2022 BMW M8 Instructieboekjes (in Dutch)

Weergave
in
het
instrumentenpaneel
Bij
een
geactiveerde
weergave
van
dewidget
op
het
instrumentenpaneel
voor
M
Setup
wordt
het
geselecteerde
proj
gramma
weergegeven.
Meer
informatie:
Widgets
op
het
instrumentenpaneel,
zie
paj gina
170.
Rem
Principe
De
gevoeligheid
van
de
rempedaalbewegingen op
het
remgedrag
kan
worden
aangepast.
Algemeen
Het
systeem
biedt
verschillende
remgevoelighej
den:
ProgrammaReactieCOMFORTComfortabel
remmen.SPORTGevoelig
remmen.
Overzicht
Toets
in
de
auto
SETUP
Programma
selecterenMet
toetsen De
toets
indrukken
en
het
gewenste
programma
op
het
Control
Display
sej
lecteren.
Via
iDrive
Het
gewenste
programma
kan
voor
de
toetsen
M1
of
M2
worden
geconfigureerd.1.CAR2.

M
menu3.M1
configureren
of
M2
configureren4.

Rem5.Gewenst
programma
selecteren.
De
instelling
wordt
bij
een
actieve
M1-
of
M2-
configuratie
onmiddellijk
overgenomen.
Om
de
gewenste
configuratie
met
de
geselecj teerde
instellingen
te
activeren,
de
overeenkomjstige
toets
op
het
stuur
indrukken:
'x'x
Weergave
in
het
instrumentenpaneel
Bij
een
geactiveerde
weergave
van
dewidget
op
het
instrumentenpaneel
voor
M
Setup
wordt
het
geselecteerde
proj
gramma
weergegeven.
Meer
informatie:
Widgets
op
het
instrumentenpaneel,
zie
paj gina
170.
Seite
249RijstabiliteitsregelsystemenBEDIENING249
Online
Edition
for
Part
no.
01405A37B59
-
VI/21

Dynamischestabiliteitsregeling
DSC
Principe De
dynamische
stabiliteitsregeling
(DSC)
helpt
door
reducering
van
het
aandrijfvermogen
en
rej mingrepen
aan
de
afzonderlijke
wielen
de
rijstjabiliteit
van
het
voertuig
te
handhaven.
Algemeen
DSC
detecteert
bijv.
de
volgende
instabiele
rijj
toestanden:
'xUitbreken
van
de
achterzijde
van
de
auto,
wat tot
oversturen
kan
leiden.'xGripverlies
van
de
voorwielen,
wat
tot
onderjsturen
kan
leiden.
Veiligheidsvoorschriften
WAARSCHUWING
Het
systeem
ontlast
u
niet
van
persoonlijke
verj
antwoordelijkheid
om
de
verkeerssituatie
juist
in
te
schatten.
Wegens
systeembeperkingen kan
het
systeem
niet
in
alle
verkeerssituaties
zelfstandig
op
gepaste
wijze
reageren.
Er
bej
staat
gevaar
voor
ongevallen.
Rijstijl
aan
de
verj keerssituatie
aanpassen.
Verkeerssituatie
obj
serveren
en
in
de
betreffende
situaties
actief ingrijpen.
WAARSCHUWING
Bij
het
rijden
met
dakbelasting,
bijvoorbeeld met
een
dakdrager,
kan
door
het
hogere
zwaarjtepunt
in
rijkritische
situaties
de
rijveiligheid
nietmeer
gewaarborgd
zijn.
Er
bestaat
kans
op
een
ongeval
of
schade.
Rijden
met
daklast
alleen
bij
geactiveerde
dynamische
stabiliteitscontrole.
Overzicht
Toets
in
de
auto
DSC
OFF
DSC
deactiveren/activeren
Algemeen Door
DSC
uit
te
schakelen
wordt
de
rijstabiliteit
bij
het
accelereren
en
in
bochten
minder.
In
verband
met
een
optimale
stabiliteit
DSC
zospoedig
mogelijk
weer
inschakelen.
DSC
deactiveren Toets
ingedrukt
houden
tot
in
het
inj
strumentenpaneel
DSC
OFF
wordt
weergegeven
en
het
controlelampje
voor
DSC
OFF
gaat
branden.
Op
het
Control
Display
wordt
M
xDrive
weergej
geven.
Het
gewenste
programma
kan
worden
geselecteerd.
Meer
informatie:
M
xDrive,
zie
pagina
252.
DSC
activeren Toets
indrukken.
DSC
OFF
en
controlelampje
DSC
OFF
doven.
Seite
250BEDIENINGRijstabiliteitsregelsystemen250
Online
Edition
for
Part
no.
01405A37B59
-
VI/21

WeergaveOp
het
instrumentenpaneel
Bij
gedeactiveerde
DSC
wordt
DSC
OFF
weerj
gegeven
in
het
instrumentenpaneel.
Controle-
en
waarschuwingslampjes Controlelampje
brandt:
DSC
is
gedeactijveerd.
Controlelampje
knippert:
DSC
regelt
de
aandrijf-
en
remkrachten.
Controlelampje
brandt:
DSC
is
uitgevalj
len.
M
Dynamic
Mode
MDM
Principe M
Dynamic
Mode
MDM
staat
het
rijden
met
hojgere
lengte-
en
dwarsversnelling
toe,
maar
wel
met
een
beperkte
rijstabiliteit.
Pas
in
het
absolute
grensbereik
grijpt
het
sysj teem
in
door
het
reduceren
van
het
motorvermojgen
en
door
stabiliserende
remingrepen
op
de
wielen.
In
deze
rijtoestand
zijn
extra
stuurcorrecj
ties
vereist.
Algemeen
Bij
geactiveerde
M
Dynamic
Mode
MDM
is
het
actieve
M
xDrive-programma:
4WD
SPORT
In
de
volgende
uitzonderlijke
gevallen
verdient het
aanbeveling
de
MDM
tijdelijk
in
te
schakelen:
'xAuto
vrij
rijden
of
wegrijden
uit
diepe
sneeuw
of
op
losse
ondergrond.'xBij
meer
behoefte
aan
dynamiek
of
versnelj
ling
in
lengterichting,
bijv.
bij
het
rijden
op
een
racecircuit.
Ter
ondersteuning
van
de
rijstabiliteit
DSC
weer activeren.
Veiligheidsaanwijzing
WAARSCHUWING
Bij
geactiveerde
M
Dynamic
Mode
worden
staj
biliserende
ingrepen
alleen
in
gereduceerde
mate
uitgevoerd.
Er
bestaat
kans
op
een
ongej
val
of
schade.
Rijstijl
aan
de
verkeerssituatie
aanpassen.
Verkeerssituatie
observeren
en
in
de
betreffende
situaties
actief
ingrijpen.
Bij
waarschuwingen
het
stuurwiel
niet
onnodig
heftig
bewegen.
Overzicht
Toets
in
de
auto
DSC
OFF
Activeren/deactiveren
Met
toetsen Toets
indrukken.
Via
iDrive
M
Dynamic
Mode
MDM
kan
voor
de
toetsen
M1
of
M2
worden
geconfigureerd.
1.CAR2.

M
menu3.M1
configureren
of
M2
configureren4.

DSC5.MDMSeite
251RijstabiliteitsregelsystemenBEDIENING251
Online
Edition
for
Part
no.
01405A37B59
-
VI/21

Om
de
gewenste
configuratie
met
de
geselecjteerde
instellingen
te
activeren,
de
overeenkomjstige
toets
op
het
stuur
indrukken:'x'x
Een
melding
verschijnt
in
het
instrumentenpaj
neel.
Deze
melding
door
opnieuw
indrukken
van
de
toets
bevestigen.
Weergave
in
het
instrumentenpaneel
SymboolBeschrijvingSymbool
verlichting:
M
Dynamic
Mode
is
geactij
veerd.Controlelampje
DSC
knippert
bijkomend:
M
Dynamic
Mode
regelt
de
aanj
drijf-
en
remkrachten.Controlelampjes
gaan
branden:
M
Dynamic
Mode
of
DSC
is
uitj
gevallen.
M
xDrive
Principe
M
xDrive
is
het
vierwielaandrijvingssysteem
van de
auto.
Door
het
samenwerken
van
M
xDrive
en
dynamische
stabiliteitsregeling
DSC
worden
tractie
en
rijdynamiek
verder
geoptimaliseerd.
M
xDrive
verdeelt
de
aandrijfkrachten
afhankelijk
van
rijsituatie
en
gesteldheid
van
de
weg
variabel
over
voor-
en
achteras.
Algemeen
Er
zijn
drie
M
xDrive-programmass
beschikbaar als
de
dynamische
stabiliteitsregeling
DSC
is
gej deactiveerd.
Overzicht Toets
in
de
auto
SETUP
Programma
Proj
grammaVerdeling
van
de
aandrijfj
krachten4WDVoor-
en
achteras.4WD
SPORTVoor-
en
achteras.
Hoofdaandeel
achteras.2WDAchteras.
In
de
volgende
situaties
wordt
een
programma
automatisch
actief:
'xBij
het
inschakelen
van
rijden-stand-by: 4WD.'xBij
geactiveerde
MDM:
4WD
SPORT.'xBij
geactiveerde
DSC:
4WD.'xBij
geactiveerde
M
Drift
Analyser:
2WDSeite
252BEDIENINGRijstabiliteitsregelsystemen252
Online
Edition
for
Part
no.
01405A37B59
-
VI/21

Programma
selecterenAlgemeen
Een
wissel
van
de
programmass
is
in
dynamische rijsituaties
niet
mogelijk.
Met
toetsen De
toets
indrukken
en
het
gewenste
programma
op
het
Control
Display
sej
lecteren.
Via
iDrive
Het
gewenste
programma
kan
voor
de
toetsen M1
of
M2
worden
geconfigureerd.1.CAR2.

M
menu3.M1
configureren
of
M2
configureren4.Evt.
DSC
deactiveren.5.

M
xDrive6.Gewenst
programma
selecteren.
De
instelling
wordt
bij
een
actieve
M1-
of
M2-
configuratie
onmiddellijk
overgenomen.
Om
de
gewenste
configuratie
met
de
geselecj teerde
instellingen
te
activeren,
de
overeenkomjstige
toets
op
het
stuur
indrukken:
'x'xWeergave
in
het
instrumentenpaneelSymboolBeschrijvingControlelampje
brandt
en
op
het
instrumentenpaneel
verschijnt
4WD:
4WD
is
geactiveerd.Controlelampje
brandt
en
op
het
instrumentenpaneel
verschijnt
4WD
Sport:
4WD
SPORT
is
geactiveerd.Controlelampjes
branden
en
op
het
instrumentenpaneel
verj
schijnt
2WD:
2WD
is
geactiveerd.
Actief
M
differentieel
Het
actief
M
differentieel
blokkeert
de
achterj
asaandrijving
continu
afhankelijk
van
de
rijsituatie.
Daardoor
wordt
ook
bij
uitgeschakelde
DSC
en
in
M
Dynamic
Mode
een
doordraaien
van
het
afj
zonderlijke
achterwiel
vermeden
en
zo
een
optij
male
tractie
afgegeven
in
alle
rijsituaties.
De
bestuurder
is
verantwoordeliijk
voor
een
rijstijl
die
is
aangepast
aan
de
situatie.
Seite
253RijstabiliteitsregelsystemenBEDIENING253
Online
Edition
for
Part
no.
01405A37B59
-
VI/21

RijhulpsystemenUitrusting
van
de
auto
In
dit
hoofdstuk
worden
alle
standaard,
landspejcifieke
en
speciale
uitrustingen
beschreven
die
inde
modelserie
aangeboden
worden.
Daarom
worden
er
ook
uitrustingen
en
functies
beschrej ven
die
niet
in
een
voertuig
beschikbaar
zijn,
bijv.omwille
van
de
geselecteerde
speciale
opties
of
landuitvoering.
Dat
geldt
ook
voor
veiligheidsrelej vante
functies
en
systemen.
Bij
gebruik
van
deze
functies
en
systemen
moeten
de
geldende
wetj
ten
en
voorschriften
worden
nageleefd.
Handmatige snelheidsbegrenzer
Principe
Met
het
systeem
kan
een
snelheidslimiet
worden ingesteld,
bijv.
om
de
wettelijke
snelheidslimieten
niet
te
overschrijden.
Algemeen
Met
het
systeem
kan
de
snelheid
vanaf
30
km/h begrensd
worden.
Beneden
de
ingestelde
sneljheidslimiet
kan
zonder
beperkingen
worden
gejreden.
Overzicht
Toetsen
op
stuurwielToetsFunctieSysteem
aan/uit.Huidige
snelheid
opslaan.
Speed
Limit
Assist:
voorgestelde
snelheid
handmatig
overnemen.Tuimelschakelaar:
Snelheidslimiet
wijzigen.
Bediening
Inschakelen Toets
op
het
stuurwiel
indrukken.
De
actuele
rijsnelheid
wordt
overgenomen
als snelheidslimiet.
Bij
inschakelen
in
stilstand
of
bij
een
lage
snelj heid
wordt
30
km/h
als
snelheidslimiet
ingesteld.
De
markering
op
de
snelheidsmeter
wordt
op
de
overeenkomstige
snelheid
ingesteld.
Bij
het
inschakelen
van
de
snelheidslimiet
wordt
mogelijk
de
dynamische
stabiliteitsregeling
DSC
ingeschakeld.
Uitschakelen Toets
op
het
stuurwiel
indrukken.
Het
systeem
schakelt
zich
automatisch
uit
in
bijj voorbeeld
de
volgende
situaties:
'xBij
het
afzetten
van
de
motor.'xBij
het
inschakelen
van
de
snelheidsregeling.'xBij
het
activeren
van
sommige
rijprogramjma's.Seite
254BEDIENINGRijhulpsystemen254
Online
Edition
for
Part
no.
01405A37B59
-
VI/21

De
weergaven
verdwijnen.
Onderbreken Het
systeem
wordt
bij
een
ingeschakelde
achterj
uitrijversnelling
of
stationair
draaiende
motor
bij achterwaarts
rollen
onderbroken.
Snelheidslimiet
wijzigen
Tuimelschakelaar
zo
vaak
naar
boven
of
benejden
drukken
tot
de
gewenste
snelheidslimiet
isingesteld.
'xIedere
druk
op
de
tuimelschakelaar
verhoogtof
verlaagt
de
snelheidslimiet
met
1
km/h.'xDrukken
op
de
tuimelschakelaar
door
het
drukpunt
heen
verandert
de
snelheidslimiet telkens
tot
het
volgende
tiental
van
de
km/h-
weergave
op
de
snelheidsmeter.
Als
de
ingestelde
snelheidslimieten
wordt
bereikt
of
onbewust
wordt
overschreden,
bijvoorbeeld
bij
bergaf
rijden,
wordt
er
niet
actief
afgeremd.
Als
er
tijdens
de
rit
een
snelheidslimiet
wordt
inj
gesteld
die
onder
de
rijsnelheid
ligt,
rolt
de
auto
uit
tot
de
ingestelde
snelheidslimiet.
De
huidige
snelheid
kan
ook
worden
opgeslagen
door
op
de
toets
te
drukken:
Toets
op
het
stuurwiel
indrukken.
Overschrijding
van
de
snelheidslimiet
Als
de
rijsnelheid
de
ingestelde
snelheidslimiet
overschrijdt,
wordt
een
waarschuwing
gegeven.
De
snelheidslimiet
kan
bewust
worden
overj schreden.
In
deze
situatie
wordt
geen
waarschuj
wing
weergegeven.
Het
rijpedaal
volledig
intrappen,
om
de
ingej
stelde
snelheidslimiet
bewust
te
overschrijden.
De
beperking
wordt
automatisch
weer
geactij
veerd,
zodra
de
actuele
snelheid
onder
de
ingej stelde
snelheidslimiet
komt.
Waarschuwing
bij
overschrijding
van
de
snelheidslimiet
Optische
waarschuwing Bij
het
overschrijden
van
de
ingestelde
snelheidslimiet:
het
controlelampje
in
het
instrumentenpaneel
knippert
zolang
er
harder
wordt
gereden
dan
de
ingestelde
snelj heidslimiet.
Akoestische
waarschuwing'xBij
een
onbewuste
overschrijding
van
de
inj gestelde
snelheidslimiet
klinkt
een
geluidsj
signaal.'xAls
de
snelheidslimiet
tijdens
het
rijden
tot
onder
de
rijsnelheid
wordt
verlaagd,
is
het signaal
na
enige
tijd
te
horen.'xAls
de
snelheidslimiet
bewust
wordt
overjschreden
door
het
rijpedaal
volledig
in
tetrappen,
is
er
geen
signaal
te
horen.
Weergaven
in
het
instrumentenpaneel
Weergave
op
snelheidsmeter
Afhankelijk
van
de
uitvoering
geeft
een
markej
ring
in
de
snelheidsaanduiding
de
status
van
het
systeem
aan.
Seite
255RijhulpsystemenBEDIENING255
Online
Edition
for
Part
no.
01405A37B59
-
VI/21

'xMarkering
groen:
systeem
is
actief.'xMarkering
grijs:
systeem
is
onj
derbroken.'xGeen
markering:
systeem
is
uitgeschakeld.
Controlelampje
'xControlelampje
brandt:
het
systeem
is
ingeschakeld.'xControlelampje
knippert:
de
ingej
stelde
snelheidslimiet
wordt
overj
schreden.'xControlelampje
grijs:
het
systeem
is
onderj
broken.
Snelheidsregeling
Principe
Met
de
actieve
Cruise
Control
kan
via
de
toetsen
op
het
stuurwiel
een
gewenste
snelheid
worden
ingesteld.
De
gewenste
snelheid
wordt
door
het
systeem
aangehouden.
Bovendien
accelereert het
systeem
automatisch
en
remt
het
evt.
autoj
matisch
af.
Algemeen
Het
systeem
kan
vanaf
30
km/h
worden
geactij
veerd.
Naargelang
de
voertuiginstelling
kunnen
de
kenj
merken
van
de
snelheidsregeling
op
bepaalde punten
veranderen.
Veiligheidsvoorschriften
WAARSCHUWING
Het
systeem
ontlast
u
niet
van
persoonlijke
verj
antwoordelijkheid
om
de
verkeerssituatie
juist
in
te
schatten.
Wegens
systeembeperkingen kan
het
systeem
niet
in
alle
verkeerssituaties
zelfstandig
op
gepaste
wijze
reageren.
Er
bej
staat
gevaar
voor
ongevallen.
Rijstijl
aan
de
verj
keerssituatie
aanpassen.
Verkeerssituatie
obj
serveren
en
in
de
betreffende
situaties
actief ingrijpen.
WAARSCHUWING
Het
gebruik
van
het
systeem
kan
in
de
volj gende
situaties
tot
een
verhoogd
gevaar
voorongevallen
leiden,
bijv.:
'xBij
bochtig
wegverloop.'xBij
druk
verkeer.'xBij
gladheid
op
de
weg,
mist,
sneeuw,
rej
gen
of
losse
ondergrond.
Er
bestaat
kans
op
een
ongeval
of
schade.
Het
systeem
alleen
gebruiken
als
het
rijden
met
constante
snelheid
mogelijk
is.
WAARSCHUWING
De
ingestelde
snelheid
kan
abusievelijk
verj keerd
ingesteld
of
opgeroepen
worden.
Er
bej
staat
gevaar
voor
ongevallen.
Ingestelde
snelj heid
aan
de
verkeerssituatie
aanpassen.Verkeerssituatie
observeren
en
in
de
betrefjfende
situaties
actief
ingrijpen.
Overzicht
Toetsen
op
stuurwiel
ToetsFunctieSnelheidsregeling
aan/uit.Snelheidsregeling
met
laatste
instelj
ling
voortzetten.Snelheidsregeling
onderbreken.Seite
256BEDIENINGRijhulpsystemen256
Online
Edition
for
Part
no.
01405A37B59
-
VI/21