het rijden is uitgescha-
keld het koppelingspedaal in en druk de
startknop in.
GR 86_OM_Europe_OM18131E_1_2203.book Page 141 Tuesday, February 22, 2022 9:51 AM

143
4 4-2. Rijprocedures
Rijden
Als de motor wordt uitgezet terwijl de
selectiehendel in een andere stand dan
P staat, wordt het contact niet UIT maar
in stand ACC gezet. Voer de volgende
procedure uit om het contact UIT te zet-
ten:
1Controleer of de parkeerrem is
geactiveerd.
2Zet de selectiehendel in stand P.
3Controleer of ACCESSORY (stand
ACC) op het instrumentenpaneel
wordt weergegeven en druk de
startknop kort en stevig in.
4Controleer of ACCESSORY (stand
ACC) of IGNITION ON (contact
AAN) op het instrumentenpaneel uit
is.
*: Indien aanwezig
*1: Zet de selectiehendel onder normale
rijomstandigheden in stand D voor een
zo laag mogelijk brandstofverbruik en
een zo laag mogelijke geluidsproductie.
*2: In de handgeschakelde modus kan de
transmissie in iedere versnelling worden
vastgezet.
■Beschermen van de automatische
transmissie
Als de ATF-temperatuur hoog is, wordt
“Transmission Oil Temperature Check
Owner's Manual” (Transmissievloeistoftem-
peratuur. Zie handleiding) weergegeven op
het multi-informatiedisplay en schakelt de
auto automatisch over naar de transmissie-
beschermingsmodus. Laat de auto nakijken
door een erkende Toyota-dealer of herstel-
ler/reparateur of een andere naar behoren
gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.
Uitzetten van de motor als de
selectiehendel in een andere
stand dan P staat (auto's met
automatische transmissie)
OPMERKING
■Voorkomen van ontlading van de
accu
Schakel de motor niet uit als de selectie-
hendel in een andere stand dan P staat.
Als de motor wordt uitgeschakeld met de
selectiehendel in een andere stand wordt
het contact niet UIT maar in stand ACC
gezet. Als het contact in stand ACC blijft
staan, kan de accu ontladen raken.
Automatische transmissie*
Selecteer de schakelstand op
basis van uw doel en de situatie.
Doel en functie van de scha-
kelstanden
Scha-
kelstandDoel of functie
PParkeren van de auto/starten
van de motor
RAchteruit
N
Neutraal
(Toestand waarbij het vermo-
gen niet wordt overgebracht)
D
Normaal rijden*1
Tijdelijk rijden in handgescha-
kelde modus (→Blz. 145)
MRijden in handgeschakelde
modus*2 (→Blz. 146)
GR 86_OM_Europe_OM18131E_1_2203.book Page 143 Tuesday, February 22, 2022 9:51 AM

149
4 4-2. Rijprocedures
Rijden
De geselecteerde schakelstand wordt
op het multi-informatiedisplay weerge-
geven.
■Weergave schakelstandindicator
In de volgende situaties wordt de geselec-
teerde schakelstand niet weergegeven:
●Wanneer de selectiehendel in stand N
staat.
●Wanneer de rijsnelheid 10 km/h of lager is
(behalve wanneer de selectiehendel in
stand R staat).
●Wanneer het koppelingspedaal wordt inge-
trapt.
De schakeladviesindicator helpt de
bestuurder om het brandstofverbruik en
de uitlaatgasemissie binnen de limieten
van het motorvermogen te verlagen.
De schakeladviesindicator kan niet worden
uitgeschakeld.
Indicator opschakelen
Indicator terugschakelen
■Display schakeladviesindicator
●De schakeladviesindicator wordt mogelijk
niet weergegeven wanneer uw voet op het
koppelingspedaal rust.
●De schakeladviesindicator treedt mogelijk
in werking om te voorkomen dat de motor
afslaat bij een laag motortoerental.
Schakelstandindicator
Schakeladviesindicator
WAARSCHUWING
■Schakeladviesindicator
De indicatie van de schakeladviesindicator
dient slechts als richtlijn voor zuiniger rij-
den. De indicator informeert de bestuurder
niet over de juiste timing voor veilig scha-
kelen. De bestuurder is verantwoordelijk
voor het correct schakelen overeenkom-
stig de verkeers- of rijomstandigheden
(bijv. inhalen of heuvelop rijden).
Deze indicator ondersteunt de bestuurder
om zuiniger te rijden. Het voertuigsysteem
bepaalt de timing van het schakelen over-
eenkomstig de rijomstandigheden en infor-
meert de bestuurder m.b.v. de indicator in
het instrumentenpaneel. Raadpleeg
“Schakeladviesindicator” voor meer infor-
matie.
De schakeladviesindicator is gewoonlijk
een richtlijn om zuiniger te rijden en treedt
mogelijk ook in werking om te voorkomen
dat de motor afslaat bij een laag motortoe-
rental.
A
GR 86_OM_Europe_OM18131E_1_2203.book Page 149 Tuesday, February 22, 2022 9:51 AM