Page 25 of 292

23
Instrumentenpaneel
1Met PEUGEOT Connect Nav
Met de lichten ingeschakeld:► Druk op deze toets om het menu
" Instellingen " te selecteren.
►
Selecteer "
OPTIES".
► Selecteer "Schermconfig.".
►
Selecteer het tabblad " Lichtsterkte
".
► Stel de lichtsterkte van het
instrumentenpaneel en het scherm af
door op de pijlen te drukken of de cursor te
verplaatsen.
► Druk op deze toets om op te slaan en
af te sluiten.
U kunt ook het scherm uitschakelen:
► Druk op deze toets om het menu
" Instellingen " te selecteren.
► Selecteer "Scherm uit".
Het scherm wordt volledig uitgeschakeld.
►
Druk nog een keer op het scherm (op
een willekeurig gedeelte) om het weer in te
schakelen.
Boordcomputer
Toont informatie over de huidige rit (actieradius, brandstofverbruik, gemiddelde snelheid, enz.).
Weergave van informatie op
het instrumentenpaneel
De gegevens van de boordcomputer worden
permanent weergegeven als de weergavemodus
"BOORDCOMPUTER" of "PERSOONLIJK" is
geselecteerd, afhankelijk van de uitvoering.
Druk bij alle andere weergavemodi op het
uiteinde van de ruitenwisserschakelaar om deze
informatie tijdelijk op een specifiek scherm weer
te geven.
Weergave van de verschillende tabbladen
► Wanneer u op de toets op het uiteinde van
de ruitenwisserschakelaar drukt, worden de
volgende tabbladen na elkaar weergegeven:
–
Actuele informatie:
•
T
otale actieradius (benzine of diesel).
•
Huidig verbruik (benzine of diesel).
•
T
ijdteller Stop & Start-systeem (benzine of
diesel).
•
Percentage van de huidige rit dat volledig
elektrisch is gereden (plug-in hybride).
–
T
raject "1" en daarna "2":
•
Gemiddelde snelheid. •
Gemiddeld brandstofverbruik.
•
Afgelegde afstand.
Traject resetten
► Druk lang
er dan 2 seconden op de
knop op het uiteinde van de
ruitenwisserschakelaar wanneer het gewenste
traject wordt weergegeven.
Traject "1" en "2" zijn onafhankelijk en ze worden
op dezelfde manier gebruikt.
Begrippen
De actieradius
(km of mijl)Afstand die u nog met de resterende hoeveelheid brandstof kunt afleggen
(gebaseerd op het gemiddelde verbruik over de
laatste afgelegde kilometers).
Deze waarde kan schommelen door een
verandering in rijstijl of van het reliëf op de
route, waardoor het actuele brandstofverbruik
aanzienlijk kan wijzigen.
Als de actieradius minder dan 30
km bedraagt,
worden streepjes weergegeven.
Na het tanken van minimaal 5 liter brandstof
wordt de actieradius opnieuw berekend en
weergegeven als deze meer dan 100
km
bedraagt.
Wanneer tijdens het rijden permanent streepjes
in plaats van waarden worden weergegeven,
neem dan contact op met een PEUGEOT-dealer
of een gekwalificeerde werkplaats.
Page 26 of 292

24
Instrumentenpaneel
Menu's
Druk met drie vingers op het touchscreen
om alle menutoetsen weer te geven.
Zie de hoofdstukken over de audio- en
telematicasystemen voor meer informatie
over de menu's.
Radio/Media
Airconditioning
Instellingen voor de temperatuur,
luchtstroom enz.
Zie de betreffende hoofdstukken voor meer
informatie over de semi-automatische
airconditioning met centrale regeling
en de automatische airconditioning met
gescheiden regeling .
Navigatie (Afhankelijk van de uitrusting)
Huidig verbruik
(l/100 km, km/l of mijl/gallon)Berekend over de laatste seconden.
Deze functie wordt alleen weergegeven bij
snelheden vanaf 30
km/h.
Gemiddeld verbruik
(l/100 km, km/l of mijl/gallon)Berekend sinds de laatste nulstelling van
de trajectgegevens.
Gemiddelde snelheid
(km/h of mph)Berekend sinds de laatste nulstelling van
de trajectgegevens.
Afgelegde afstand
(km of mijl)Berekend sinds de laatste nulstelling van
de trajectgegevens.
Tijdteller Stop & Start-systeem
(minuten/seconden of uren/minuten)
Als uw auto is uitgerust met Stop & Start,
registreert een teller hoe lang de STOP-stand
tijdens een traject is geactiveerd.
De tijdteller wordt gereset telkens wanneer het
contact wordt aangezet.
Touchscreen
Dit systeem heeft de volgende functies:
– Permanente weergave van de tijd en de
buitentemperatuur (er brandt een blauw lampje
bij kans op gladheid).
–
Bediening verwarming/airconditioning.
–
T
oegang tot de configuratiemenu's van de
functies en systemen van de auto.
–
Bediening van het audiosysteem en
de telefoonfuncties, en weergave van de
bijbehorende informatie.
–
W
eergave van de informatie van de
parkeerhulpsystemen (grafische weergave van
de parkeerhulp, Park Assist
enz.).
–
T
oegang tot de internetdiensten en weergave
van de bijbehorende informatie.
–
Bediening van het navigatiesysteem en
weergave van de bijbehorende informatie
(afhankelijk van de uitvoering).
Zet de auto uit
veiligheidsoverwegingen altijd stil
voordat u handelingen uitvoert die uw
volledige aandacht vragen.
Bepaalde functies zijn niet beschikbaar als de
auto rijdt.
Adviezen
Het touchscreen is een capacitief scherm.
– Houd geen puntige voorwerpen tegen het
touchscreen.
– Raak het touchscreen niet aan met vochtige
vingers.
–
Gebruik een schone, zachte doek om het
touchscreen te reinigen.
Werkingsprincipes
► Gebruik de toetsen onder het touchscreen
om de menu's te openen en druk vervolgens op
de aanraaktoetsen op het touchscreen.
Bepaalde menu's worden op twee pagina's
weergegeven: druk op de toets " OPTIES" om de
tweede pagina te bekijken.
Als u enkele seconden niets op de tweede pagina doet, wordt automatisch
de eerste pagina weer weergegeven.
Druk op "ON" of "OFF " om een functie in of uit te
schakelen.
Een functie configureren
Toegang tot aanvullende informatie over de functie
Bevestigen
Terug naar de vorige pagina of bevestigen
Instellen van het volume/onderbreken van
het geluid.
Page 27 of 292

25
Instrumentenpaneel
1Menu's
Druk met drie vingers op het touchscreen
om alle menutoetsen weer te geven.
Zie de hoofdstukken over de audio- en
telematicasystemen voor meer informatie
over de menu's.
Radio/Media
Airconditioning
Instellingen voor de temperatuur,
luchtstroom enz.
Zie de betreffende hoofdstukken voor meer
informatie over de semi-automatische
airconditioning met centrale regeling
en de automatische airconditioning met
gescheiden regeling .
Navigatie (Afhankelijk van de uitrusting)
Rijverlichting of Auto (afhankelijk van
uitvoering)
Activering, deactivering en instellingen van
bepaalde functies.
De functies staan op 2 tabbladen:
"Snelkoppelingen " en "Overige instellingen ".
Telefoon
Connect-App
Toegang tot bepaalde te configureren
functies.
Energy
Toegang tot de functies van het
plug-in hybridesysteem (energiestroom,
verbruiksstatistieken, geprogrammeerd laden,
functie eSave).
Menu Energy
Stroom
Op deze pagina wordt in real time de werking
van het plug-in hybridesysteem weergegeven.
1. Actieve rijstand
2. Benzinemotor
3. Elektromotor(en) 4.
Laadniveau tractiebatterij
De kleur van de energiestromen is afhankelijk
van de manier van rijden:
–
Blauw: 100% elektrische energie.
–
Oranje: energie van de benzinemotor
.
–
Groen: terugwinning van energie.
Statistieken
Op deze pagina worden de statistieken over het
verbruik van elektrische energie en brandstof
weergegeven.
1. Gemiddeld stroomverbruik voor de huidige rit
(kWh/100
km) en historische waarden:
–
Blauwe staven: direct verbruikte energie die
door de tractiebatterij is geleverd.
–
Groene staven: tijdens het vaart minderen
en remmen teruggewonnen energie die wordt
gebruikt om de tractiebatterij op te laden.
2.
Gemiddeld brandstofverbruik voor de huidige
rit (l/100
km) en historische waarden (oranje
staven).
►
U kunt de schaal van de weergegeven tijd
veranderen met de toetsen
-
en +.
Page 28 of 292

26
Instrumentenpaneel
Een huidige rit is elke rit die langer dan
20 minuten duurt zonder dat het contact
wordt afgezet.
Laden
Op deze pagina kunt u het laden programmeren.
Zie het betreffende hoofdstuk voor meer
informatie over het laden van de tractiebatterij
(plug-in hybride) .
eSave
Met de functie eSave kan de elektrische energie
van de tractiebatterij geheel of gedeeltelijk
worden gereserveerd voor later gebruik tijdens
een rit (bijvoorbeeld bij rijden in de bebouwde
kom of in een gebied waar alleen elektrische
auto's mogen rijden).
►
Selecteer de actieradius in de elektrische
stand die moet worden gereserveerd ( 10 km
, 20
km
of de volledige actieradius MAX) en activeer
vervolgens de functie door op ON te drukken.
De activering van de functie wordt
bevestigd door het branden van dit
controlelampje op het instrumentenpaneel en de
weergave van de energiereserve in kilometers of
mijlen.
►
W
anneer u de energiereserve wilt
gebruiken, kiest u de rijstand Electric met de
keuzeschakelaar.
Als de gevraagde actieradius de beschikbare actieradius overschrijdt (niet
aanbevolen), dan begint de
verbrandingsmotor de tractiebatterij op te
laden tot de gevraagde drempelwaarde.
Hierdoor neemt het brandstofverbruik sterk
toe.
Bovenste balk
Bepaalde informatie wordt permanent
weergegeven in de bovenste balk van het
touchscreen:
–
T
ijd en buitentemperatuur (er gaat een blauw
waarschuwingslampje branden bij kans op
gladheid).
–
Informatie over de airconditioning en
rechtstreekse toegang tot het betreffende menu.
–
Basisinformatie van de menu's
RadioMedia
en Telefoon en navigatie-
aanwijzingen (afhankelijk van de uitvoering).
–
Berichten.
–
T
oegang tot de Instellingen voor het
touchscreen en het digitale instrumentenpaneel
(datum/tijd, taal, eenheden enz.).
Externe functies (plug-in
hybride)
Deze functies zijn toegankelijk
met een smartphone, via de
MyPeugeot
App:
– Aansturen van het laden van de tractiebatterij.
– V oorverwarming beheren.
–
Aflezen van de laadtoestand en actieradius
van de auto.
Installatieprocedure
► Download de MyPeugeot App vanaf de voor
uw smartphone juiste online store.
►
Maak een account.
►
V
oer het VIN van de auto in (het nummer op
het kentekenbewijs van de auto dat begint met
"VF").
Zie het betreffende hoofdstuk voor meer
informatie over de identificatie.
Netwerkbereik
Zorg ervoor dat uw auto zich bevindt
in een gebied met dekking van een mobiel
netwerk wanneer u op afstand bedienbare
functies wilt gebruiken.
Wanneer deze dekking er niet is, kan uw
smartphone niet met de auto communiceren
(bijvoorbeeld in een ondergrondse
parkeergarage). De app geeft dan een
melding dat er geen verbinding met de auto
kan worden gemaakt.
Page 29 of 292

27
Toegang tot de auto
2Afstandsbediening/sleutel
Functies van de
afstandsbediening
Afhankelijk van de uitvoering heeft de
afstandsbediening de volgende functies:
–
Ontgrendelen / vergrendelen /
supervergrendelen van de auto.
–
Ontgrendelen - Openen van de bagageruimte.
–
Bedienen van verlichting op afstand.
–
Inklappen / uitklappen van de buitenspiegels.
–
Inschakelen / uitschakelen van het
alarmsysteem.
–
Lokaliseren van de auto.
–
Openen / sluiten van de ruiten.
–
Sluiten van het schuif- / kanteldak.
–
Activeren van de elektrische startonderbreker
van de auto.
De auto kan met behulp van noodprocedures
worden vergrendeld / ontgrendeld als
bijvoorbeeld de afstandsbediening of de centrale
vergrendeling defect is, of als de accu leeg
is. Zie het betreffende hoofdstuk voor meer
informatie over de Noodprocedures.
Geïntegreerde sleutel
De sleutel in de afstandsbediening kan voor het
volgende worden gebruikt, afhankelijk van de
uitvoering:
–
De auto ontgrendelen/vergrendelen/
supervergrendelen.
–
De handmatige kinderbeveiliging inschakelen/
uitschakelen.
–
De airbag vóór aan passagierszijde
inschakelen/uitschakelen.
–
De portieren met de reservefunctie
ontgrendelen/vergrendelen.
► Houd de knop uitgetrokken om de sleutel te
verwijderen of terug te plaatsen.
Wanneer de ingebouwde sleutel is
uitgenomen, dient u deze altijd bij u te
houden om de betreffende noodprocedures
uit te kunnen voeren.
Ontgrendelen van de auto
De selectieve ontgrendeling
(bestuurdersportier, achterklep) kan
worden ingesteld in het menu
Rijverlichting /Auto
van het touchscreen.
Volledige ontgrendeling
► Druk op de ontgrendelknop.
Selectieve ontgrendeling
Bestuurdersportier en brandstofvulklep/klep
van de laadaansluiting
►
Druk op de ontgrendeltoets.
►
Druk
nogmaals op de toets om de andere
portieren en de achterklep te ontgrendelen.
De laadstekker kan bij de tweede keer drukken
worden losgekoppeld.
Afhankelijk van de uitvoering worden de
volledige of selectieve ontgrendeling en
uitschakeling van het alarm bevestigd door het
knipperen van de richtingaanwijzers.
Afhankelijk van de uitvoering worden de
buitenspiegels uitgeklapt.
Page 30 of 292

28
Toegang tot de auto
en de instapverlichting in de buitenspiegels gaan
gedurende 30 seconden branden.
Wanneer u nogmaals op de knop drukt voordat
de tijd is verstreken, wordt de verlichting
onmiddellijk uitgeschakeld.
Advies
Afstandsbediening
De afstandsbediening is een gevoelig
apparaat dat met hoge frequentie werkt; zit
niet aan de afstandsbediening terwijl u deze
in uw zak hebt, omdat u dan per ongeluk de
auto kunt ontgrendelen.
Druk niet op de toetsen van de
afstandsbediening wanneer u buiten het
bereik van de auto bent, omdat dat ervoor
kan zorgen dat de afstandsbediening
niet meer werkt. In dat geval moet de
afstandsbediening worden gereset.
Diefstalbeveiliging
Pas de elektronische startblokkering
niet aan, omdat er dan storingen kunnen
ontstaan.
Vergeet niet om aan het stuurwiel te draaien
om het stuurslot te activeren.
Vergrendelen van de auto
Wanneer de portieren onder het rijden
zijn vergrendeld, kunnen hulpdiensten in
noodgevallen lastig in de auto komen.
Selectief ontgrendelen en openen van
de achterklep
Selectief ontgrendelen van de achterklep
is standaard uitgeschakeld en elektrische
bediening is standaard ingeschakeld.
► Houd dez e toets ingedrukt.om de
bagageruimte te ontgrendelen en
automatisch openen van de achterklep te
activeren.
Wanneer de selectieve ontgrendeling van de
achterklep is geactiveerd, blijven de portieren en
de brandstofvulklep vergrendeld.
Als de selectieve ontgrendeling van de
achterklep is uitgeschakeld, wordt de auto bij het
indrukken van de toets volledig ontgrendeld.
Als de elektrische werking van de achterklep is uitgeschakeld, wordt de
achterklep bij het indrukken van de toets op
een kier gezet.
U moet de achterklep weer sluiten om de auto
te kunnen vergrendelen.
De auto vergrendelen
Normale vergrendeling
► Druk op de vergrendeltoets.
De vergrendeling en, afhankelijk van de
uitvoering, de inschakeling van het alarm
worden bevestigd door het branden van de
richtingaanwijzers.
Afhankelijk van de uitvoering worden de
buitenspiegels ingeklapt.
Als een van de portieren of de achterklep niet goed is gesloten, kan de auto niet
worden vergrendeld. Als de auto echter is
uitgerust met een alarmsysteem, dan wordt
dit na ongeveer 45 seconden ingeschakeld.
Als de auto wordt ontgrendeld maar
de portieren of de achterklep worden
vervolgens niet geopend, dan wordt de auto
automatisch na ongeveer 30 seconden weer
vergrendeld. Als de auto is uitgerust met een
alarmsysteem, dan wordt dit automatisch
weer ingeschakeld.
Supervergrendeling
Als de supervergrendeling is ingeschakeld, werken de
binnenportiergrepen niet. Ook wordt de toets
van de centrale vergrendeling uitgeschakeld.
De claxon blijft werken.
Schakel nooit de supervergrendeling in als
er zich iemand in de auto bevindt.
►
Druk binnen 5 seconden weer op de
vergrendeltoets om de supervergrendeling van
de auto in te schakelen (de richtingaanwijzers
gaan kort knipperen om dit te bevestigen).
Sluiten van de ruitenDe ruiten worden gesloten door de
vergrendeltoets langer dan 3 seconden in
te drukken.
Zorg ervoor dat het sluiten van de ruiten
niet door voorwerpen of personen wordt
gehinderd.
Als u bij een uitvoering met alarmsysteem
de ruiten op een kier wilt laten staan, moet u
eerst de interieurbeveiliging uitschakelen.
Zie het betreffende hoofdstuk voor meer
informatie over het alarmsysteem.
Lokaliseren van de auto
Hiermee kunt u uw auto op afstand lokaliseren
terwijl de auto is vergrendeld:
–
De richtingaanwijzers knipperen ongeveer 10
seconden.
–
De lampen van de buitenspiegels gaan
branden.
–
De plafonniers gaan branden.
► Druk op deze toets.
Op afstand inschakelen van
de verlichting
De beschikbaarheid van deze functie is
afhankelijk van de uitvoering.
► Druk op deze knop. De parkeerlichten,
het dimlicht, de kentekenplaatverlichting
Page 31 of 292

29
Toegang tot de auto
2en de instapverlichting in de buitenspiegels gaan
gedurende 30 seconden branden.
Wanneer u nogmaals op de knop drukt voordat
de tijd is verstreken, wordt de verlichting
onmiddellijk uitgeschakeld.
Advies
Afstandsbediening
De afstandsbediening is een gevoelig
apparaat dat met hoge frequentie werkt; zit
niet aan de afstandsbediening terwijl u deze
in uw zak hebt, omdat u dan per ongeluk de
auto kunt ontgrendelen.
Druk niet op de toetsen van de
afstandsbediening wanneer u buiten het
bereik van de auto bent, omdat dat ervoor
kan zorgen dat de afstandsbediening
niet meer werkt. In dat geval moet de
afstandsbediening worden gereset.
Diefstalbeveiliging
Pas de elektronische startblokkering
niet aan, omdat er dan storingen kunnen
ontstaan.
Vergeet niet om aan het stuurwiel te draaien
om het stuurslot te activeren.
Vergrendelen van de auto
Wanneer de portieren onder het rijden
zijn vergrendeld, kunnen hulpdiensten in
noodgevallen lastig in de auto komen.
Neem uit veiligheidsoverwegingen de
elektronische sleutel mee als u de auto
verlaat, zelfs wanneer dit voor korte duur is.
Bij het aanschaffen van een gebruikte
auto
Laat uw sleutels door een PEUGEOT-dealer
in het elektronische geheugen van de auto
opslaan, zodat u zeker weet dat de sleutels
in uw bezit de enige sleutels zijn waarmee de
auto kan worden gestart.
Keyless entry and start
Met dit systeem kunt u de auto ontgrendelen,
vergrendelen en starten terwijl u de elektronische
sleutel op zak heeft in het detectiegebied ( A).
Ontgrendelen van de auto
De selectieve ontgrendeling
(bestuurdersportier, achterklep) kan
worden ingesteld in het menu
Rijverlichting /Auto
van het touchscreen.
De selectieve ontgrendeling is standaard
uitgeschakeld.
Volledig ontgrendelen
► Leg uw hand achter de portiergreep van een
van de voorportieren of druk op de schakelaar
voor het openen van de achterklep.
Als de elektrische bediening van de achterklep
is ingeschakeld, activeert u zo de automatische
opening.
Openen van de ruiten
Afhankelijk van de uitvoering kunt u de ruiten
tot in de gewenste positie openen door uw hand
achter de handgreep te houden of de schakelaar
voor het openen van de achterklep in te drukken.
Page 32 of 292

30
Toegang tot de auto
Als een van de portieren of de achterklep nog open is of als de elektronische
sleutel van het Keyless entry and start-
systeem in de auto is achtergebleven, dan
wordt de centrale vergrendeling niet
ingeschakeld.
Als de auto echter is uitgerust met een
alarmsysteem, dan wordt dit na ongeveer 45
seconden ingeschakeld.
Als de auto wordt ontgrendeld maar de portieren of de achterklep worden
vervolgens niet geopend, dan wordt de auto
automatisch na ongeveer 30 seconden weer
vergrendeld. Als de auto is uitgerust met een
alarmsysteem, dan wordt dit automatisch
weer ingeschakeld.
Afhankelijk van de uitvoering kan de functie voor het automatisch in- en
uitklappen van de buitenspiegels via het
menu Rijverlichting/Auto van het
touchscreen worden ingesteld.
Deze instelling kan ook door een PEUGEOT-
dealer of een bevoegde werkplaats worden
ingesteld.
Laat de auto uit veiligheidsoverwegingen
nooit onbeheerd achter, zelfs niet voor
korte tijd, zonder de elektronische sleutel van
Selectieve ontgrendeling
Bestuurdersportier en brandstofvulklep/
laadklep
►
Leg uw hand achter de portiergreep van het
bestuurdersportier
.
►
W
anneer u de volledige auto wilt
ontgrendelen, legt u uw hand achter de
portiergreep van een van de passagiersportieren
terwijl de elektronische sleutel zich in de buurt
van dit portier bevindt.
De volledige of selectieve ontgrendeling en,
afhankelijk van de uitvoering, uitschakeling van
het alarm worden bevestigd door het knipperen
van de richtingaanwijzers.
Afhankelijk van de uitvoering worden de
buitenspiegels uitgeklapt.
Selectieve ontgrendeling van de
achterklep
► Druk op de schakelaar voor het openen van
de achterklep om uitsluitend de achterklep te
ontgrendelen.
De portieren blijven vergrendeld.
Als de selectieve ontgrendeling van de achterklep is uitgeschakeld, worden bij
het indrukken van deze knop ook de portieren
ontgrendeld.
De selectieve ontgrendeling van de
achterklep kan worden geactiveerd of
gedeactiveerd via het menu Rijverlichting/Auto
van het touchscreen.
Vergrendelen van de auto
Normale vergrendeling
► Druk op de handgreep van een van de
voorportieren (bij de markeringen) of de
vergrendelknop op de achterklep.
De auto kan niet worden vergrendeld als een
van de elektronische sleutels is achtergebleven
in het interieur van de auto.
Sluiten van de ruiten en het schuif-/kanteldak
Als u de voorportiergreep of de vergrendelknop
op de achterklep ingedrukt houdt, worden de
ruiten en, afhankelijk van de uitvoering, het
schuif-/kanteldak gesloten tot u de knop loslaat.
Hierbij wordt ook het zonnescherm van het
schuif-/kanteldak gesloten.
Zorg ervoor dat het sluiten van de ruiten
en het schuif-/kanteldak niet gehinderd
wordt door voorwerpen of personen.
Let vooral goed op als kinderen de ruiten
bedienen.
De vergrendeling en, afhankelijk van de
uitvoering, de inschakeling van het alarm
worden bevestigd door het oplichten van de
richtingaanwijzers
Afhankelijk van de uitvoering worden de
buitenspiegels ingeklapt.
Supervergrendeling
Als de supervergrendeling is ingeschakeld, werken de
binnenportiergrepen niet. Ook wordt de toets
van de centrale vergrendeling uitgeschakeld.
De claxon blijft werken.
Schakel nooit de supervergrendeling in als er
zich iemand in de auto bevindt.
► Druk op de handgreep van een van de
voorportieren (bij de markeringen) of de
vergrendelknop op de achterklep om de auto te
vergrendelen.
►
Druk er binnen 5 seconden nog een keer
op om de supervergrendeling van de auto in
te schakelen (de richtingaanwijzers gaan kort
knipperen om dit te bevestigen).