842-1. Instrumentenpaneel
2-1.Instrumentenpaneel
Om de functie van alle lampjes uit te leggen, zijn in de volgende afbeelding alle
waarschuwingslampjes en controlelampjes brandend afgebeeld.
Waarschuwingslampjes informeren de
bestuurder over storingen in de aange-
geven systemen van de auto.
Waarschuwingslampjes en controlelampjes
De waarschuwingslampjes en controlelampjes op het instrumentenpaneel
en in de dakconsole informeren de bestuurder over de status van de diverse
systemen in de auto.
Waarschuwingslampjes en controlelampjes die op het instrumen-
tenpaneel worden weergegeven
Waarschuwingslampjes
(rood)Waarschuwingslampje remsys-
teem*1 (→Blz. 335)
(geel)Waarschuwingslampje vacuüm-
systeem
*1 (→Blz. 335)
(rood)Waarschuwingslampje hoge
koelvloeistoftemperatuur
*1
(→Blz. 336)
Laadstroomcontrolelampje
*1
(→Blz. 336)
Waarschuwingslampje lage olie-
druk*1 (→Blz. 336)
Motorcontrolelampje
*1
(→Blz. 336)
Waarschuwingslampje SRS
*1
(→Blz. 53, Blz. 337)
Waarschuwingslampje ABS
*1
(→Blz. 337)
Waarschuwingslampje elektri-
sche stuurbekrachtiging
*1
(→Blz. 337)
Controlelampje Traction Con-
trol
*1 (→Blz. 338)
GR 86_OM_Europe_OM18131E_1_2203.book Page 84 Tuesday, February 22, 2022 9:51 AM
862-1. Instrumentenpaneel
De controlelampjes informeren de
bestuurder over de bedrijfsstatus van
de verschillende systemen van de auto.
Controlelampjes rijmodus
NORMAL-modus
Controlelampjes
Controlelampje richtingaanwij-
zers (→Blz. 150)
Controlelampje achterlicht
(→Blz. 153)
Controlelampje grootlicht
(→Blz. 154)
Controlelampje High Beam
Assist (indien aanwezig)
(→Blz. 156)
Controlelampje mistachterlicht
(→Blz. 159)
Controlelampje tijdelijke uitscha-
keling EyeSight (indien aanwe-
zig) (→Blz. 223)
Controlelampje Pre-Crash
Brake-systeem UIT
*1, 2
(indien aanwezig) (→Blz. 183)
(wit/groen)Controlelampje conventionele
cruise control (indien aanwezig)
(→Blz. 202, 249)
(wit/groen)Controlelampje Adaptive Cruise
Control (indien aanwezig)
(→Blz. 191)
Controlelampje READY
(indien aanwezig) (→Blz. 191)
Indicator voor voorligger
(indien aanwezig) (→Blz. 191)
Indicator voor voorligger
*3
(indien aanwezig) (→Blz. 191)
Indicator voor uw auto
(indien aanwezig) (→Blz. 191)
Indicator instelling volgafstand
(indien aanwezig) (→Blz. 191)
Indicator instelling volgafstand
*3
(indien aanwezig) (→Blz. 191)
Controlelampje Lane Departure
Warning OFF*1, 2
(indien aanwezig) (→Blz. 215)
Controlelampje BSD/RCTA
OFF
*2 (indien aanwezig)
(→Blz. 229)
Controlelampje SRH OFF
*2
(indien aanwezig) (→Blz. 155)
Controlelampje RAB OFF
*1, 2
(indien aanwezig) (→Blz. 241)
(knippert)Controlelampje Traction
Control
*1 (→Blz. 256)
Controlelampje VSC OFF
*1, 2
(→Blz. 257)
Controlelampje TRC OFF
*1, 2
(→Blz. 256)
Controlelampje Smart entry-
systeem met startknop
*3
(→Blz. 139)
Controlelampje Hill Start Assist
Control AAN (→Blz. 253)
Controlelampje antidiefstal-
systeem (→Blz. 79, 81)
(Blauw)Controlelampje lage koelvloei-
stoftemperatuur
*4
Schakeladviesindicator
(→Blz. 145, 149)
Controlelampje voorpas-
sagiersairbag ON of
OFF
*1, 5 (→Blz. 32)
Controlelampje lage buiten-
temperatuur
*6 (→Blz. 88)
Controlelampje SNOW-modus
(indien aanwezig) (→Blz. 252)
Controlelampje SPORT (indien
aanwezig) (→Blz. 252)
GR 86_OM_Europe_OM18131E_1_2203.book Page 86 Tuesday, February 22, 2022 9:51 AM
169
4 4-5. EyeSight
Rijden
De stereocamera bevindt zich ter
hoogte van de interieurverlichting.
1Stereocamera
OPMERKING
●Onder de volgende omstandigheden
zijn voorliggers, motorrijders, voetgan-
gers, obstakels op de weg, rijstroken en
dergelijke moeilijker te herkennen en
kan de werking van het EyeSight-sys-
teem tijdelijk worden onderbroken. Als
de werking van het EyeSight-systeem
herhaaldelijk blijft uitvallen, neem dan
contact op met een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur of
een andere naar behoren gekwalifi-
ceerde en uitgeruste deskundige om het
systeem te laten controleren.
• De lenzen van de stereocamera zijn vet-
tig, bijvoorbeeld door vingerafdrukken.
• De stereocamera zit niet goed op zijn
plaats doordat er iets tegenaan is gesto-
ten.
●Schakel bij een storing in het Eye-
Sight-systeem het Pre-Crash
Brake-systeem (→Blz. 183) en de Lane
Departure Warning (→Blz. 215) uit en
maak geen gebruik meer van de Adap-
tive Cruise Control en de conventionele
cruise control. Neem contact op met
een erkende Toyota-dealer of herstel-
ler/reparateur of een andere naar beho-
ren gekwalificeerde en uitgeruste des-
kundige om het systeem te laten contro-
leren.
●Als het controlelampje Traction Control
brandt, werkt het Pre-Crash Brake-sys-
teem mogelijk niet goed. Als het contro-
lelampje Traction Control brandt, scha-
kel dan het Pre-Crash Brake-systeem
uit. Maak ook geen gebruik van de
Adaptive Cruise Control en de conventi-
onele cruise control.
Omgaan met de stereocamera
OPMERKING
●De stereocamera controleert op en sig-
naleert vettigheid en vlekken op de ruit
voor de camera. Deze signalering is
echter niet 100% accuraat.
Onder bepaalde omstandigheden kan
de functie de vettigheid en vlekken op
de ruit voor de stereocamera mogelijk
niet goed signaleren. Daarnaast signa-
leert de functie mogelijk niet dat er
sneeuw of ijs op het gedeelte van de
voorruit bij de stereocamera zit. Houd
om dit te voorkomen de voorruit altijd zo
goed mogelijk schoon (in het gedeelte
). Anders werkt het systeem mogelijk
niet goed. Als deze functie vettigheid of
vlekken op de ruit voor de stereocamera
signaleert, kunnen er geen Eye-
Sight-functies worden geactiveerd, uit-
gezonderd de conventionele cruise con-
trol.
GR 86_OM_Europe_OM18131E_1_2203.book Page 169 Tuesday, February 22, 2022 9:51 AM
253
4 4-6. Gebruik van overige rijsystemen
Rijden
Als het contact AAN wordt gezet, gaat
het controlelampje Hill Start Assist Con-
trol AAN branden.
Als de Hill Start Assist Control wordt
geactiveerd, gaat het controlelampje
knipperen.1Zet uw auto stil op een vlakke, vei-
lige plaats.
Zorg dat de parkeerrem geactiveerd is.
2Zet de motor af door het contact UIT
te zetten.
3Start de motor en controleer of het
waarschuwingslampje ABS en het
controlelampje Traction Control uit
zijn.
4Houd de schakelaar ongeveer
30 seconden ingedrukt.
Controleer of de controlelampjes TRC OFF
en VSC OFF gaan branden en vervolgens
doven.
5Laat binnen 5 seconden na het
doven van de controlelampjes de
schakelaar los. Druk vervol-
gens binnen 2 seconden na het los-
laten van de schakelaar nogmaals
op de schakelaar .
Het controlelampje Hill Start Assist Control
AAN dooft en gaat vervolgens branden.
6Zet het contact UIT.
Hill Star t Assist Control
De Hill Start Assist Control houdt
de remkracht enige tijd in stand
om het vooruit helling op wegrij-
den of het achteruit helling af weg-
rijden te vergemakkelijken.
Controlelampje Hill Start Assist
Control AAN
Uitschakelen van de Hill Start
Assist Control
GR 86_OM_Europe_OM18131E_1_2203.book Page 253 Tuesday, February 22, 2022 9:51 AM
255
4 4-6. Gebruik van overige rijsystemen
Rijden
■Er is mogelijk een storing in het sys-
teem aanwezig wanneer
In de volgende situaties is er mogelijk een
storing aanwezig in het systeem. Laat de
auto nakijken door een erkende Toyota-dea-
ler of hersteller/reparateur of een andere
naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige.
●Het controlelampje Traction Control brandt.
●Het controlelampje Hill Start Assist Control
AAN gaat uit en er klinkt een zoemer.
*: Indien aanwezig
WAARSCHUWING
■Voorzorgsmaatregelen Hill Start
Assist Control
●Vertrouw niet uitsluitend op de Hill Start
Assist Control. De Hill Start Assist Con-
trol werkt mogelijk niet effectief op steile
hellingen en op met ijs bedekte wegen.
●In tegenstelling tot de parkeerrem is de
Hill Start Assist Control niet bedoeld om
de auto gedurende langere tijd op zijn
plaats te houden. Gebruik de Hill Start
Assist Control niet om de auto op een
helling op zijn plaats te houden omdat
dat kan leiden tot een ongeval.
●Zet de motor niet af als de Hill Start
Assist Control in werking is: de Hill Start
Assist Control zal dan worden uitge-
schakeld wat tot een ongeval zou kun-
nen leiden.
Uitlaatgasfiltersysteem*
Het uitlaatgasfiltersysteem is ont-
worpen om roetdeeltjes in de uit-
laatgassen te verzamelen met
behulp van een uitlaatgasfilter dat
in de uitlaatpijpen is geplaatst.
OPMERKING
■Om storingen in het uitlaatgasfilter-
systeem te voorkomen
●Gebruik geen andere brandstof dan het
voorgeschreven type brandstof
●Breng geen wijzigingen aan de uitlaat-
pijp aan
GR 86_OM_Europe_OM18131E_1_2203.book Page 255 Tuesday, February 22, 2022 9:51 AM
2564-6. Gebruik van overige rijsystemen
■ABS (antiblokkeersysteem)
Helpt het blokkeren van de wielen te
voorkomen bij plotseling remmen of
remmen op een glad wegdek
■Brake Assist
Zorgt voor een grotere remkracht nadat
het rempedaal is ingetrapt als het sys-
teem oordeelt dat er sprake is van een
noodstop
■VSC (Vehicle Stability Control)
Helpt de bestuurder de auto onder con-
trole te houden bij uitwijkmanoeuvres
en het nemen van bochten op een glad
wegdek.
■TRC (Traction Control)
Zorgt ervoor dat de aandrijfkracht
behouden blijft en voorkomt dat de aan-
drijvende wielen gaan doorslippen bij
het wegrijden met de auto of bij het
accelereren op gladde wegen
Het TRC-systeem is ook uitgerust met
een remfunctie voor het differentieel
met beperkte slip.
■Hill Start Assist Control
→Blz. 253
■EPS (elektrische stuurbekrachti-
ging)
Maakt gebruik van een elektromotor om
de benodigde kracht voor het rond-
draaien van het stuurwiel te verminde-
ren
■Noodstopsignaal
Als het rempedaal plotseling wordt
ingetrapt, gaan de alarmknipperlichten
automatisch knipperen om het achter-
opkomende verkeer te waarschuwen.
■Als het TRC-/VSC-systeem in werking is
Het controlelampje Traction Control knippert
wanneer het TRC-systeem (met remfunctie
voor het differentieel met beperkte
slip)/VSC-systeem in werking is.
■Uitschakelen van het TRC-systeem
Als u met uw auto vast komt te zitten in mod-
der of sneeuw, kan het TRC-systeem het
aandrijfvermogen van de motor naar de wie-
len beperken. Wanneer u het systeem uit-
schakelt door op de schakelaar te druk-
ken, kunt u de auto waarschijnlijk makkelijker
los krijgen door te ‘schommelen’.
In dit geval blijft de remfunctie voor het diffe-
rentieel met beperkte slip ingeschakeld.
Schakel het TRC-systeem uit door de scha-
kelaar snel in te drukken en weer los te
laten.
Het controlelampje TRC OFF gaat branden.
Ondersteunende systemen
Om de veiligheid en de prestaties
tijdens het rijden te verbeteren is
uw auto uitgerust met de volgende
systemen die automatisch in wer-
king treden als de omstandighe-
den daar om vragen. Houd er ech-
ter rekening mee dat dit aanvul-
lende systemen zijn en vertrouw
niet in al te sterke mate op deze
systemen als u de auto bedient.
Overzicht van de
ondersteunende systemen
GR 86_OM_Europe_OM18131E_1_2203.book Page 256 Tuesday, February 22, 2022 9:51 AM
259
4 4-6. Gebruik van overige rijsystemen
Rijden
WAARSCHUWING
■Het ABS werkt niet effectief als
●De maximale grip van de banden over-
schreden wordt (bijvoorbeeld versleten
banden op een weg die bedekt is met
sneeuw).
●Er sprake is van aquaplaning bij hoge
snelheid op een nat of glad wegdek.
■De remweg met ABS in werking kan
langer zijn dan onder normale
omstandigheden
Het ABS is niet ontworpen om de remweg
van de auto te verkorten. Houd altijd vol-
doende afstand tot uw voorligger, met
name in de volgende gevallen:
●Als wordt gereden op wegen met grind,
zand en dergelijke, of op besneeuwde
wegen
●Als wordt gereden met sneeuwkettingen
●Als wordt gereden op slechte wegen
●Als wordt gereden over wegen met
diepe gaten of andere grote oneffenhe-
den
■De TRC werkt mogelijk niet effectief
als
Het insturen van de juiste richting en het
overbrengen van de aandrijfkracht kunnen
op een gladde weg niet onder alle omstan-
digheden gerealiseerd worden, zelfs niet
als het TRC-systeem in werking is. Rijd
niet met de auto onder omstandigheden
waarbij de stabiliteit en de aandrijfkracht
verloren kunnen gaan.
■Wanneer de VSC en/of de remfunctie
voor het differentieel met beperkte
slip is ingeschakeld
Het controlelampje Traction Control knip-
pert. Rijd altijd voorzichtig. Roekeloos rij-
gedrag kan leiden tot ongevallen. Wees
bijzonder voorzichtig als het controle-
lampje knippert.
■Als de TRC/VSC is uitgeschakeld
Wees zeer voorzichtig en pas uw snelheid
aan de conditie van het wegdek aan.
Schakel de TRC en de VSC alleen in
geval van nood uit, aangezien deze syste-
men zorgdragen voor de voertuigstabiliteit
en het aandrijfvermogen.
■Vervangen van banden
Controleer of alle banden dezelfde maat
hebben, van hetzelfde merk zijn en het-
zelfde profiel en draagvermogen hebben.
Controleer verder of alle banden de aan-
bevolen spanning hebben.
Het ABS-, TRC- en VSC-systeem werken
niet goed als er verschillende banden
onder de auto gemonteerd zijn.
Neem contact op met een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur of
een andere naar behoren gekwalificeerde
en uitgeruste deskundige voor meer infor-
matie over het vervangen van de wielen of
banden.
■Omgaan met banden en wielop-
hanging
Problemen met de banden of wijzigingen
aan de wielophanging hebben een nega-
tief effect op de ondersteunende systemen
en kunnen een storing veroorzaken.
GR 86_OM_Europe_OM18131E_1_2203.book Page 259 Tuesday, February 22, 2022 9:51 AM
3387-2. Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen
■Controlelampje (waarschuwingszoemer) Traction Control
■Waarschuwingslampje temperatuur automatische-transmissievloeistof
(indien aanwezig)
■Waarschuwingslampje open portier/achterklep
Waarschuwings-
lampjeDetails/handelingen
Geeft als het brandt het volgende aan:
Storing in het Vehicle Stability Control-systeem (VSC);
Storing in het Traction Control-systeem (TRC); of
Storing in het Hill Start Assist Control-systeem
Afhankelijk van de situatie kan het lampje ook gaan branden als er geen
storing is. Als het lampje na een korte tijd weer dooft, duidt dit niet op een
storing.
→Laat de auto onmiddellijk nakijken door een erkende Toyota-dea-
ler of hersteller/reparateur of een andere naar behoren gekwalifi-
ceerde en uitgeruste deskundige.
Geeft als het knippert het volgende aan:
→De TRC, VSC of de remfunctie van het differentieel met beperkte
slip is in werking. Rijd altijd veilig. Roekeloos rijden kan leiden tot
een ongeval.
Rijd extra voorzichtig als het controlelampje knippert.
Waarschuwings-
lampjeDetails/handelingen
Geeft aan dat de ATF-temperatuur te hoog is
→Breng de auto op een veilige plaats tot stilstand en zet de selectie-
hendel in stand P.
Als het lampje na een poosje dooft, kan er met de auto worden
gereden. Neem contact op met een erkende Toyota-dealer of her-
steller/reparateur of een andere naar behoren gekwalificeerde en
uitgeruste deskundige als het lampje niet uitgaat.
Waarschuwings-
lampjeDetails/handelingen
Geeft aan dat een portier of de achterklep niet geheel gesloten is
→Controleer of beide portieren en de achterklep gesloten zijn.
GR 86_OM_Europe_OM18131E_1_2203.book Page 338 Tuesday, February 22, 2022 9:51 AM