Page 121 of 292

11 9
Rijden
6Starten/afzetten van de
motor
De elektronische sleutel moet zich in het
interieur bevinden.
Als de elektronische sleutel niet wordt
gedetecteerd, wordt er een melding
weergegeven.
Verplaats de elektronische sleutel zodat de
motor kan worden gestart of gestopt.
Als dit niet lukt, raadpleeg dan het gedeelte
"Sleutel niet gedetecteerd - Noodprocedure
voor starten/afzetten".
Starten
► Zet bij een auto met een handgeschakelde
versnellingsbak de versnellingshendel in de
neutraalstand en trap het koppelingspedaal
volledig in.
► Selecteer bij een auto met een automatische
transmissie de stand P of N en trap vervolgens
het rempedaal in.
►
Druk op de toets "
START/STOP"; houd het
pedaal ingetrapt totdat de motor is aangeslagen.
Dieselmotoren
Bij temperaturen onder nul en/of bij een koude
motor kan alleen worden gestart wanneer het
controlelampje voorgloeien is gedoofd.
Als dit lampje gaat branden nadat u op de toets "START/STOP" hebt gedrukt:
►
Houd het pedaal volledig ingetrapt en druk
niet nogmaals op de toets " ST
ART/STOP"
voordat de motor is aangeslagen.
Als er aan een van de voorwaarden voor het
starten niet wordt voldaan, wordt er altijd een
melding weergegeven.
In sommige gevallen geeft een melding
aan dat het stuurwiel heen en weer moet
worden bewogen terwijl u de toets " START/
STOP" ingedrukt houdt om de stuurkolom te
ontgrendelen.
Benzinemotoren
Bij een benzinemotor kunt u na een
koude start 2 minuten lang duidelijke
motortrillingen voelen (bij verhoogd stationair
toerental). Dit komt door het voorverwarmen
van de katalysator.
Als de motor afslaat, laat u het koppelingspedaal los en trapt u het
vervolgens weer helemaal in. De motor wordt
dan automatisch weer gestart.
Plug-in hybrideauto starten
► Trap het rempedaal helemaal in en druk
ongeveer 2 seconden op de toets START/STOP.
► Houd uw voet op het pedaal totdat dit
controlelampje gaat branden om aan te
geven dat het plug-in hybridesysteem is
ingeschakeld (bevestigd door een
geluidssignaal).
Wanneer u de parkeerstand wilt
uitschakelen, wacht dan totdat het
controlelampje READY gaat branden.
Het systeem start standaard in de stand
Electric.
Afhankelijk van verschillende parameters
(laadniveau batterij of buitentemperatuur)
bepaalt het systeem of het nodig is om de
benzinemotor te starten.
U kunt de rijstand op elk gewenst moment
wijzigen met de keuzeschakelaar.
Wanneer de auto in de elektrische stand
start, maakt de auto geen geluid.
Let met name op voetgangers en fietsers,
omdat zij de auto wellicht niet aan komen
horen, ondanks het geluidssignaal voor
voetgangers.
Page 122 of 292

120
Rijden
Noodprocedure voor het afzetten van
de motor
Als de elektronische sleutel niet wordt
gedetecteerd of zich niet meer in de
detectiezone bevindt, verschijnt er een melding
op het instrumentenpaneel wanneer een portier
wordt gesloten of bij een poging om de motor af
te zetten.
► Houd de toets "START/STOP" ongeveer
5 seconden ingedrukt om het afzetten van de
motor te bevestigen.
Als de elektronische sleutel niet werkt, neem dan
contact op met een PEUGEOT-dealer of een
gekwalificeerde werkplaats.
Noodprocedure voor het
uitschakelen van de motor
Uitsluitend in noodgevallen kan de motor
geforceerd worden uitgeschakeld (zelfs tijdens
het rijden).
Uitschakelen
► Trek de parkeerrem aan om de auto op zijn
plaats te houden.
►
Zet bij een auto met een
handgeschakelde
versnellingsbak de versnellingshendel bij
voorkeur in de neutraalstand.
►
Selecteer
bij een auto met een automatische
transmissie bij voorkeur stand P of N.
►
Druk op de toets "
START/STOP".
►
Controleer bij een plug-in hybrideauto
voordat u de auto verlaat of het controlelampje
READY
niet brandt.
In sommige gevallen is het nodig om aan
het stuurwiel te draaien om de stuurkolom te
vergrendelen.
Bij bepaalde uitvoeringen met een automatische
transmissie (EAT6/EAT8) kan de stuurkolom niet
worden vergrendeld, maar wordt de transmissie
vergrendeld in stand P.
Als de auto niet stilstaat, wordt de motor
niet afgezet.
Als de motor wordt afgezet, worden ook de rembekrachtiging en de
stuurbekrachtiging uitgeschakeld: u zou dan
de controle over de auto kunnen verliezen!
Laat de elektronische sleutel nooit in de
auto achter als u de auto verlaat.
Contact inschakelen zonder
de motor te starten
Wanneer de elektronische sleutel zich in
het interieur bevindt, kunt u op de toets
"START/STOP" drukken zonder een van de
pedalen in te trappen om het contact aan te
zetten zonder de motor te starten (maar het
instrumentenpaneel en de voorzieningen, zoals
het audiosysteem en de verlichting, worden wel
ingeschakeld).
►
Druk nogmaals op deze toets om het contact
af te zetten en de auto te kunnen vergrendelen.
Sleutel niet herkend
Noodprocedure voor het starten
Op de stuurkolom bevindt zich een
noodsleutellezer waarmee de motor kan
worden gestart als het systeem de sleutel niet
waarneemt in de detectiezone of als de batterij
van de elektronische sleutel leeg is.
► Houd de afstandsbediening tegen de lezer .
► Zet bij een auto met een handgeschakelde
versnellingsbak de versnellingshendel
in
de neutraalstand en trap het koppelingspedaal
volledig in.
►
Selecteer bij een auto met een
automatische transmissie
stand P en trap
vervolgens het rempedaal in.
► Druk op de toets " START/STOP".
De motor wordt gestart.
Page 123 of 292

121
Rijden
6Noodprocedure voor het afzetten van
de motor
Als de elektronische sleutel niet wordt
gedetecteerd of zich niet meer in de
detectiezone bevindt, verschijnt er een melding
op het instrumentenpaneel wanneer een portier
wordt gesloten of bij een poging om de motor af
te zetten.
►
Houd de toets "
START/STOP" ongeveer
5 seconden ingedrukt om het afzetten van de
motor te bevestigen.
Als de elektronische sleutel niet werkt, neem dan
contact op met een PEUGEOT-dealer of een
gekwalificeerde werkplaats.
Noodprocedure voor het
uitschakelen van de motor
Uitsluitend in noodgevallen kan de motor
geforceerd worden uitgeschakeld (zelfs tijdens
het rijden). ►
Houd de toets "
START/STOP" ongeveer 5
seconden ingedrukt.
In dit geval wordt de stuurkolom vergrendeld
zodra de auto stilstaat.
Bij bepaalde uitvoeringen met een automatische
transmissie (EAT6/EAT8) kan de stuurkolom niet
worden vergrendeld.
Elektrische parkeerrem
In de automatische stand trekt dit systeem de
parkeerrem aan wanneer de motor wordt afgezet
en zet het de parkeerrem vrij wanneer de auto
wegrijdt.
Altijd met draaiende motor:
► T rek de parkeerrem aan door kort aan de
bedieningshendel te trekken.
►
Zet de parkeerrem vrij door kort tegen de
hendel te duwen terwijl u het rempedaal intrapt.
Standaard is de automatische werking
geactiveerd.
Deze automatische werking kan tijdelijk worden
uitgeschakeld.
Controlelampje
Dit controlelampje gaat branden op zowel
het instrumentenpaneel als de hendel om
te bevestigen dat de parkeerrem is
aangetrokken, in combinatie met de melding
"Parkeerrem aangetrokken ".
Het controlelampje gaat uit om te bevestigen dat
de parkeerrem is vrijgezet, in combinatie met de
melding " Parkeerrem vrijgezet ".
Het controlelampje knippert in reactie op een
verzoek om de parkeerrem handmatig aan te
trekken of vrij te zetten.
Bij een lege accu werkt de elektrische
parkeerrem niet meer.
Als de parkeerrem niet is aangetrokken
bij een auto met een handgeschakelde
versnellingsbak, moet u uit
veiligheidsoverwegingen een versnelling
inschakelen om te voorkomen dat de auto
wegrolt.
Als de parkeerrem niet is aangetrokken bij
een auto met een automatische transmissie,
moet u uit veiligheidsoverwegingen de
meegeleverde wielblokken tegen een van de
wielen plaatsen om te voorkomen dat de auto
wegrolt.
Neem contact op met het PEUGEOT-netwerk
of een gekwalificeerde werkplaats.
Page 124 of 292

122
Rijden
Bijzonderheden
De auto met draaiende motor op zijn
plaats houden
Trek kort aan de hendel om de auto met
draaiende motor op zijn plaats te houden.
De auto parkeren met vrijgezette
parkeerrem
Bij zeer lage temperaturen (ijs) raden wij
u af om de parkeerrem aan te trekken.
Voorkom dat de auto wegrolt door de
versnellingsbak in een versnelling te zetten
of wielblokken tegen een van de wielen te
plaatsen.
Bij een auto met een automatische
transmissie wordt stand P automatisch
geselecteerd als het contact wordt afgezet.
De wielen zijn dan geblokkeerd.
Zie het betreffende hoofdstuk voor meer
informatie over de vrijloop.
Bij een auto met een automatische
transmissie klinkt er een geluidssignaal
als het bestuurdersportier wordt geopend
terwijl stand N is geselecteerd. Dit stopt als
het bestuurdersportier weer wordt gesloten.
Controleer voordat u de auto verlaat of
de parkeerrem is aangetrokken: de
controlelampjes voor de parkeerrem op het
instrumentenpaneel en de hendel moeten
permanent branden.
Als de parkeerrem niet is aangetrokken, klinkt
er een geluidssignaal en wordt er een melding
weergegeven als het bestuurdersportier wordt
geopend.
Laat kinderen nooit alleen in de auto: ze
zouden de parkeerrem kunnen vrijzetten.
Wanneer de auto staat geparkeerd op
een steile helling, de auto zwaar
beladen is of als een aanhanger wordt
getrokken
Bij een handgeschakelde versnellingsbak
draait u de wielen naar de stoeprand toe en
schakelt u een versnelling in.
Bij een automatische transmissie draait u
de wielen naar de stoeprand toe en zet u de
transmissie in stand P.
Als er een aanhangwagen is aangekoppeld,
mag het hellingspercentage bij het parkeren
niet hoger zijn dan 12%.
Handbediende werking
Handmatig vrijzetten
Contact aan of draaiende motor:
►
T rap het rempedaal in.
►
Houd het rempedaal ingetrapt en druk kort op
de hendel.
Als het rempedaal niet is ingetrapt, wordt de parkeerrem niet vrijgezet en wordt er
een melding weergegeven.
Handmatig aantrekken
Bij stilstaande auto:
► T rek kort aan de hendel.
Het controlelampje van de hendel gaat
knipperen om het verzoek te bevestigen.
Automatische werking
Automatisch vrijzetten
Controleer eerst of de motor draait en het
bestuurdersportier is gesloten.
De elektrische parkeerrem wordt automatisch
geleidelijk vrijgezet bij het wegrijden.
Bij een handgeschakelde versnellingsbak
► Trap het koppelingspedaal volledig
in en schakel de eerste versnelling of de
achteruitversnelling in.
►
Geef gas en laat het koppelingspedaal
opkomen.
Bij een automatische transmissie
►
T
rap het rempedaal in.
►
Selecteer stand D
, M of R.
►
Laat het rempedaal los en geef gas.
Als de rem niet automatisch wordt vrijgezet, controleer dan of de
voorportieren goed zijn gesloten.
Als de auto stilstaat met draaiende motor, trap dan niet onnodig het gaspedaal in.
De parkeerrem kan dan worden vrijgezet.
Automatisch aantrekken
Wanneer de auto stilstaat, wordt de
parkeerrem automatisch aangetrokken als u
de motor afzet.
De parkeerrem wordt niet automatisch
aangetrokken als de auto afslaat of de
STOP-stand van het Stop & Start-systeem
wordt ingeschakeld.
In de automatische stand kan de
parkeerrem op elk moment handmatig
met de hendel worden aangetrokken of
vrijgezet.
Page 125 of 292

123
Rijden
6Bijzonderheden
De auto met draaiende motor op zijn
plaats houden
Trek kort aan de hendel om de auto met
draaiende motor op zijn plaats te houden.
De auto parkeren met vrijgezette
parkeerrem
Bij zeer lage temperaturen (ijs) raden wij
u af om de parkeerrem aan te trekken.
Voorkom dat de auto wegrolt door de
versnellingsbak in een versnelling te zetten
of wielblokken tegen een van de wielen te
plaatsen.
Bij een auto met een automatische
transmissie wordt stand P automatisch
geselecteerd als het contact wordt afgezet.
De wielen zijn dan geblokkeerd.
Zie het betreffende hoofdstuk voor meer
informatie over de vrijloop.
Bij een auto met een automatische
transmissie klinkt er een geluidssignaal
als het bestuurdersportier wordt geopend
terwijl stand N is geselecteerd. Dit stopt als
het bestuurdersportier weer wordt gesloten.
Automatische werking uitschakelen
Onder bepaalde omstandigheden, bijvoorbeeld
bij zeer koud weer, bij het trekken van een
aanhanger of bij slepen, moet de automatische
werking van het systeem worden uitgeschakeld.
► Start de motor .
► Gebruik de hendel om de parkeerrem aan te
trekken als deze is vrijgezet.
►
Laat het rempedaal volledig los.
►
Houd de hendel 10 tot maximaal 15
seconden ingedrukt in de richting voor het
vrijzetten.
►
Laat de hendel los.
►
T
rap het rempedaal in en houd het ingetrapt.
►
T
rek de hendel 2 seconden in de richting voor
het aantrekken.
Dit controlelampje op het
instrumentenpaneel gaat branden om te
bevestigen dat de automatische functies zijn
uitgeschakeld.
►
Laat de hendel en het rempedaal los. V
anaf dit moment kan de parkeerrem alleen
handmatig met behulp van de hendel worden
aangetrokken en vrijgezet.
►
Herhaal deze procedure voor het inschakelen
van de automatische werking (bevestigd
door het doven van het controlelampje op het
instrumentenpaneel).
Noodremfunctie
Als de auto niet goed afremt met het rempedaal
of in uitzonderlijke omstandigheden (bijvoorbeeld
als de bestuurder onwel wordt of bij het geven
van rijles (indien toegestaan)) kan de auto
worden afgeremd door aan de hendel van de
elektrische parkeerrem te trekken. De auto blijft
afremmen zolang de hendel omhoog wordt
getrokken; het afremmen stopt zodra de hendel
wordt losgelaten.
De ABS- en DSC-systemen zorgen ervoor dat
de auto stabiel blijft wanneer de noodremfunctie
actief is.
Bij een storing in het systeem van
de noodremfunctie verschijnt de
melding " Parkeerrem defect " op het
instrumentenpaneel.
Bij een storing in de ABS- en
DSC-systemen, aangegeven door
het branden van een of beide
waarschuwingslampjes op het
instrumentenpaneel, kan de stabiliteit van de
auto niet meer worden gegarandeerd.
►
Zorg in dit geval ervoor dat de auto stabiel
blijft door de hendel van de elektrische
Page 126 of 292

124
Rijden
parkeerrem herhaaldelijk aan te trekken en los
te laten totdat de auto volledig tot stilstand is
gekomen.
Handgeschakelde
6-versnellingsbak
Inschakelen van de 5e of de
6
e versnelling
► Beweeg de selectiehendel zo ver mogelijk
naar rechts om de 5e of de 6e versnelling in te
schakelen.
Wanneer u dit niet doet, dan kan de
versnellingsbak permanent beschadigd
raken (per ongeluk schakelen naar de 3
e of 4e
versnelling).
De achteruitversnelling
inschakelen
► Trek de ontgrendelknop onder de pookknop
omhoog en beweeg de versnellingshendel eerst
naar links en dan naar voren.
Schakel de achteruitversnelling alleen in
als de auto stilstaat en de motor
stationair draait.
Voor uw veiligheid en om het starten van
de motor te vergemakkelijken: zorg dat
de versnellingshendel altijd in de vrijstand
staat en trap het koppelingspedaal in.
Automatische transmissie (EAT6/EAT8)
Automatische transmissie (6 of 8 versnellingen)
met selectiehendel. De transmissie biedt ook
de mogelijkheid handmatig te schakelen met de
schakelflippers aan de stuurkolom.
Standen van de
selectiehendel
P. Parkeerstand
Parkeren van de auto: de voorwielen worden
geblokkeerd.
R. Achteruitversnelling N.
Neutraalstand
Om de auto te verplaatsen met afgezet
contact, of om de vrijloop te gebruiken.
Zie het desbetreffende hoofdstuk voor meer
informatie over de vrijloop.
D. Rijden in de automatische stand
De transmissie schakelt zelf de juiste
versnelling in, op basis van uw rijstijl, het
wegprofiel en de belading van de auto.
M. Rijden in de handmatige stand
De bestuurder kan schakelen met de
schakelflippers.
Impulsselectiehendel
A.Toets P
Om de parkeerstand in te schakelen.
Page 127 of 292

125
Rijden
6B.Toets Unlock
Om de transmissie te deblokkeren en, met
ingetrapt rempedaal, vanuit stand P een
andere stand te selecteren of stand R
te
selecteren.
Houd deze toets ingedrukt voordat u de
selectiehendel beweegt.
C. Toets M
Om vanuit stand D over te schakelen op de
handbediende stand.
D. Verklikkerlampjes transmissiestatus (R, N, D)
► Beweeg de hendel een of twee keer naar
voren ( N of R) of naar achteren (N of D), indien
nodig tot voorbij het weerstandspunt.
De hendel gaat terug naar zijn oorspronkelijke
positie wanneer u de hendel loslaat. Als u bijvoorbeeld van
P
naar R wilt schakelen,
houdt u Unlock ingedrukt en duwt u de hendel
twee keer naar voren zonder het weerstandspunt
te passeren of één keer naar voren tot voorbij
het weerstandspunt:
–
In het eerste geval gaat de transmissie van
P
naar N en vervolgens van N naar R.
–
In het tweede geval gaat de transmissie direct
van
P naar R.
Schakelflippers
In stand M of D kan de bestuurder met de
schakelflippers schakelen.
Met de flippers is het niet mogelijk om de
neutraalstand of de achteruitversnelling in
te schakelen of uit de achteruitversnelling te
schakelen.
► Beweeg flipper " + ” of "-” kort naar u toe
om naar een hogere of lagere versnelling te
schakelen.
Informatie op het
instrumentenpaneel
Wanneer het contact wordt aangezet,
wordt de status van de transmissie op het
instrumentenpaneel weergegeven:
P : Parkeerstand.
R : Achteruitversnelling.
N : Neutraalstand.
D1...D6/D8 : Automatische stand.
S : Programma Sport of Driver Sport Pack.
M1...M6/M8 : Handbediende stand.
- : Schakelcommando in de handbediende stand
niet opgevolgd.
Als het contact aan staat en het
bestuurdersportier wordt geopend, dan wordt
er een melding weergegeven waarin u wordt
gevraagd om de transmissie in stand P te zetten.
Werking
Als bij draaiende motor het rempedaal
moet worden ingetrapt en/of de toets
Unlock moet worden ingedrukt om van
stand te veranderen, wordt dit aangegeven
met een waarschuwingsmelding op het
instrumentenpaneel.
Alleen de verzoeken voor het veranderen van
de stand die correct uitvoerbaar zijn, worden
uitgevoerd.
Als bij draaiende motor en vrijgezette
parkeerrem stand R, D of M wordt
geselecteerd, zet de auto zich in beweging
Page 128 of 292

126
Rijden
Automatische transmissie
Probeer de motor nooit te starten door de
auto aan te duwen.
De auto afzetten
Stand P wordt direct automatisch ingeschakeld
wanneer het contact wordt afgezet, ongeacht de
huidige stand van de transmissie.
In stand N wordt stand P echter na een
vertraging van 5 seconden ingeschakeld (tijd om
de vrijloopstand in te schakelen).
Controleer of stand P inderdaad is ingeschakeld
en of de elektrische parkeerrem automatisch is
aangetrokken; zo niet, trek de parkeerrem dan
handmatig aan.
De betreffende controlelampjes op de
keuzeschakelaar van de transmissie en
de hendel van de elektrische parkeerrem, en de
lampjes op het instrumentenpaneel moeten
branden.
Storing in de transmissie
Dit waarschuwingslampje gaat branden,
in combinatie met een geluidssignaal en
een melding.
Ga naar het PEUGEOT-netwerk of een
gekwalificeerde werkplaats.
Rijd niet sneller dan 100 km/h waar dat is
toegestaan.
zonder dat u het gaspedaal hoeft in te
trappen.
Trap nooit tegelijkertijd op het gas- en het rempedaal - Kans op beschadiging van
de transmissie!
Plaats bij een lege accu altijd de met het
boordgereedschap meegeleverde wielblokken
tegen een van de wielen om de auto op zijn
plaats te houden.
Deblokkeren van de transmissie
– Vanuit stand P: ► T rap het rempedaal volledig in.
►
Druk op de toets
Unlock.
►
Selecteer een andere stand terwijl u het
rempedaal ingetrapt en de toets Unlock
ingedrukt houdt.
–
Als de neutraalstand N
is geselecteerd en bij
een snelheid lager dan 5
km/u:
►
T
rap het rempedaal volledig in.
►
Selecteer een andere stand terwijl u het
rempedaal ingetrapt houdt.
Inschakelen van de achteruitversnelling
► Breng de auto volledig tot stilstand.
► T rap het rempedaal in en druk daarna op de
toets Unlock.
►
Houd het pedaal ingetrapt en de toets
ingedrukt en selecteer stand
R
.
Handbediende stand
Inschakelen van de stand:
► Met stand D geselecteerd.
► Druk op toets M; het groene lampje in de
toets gaat branden.
Uitschakelen van de stand:
►
Duw de hendel één keer naar voren om
stand
D weer te selecteren.
of
►
Druk op toets
M; het lampje in de toets gaat
uit.
Afzetten van het contact
Zet het contact alleen af als de auto stilstaat.
Activeren van de vrijloop
Zie het desbetreffende hoofdstuk voor meer
informatie over de vrijloop.
Als u het bestuurdersportier opent terwijl
stand N is geselecteerd, klinkt er een
geluidssignaal. Het geluidssignaal stopt zodra
u het bestuurdersportier sluit.
Bijzonderheden van de automatische
stand
De transmissie selecteert de versnelling die
de beste prestaties levert op basis van de
omgevingstemperatuur, het wegprofiel, de
belading van de auto en de rijstijl.
Trap voor een maximale acceleratie het
gaspedaal volledig in (kickdown). De transmissie
schakelt automatisch terug of handhaaft de
ingeschakelde versnelling totdat de motor het
maximumtoerental bereikt. Met de schakelflippers kan de bestuurder
tijdelijk zelf schakelen als de rijsnelheid en het
motortoerental dit toelaten.
Bijzonderheden van de handbediende
stand
De transmissie schakelt alleen een andere
versnelling in als de wagensnelheid en het
motortoerental dit toelaten.
Starten van de auto
Vanuit stand P:
►
T rap het rempedaal volledig in.
►
Start de motor
.
►
Houd het rempedaal ingetrapt en druk op de
toets
Unlock.
►
Duw de hendel een of twee keer naar
achteren om de automatische stand
D
te selecteren of naar voren om de
achteruitversnelling R in te schakelen.
Vanuit de neutraalstand N:
►
T
rap het rempedaal volledig in.
►
Start de motor
.
►
Houd het rempedaal ingetrapt, druk
de selectiehendel naar achteren om de
automatische stand D
te selecteren of naar
voren terwijl u de toets Unlock indrukt om de
achteruitversnelling R in te schakelen.
En daarna vanuit stand D of R:
►
Laat het rempedaal los.
►
Geef geleidelijk gas om de elektrische
parkeerrem automatisch vrij te zetten.
De auto begint onmiddellijk te rijden.