2022 BMW 4 SERIES Instructieboekjes (in Dutch)

dersprofiel
of
vanuit
het
gastprofiel
werd
opjgeroepen:
de
diensten
configureren
of
de
uitleg
bij
de
overdracht
van
de
gegevens
met betrekking
tot
de
auto
bevestigen.'xAndere
bedieningsmethodes
configureren.
De
geselecteerde
instellingen
worden
in
het
acj
tieve
bestuurdersprofiel
opgeslagen.
Gastprofiel
Het
gastprofiel
kan
door
iedere
bestuurder
worj
den
geactiveerd.
Auto-instellingen
die
worden
gewijzigd
wanneer
het
gastprofiel
actief
is,
worj den
in
het
gastprofiel
opgeslagen.
Het
gastprofiel
is
automatisch
actief
in
de
volj
gende
gevallen:
'xAls
er
nog
geen
bestuurdersprofiel
is
aangej maakt.'xEr
is
geen
bestuurdersprofiel
toegewezen
aan
de
autosleutel
waarmee
de
auto
werd ontgrendeld.'xAls
er
geen
bestuurdersprofiel
is
toegewezenaan
de
digitale
sleutel
waarmee
de
auto
werd
ontgrendeld.
Het
gastprofiel
heeft
de
volgende
beperkingen:
'xDe
naam
van
het
gastprofiel
kan
niet
worden gewijzigd.'xHet
gastprofiel
kan
niet
opnieuw
worden
herjkend.'xAan
het
gastprofiel
kan
geen
PIN
worden
toejgewezen.'xConnectedDrive-landen:
De
synchronisatie
met
een
ConnectedDrive-account
is
niet
moj
gelijk.
De
keuze
van
het
gastprofiel
gebeurt
op
het
bej
groetingsscherm
of
via
iDrive:
1.CAR2.Bestuurdersprof.
Als
alternatief
voor
de
stappen
1
tot
2
kan
het profielbeeld
in
de
bovenste
statusbalk
worj
den
aangetikt.3.Gast4.OK
Bestuurdersprofiel
aanmaken
1.CAR2.Bestuurdersprof.3.Controller
naar
rechts
kantelen.
Als
alternatief
voor
de
stappen
1
tot
3
kan
het profielbeeld
in
de
bovenste
statusbalk
worj
den
aangetikt.4.Profiel
toevoeg.
Niet-ConnectedDrive-landen:
Voor
het
bestuurj
dersprofiel
moet
een
naam
worden
ingevoerd.
ConnectedDrive-landen:
Een
bestuurdersprofiel
moet
aan
een
bestaande
ConnectedDrive-acj count
worden
toegewezen.
Daarvoor
zijn
er
devolgende
mogelijkheden:
'xVia
My
BMW
app
Door
het
scannen
van
de
weergegeven
QR- code
worden
de
toegangsgegevens
voor
de
ConnectedDrive
account
uit
de
BMW
app
overgenomen.'xAanmelden
De
toegangsgegevens
moeten
via
iDrive
worj
den
ingevoerd.'xNieuwe
registratie
De
weergegeven
QR-code
scannen
en
de aanwijzingen
op
de
smartphone
volgen.
Herkenningsfunctie
selecteren
1.CAR2.Bestuurdersprof.3.Controller
naar
rechts
kantelen.
Als
alternatief
voor
de
stappen
1
tot
3
kan
het profielbeeld
in
de
bovenste
statusbalk
worj
den
aangetikt.4.Bestuurdersherken.5.Gewenste
instelling
selecteren:'xMet
autosleutelSeite
81Persoonlijke
instellingenBEDIENING81
Online
Edition
for
Part
no.
01405A392A4
-
VI/21

Het
bestuurdersprofiel
wordt
toegewezen
aan
de
autosleutel
die
in
het
interieur
wordt
herkend.
Als
meerdere
autosleutels worden
herkend,
moeten
de
ongewenste
autosleutels
uit
het
interieur
worden
verj
wijderd.'xMet
Digital
Key
Het
bestuurdersprofiel
wordt
toegewezen
aan
de
digitale
sleutel
die
in
het
interieur wordt
herkend.
Als
meerdere
digitale
sleutels
worden
herkend,
moeten
de
onj
gewenste
digitale
sleutels
uit
het
interieur
worden
verwijderd.6.Koppeling
activeren
Zodra
de
autosleutel
of
digitale
sleutel
door
de
auto
wordt
herkend,
wordt
het
overeenkomstige bestuurdersprofiel
geactiveerd.
Als
de
voertuigjsleutel
of
de
smartphone
met
de
digitale
sleutel
niet
wordt
meegevoerd
of
niet
wordt
herkend,
kan
het
bestuurdersprofiel
op
het
begroetingsj scherm
alleen
worden
geselecteerd
wanneer
ereen
PIN
werd
ingesteld.
PIN
instellen Een
bestuurdersprofiel
met
herkenning
kan
zonjder
autosleutel
en
zonder
digitale
sleutel
niet worden
geactiveerd.
Voor
dit
geval
kan
een
PINworden
ingesteld
waarmee
het
bestuurdersproj
fiel
kan
worden
geactiveerd.
Landen
waarin
ConnectedDrive
niet
ter
beschikj king
staat:
Als
er
geen
PIN
werd
ingesteld
of
alsde
PIN
niet
bekend
is,
kan
het
bestuurdersprofielniet
worden
geactiveerd.
Landen
waarin
ConnectedDrive
ter
beschikking
staat:
Als
er
geen
PIN
werd
ingesteld
of
als
de
PIN
niet
bekend
is,
kan
het
bestuurdersprofiel
met
de
toegangsgegevens
van
de
overeenkomj stige
ConnectedDrive-account
worden
geactij
veerd.
1.CAR2.Bestuurdersprof.3.Controller
naar
rechts
kantelen.Als
alternatief
voor
de
stappen
1
tot
3
kan
het profielbeeld
in
de
bovenste
statusbalk
worj
den
aangetikt.4.Bestuurdersherken.5.Met
PIN
Herkenning
veranderen/
annuleren
Als
een
bestuurdersprofiel
een
andere
autosleujtel
of
een
andere
digitale
sleutel
krijgt
toegewejzen,
moet
eerst
de
huidige
toewijzing
worden
opgeheven.
1.CAR2.Bestuurdersprof.3.Controller
naar
rechts
kantelen.
Als
alternatief
voor
de
stappen
1
tot
3
kan
het profielbeeld
in
de
bovenste
statusbalk
worj
den
aangetikt.4.Bestuurdersherken.5.Gewenste
instelling
selecteren:'xMet
autosleutel'xMet
Digital
Key6.Koppeling
activeren
Als
de
auto
en
de
autosleutel
bijv.
voor
een
servij
cebeurt
moeten
worden
ingeleverd,
moeten
vooraf
de
volgende
stappen
worden
uitgevoerd:
'xPIN
instellen.'xDe
herkenning
via
de
autosleutel
opheffen.'xNaar
het
gastenprofiel
wisselen.
Met
de
ingeleverde
autosleutel
is
de
toegang
tot
het
persoonlijke
bestuurdersprofiel
niet
meer
mogelijk.
Bestuurdersprofiel
selecteren Afhankelijk
van
de
herkenning
wordt
het
bestuurjdersprofiel
automatisch
geselecteerd.
Als
het
gastprofiel
actief
is,
gebeurt
de
selectie van
het
bestuurdersprofiel
op
het
begroetingsj
Seite
82BEDIENINGPersoonlijke
instellingen82
Online
Edition
for
Part
no.
01405A392A4
-
VI/21

scherm
of
via
iDrive.
Evt.
moet
een
PIN
worden
ingevoerd.1.CAR2.Bestuurdersprof.
Als
alternatief
voor
de
stappen
1
tot
2
kan
het profielbeeld
in
de
bovenste
statusbalk
worj
den
aangetikt.3.Bestuurdersprofiel
selecteren.4.OK
De
in
het
opgeroepen
bestuurdersprofiel
opgej
slagen
instellingen
worden
automatisch
uitgej voerd.
Synchronisatie
met
de
ConnectedDrive-account
in-/
uitschakelen
De
in
het
persoonlijke
bestuurdersprofiel
opgej
slagen
instellingen
worden
met
de
persoonlijke ConnectedDrive-account
gesynchroniseerd.
Daardoor
is
het
mogelijk
om
de
persoonlijke
inj stellingen
ook
in
andere
BMW
autoss
met
Conj
nectedDrive-toegang
te
gebruiken
als
deze
funcj
tie
wordt
ondersteund.
De
synchronisatie
met
de
ConnectedDrive-acj
count
wordt
bij
het
aanmaken
van
een
bestuurj
dersprofiel
of
via
iDrive
vrijgegeven:
1.CAR2.Bestuurdersprof.3.Controller
naar
rechts
kantelen.
Als
alternatief
voor
de
stappen
1
tot
3
kan
het profielbeeld
in
de
bovenste
statusbalk
worj
den
aangetikt.4.Instellingen5.Bestuurdersprofiel
synchr.6.Bestuurdersprofiel
synchr.
Bestuurdersprofiel
hernoemen
Niet-ConnectedDrive-landen:
1.CAR2.Bestuurdersprof.Als
alternatief
voor
de
stappen
1
tot
2
kan
het profielbeeld
in
de
bovenste
statusbalk
worj
den
aangetikt.3.Bestuurdersprofiel
selecteren.4.Instellingen5.Profielnaam
invoeren.6.

Symbool
selecteren.
ConnectedDrive-landen:
De
naam
van
het
bestuurdersprofiel
wordt
uit
de ConnectedDrive-account
overgenomen.
Wijzij
gingen
aan
de
profielnaam
moeten
in
de
Conj
nectedDrive-account
worden
aangebracht.
Profielfoto
selecteren
1.CAR2.Bestuurdersprof.3.Controller
naar
rechts
kantelen.
Als
alternatief
voor
de
stappen
1
tot
3
kan
het profielbeeld
in
de
bovenste
statusbalk
worj
den
aangetikt.4.Avatar5.Gewenste
profielfoto
selecteren.
ConnectedDrive-landen:
De
profielafbeelding
wordt
uit
het
Connectedj
Drive
klantenportaal
of
uit
de
BMW
app
overgej
nomen.
Bestuurdersprofiel
verwijderen
1.CAR2.Bestuurdersprof.3.Controller
naar
rechts
kantelen.
Als
alternatief
voor
de
stappen
1
tot
3
kan
het profielbeeld
in
de
bovenste
statusbalk
worj
den
aangetikt.4.Instellingen5.Bestuurdersprofiel
verwijderen6.Gewenst
bestuurdersprofiel
selecteren.7.Nu
verwijderen
ConnectedDrive-landen:
Als
het
bestuurdersproj fiel
met
een
ConnectedDrive-account
werd
gej
Seite
83Persoonlijke
instellingenBEDIENING83
Online
Edition
for
Part
no.
01405A392A4
-
VI/21

synchroniseerd,
blijven
de
in
de
ConnectedjDrive-account
opgeslagen
gegevens
behouden.
Grenzen
van
het
systeem
Een
eenduidige
herkenning
van
de
gewenste
auj
tosleutel
is
bijv.
in
de
volgende
gevallen
niet
altijd
mogelijk:'xDe
bestuurder
ontgrendelt
de
auto
via
Comj
fort
Access.'xBij
wisselen
van
bestuurder
zonder
dat
de auto
ont-
en
vergrendeld
wordt.'xAls
er
meerdere
autosleutels
buiten
aan
debestuurderskant
van
de
auto
aanwezig
zijn.
ConnectedDrive-landen:
Het
aanmaken
van
een
bestuurdersprofiel
en
de
synchronisatie
met
de
ConnectedDrive-account
zijn
alleen
mogelijk
wanneer
het
voertuig
verbonj
den
is
met
een
mobiel
gegevensnetwerk.
Er
zijn
technische
beperkingen
voor
het
gebruik
van
de
in
de
ConnectedDrive-account
opgeslaj
gen
persoonlijke
instellingen
in
andere
voertuij
gen.
Zo
kunnen
er
bijvoorbeeld
instellingen
voor
een
bepaald
systeem
zijn
opgeslagen
waarvoor er
in
de
andere
auto
geen
of
een
incompatibelevariant
van
is.
Seite
84BEDIENINGPersoonlijke
instellingen84
Online
Edition
for
Part
no.
01405A392A4
-
VI/21

VerbindingenUitrusting
van
de
auto
In
dit
hoofdstuk
worden
alle
standaard,
landspejcifieke
en
speciale
uitrustingen
beschreven
die
inde
modelserie
aangeboden
worden.
Daarom
worden
er
ook
uitrustingen
en
functies
beschrej
ven
die
niet
in
een
voertuig
beschikbaar
zijn,
bijv. omwille
van
de
geselecteerde
speciale
opties
of
landuitvoering.
Dat
geldt
ook
voor
veiligheidsrelej vante
functies
en
systemen.
Bij
gebruik
van
deze
functies
en
systemen
moeten
de
geldende
wetj
ten
en
voorschriften
worden
nageleefd.
Mobile
apparaten
met
de
auto
verbinden
Principe
Er
zijn
verschillende
manieren
om
mobiele
appaj raten
te
verbinden
met
het
voertuig.
De
verbinj
dingsmodus
is
afhankelijk
van
het
apparaat
en
de
gewenste
functie.Algemeen
In
het
volgende
overzicht
ziet
u
de
mogelijke
functies
en
de
geschikte
verbindingswijzen.
De
functionaliteit
hangt
af
van
het
mobiele
apparaat.

FunctieSoort
verbindingSymbool
in
de
apparaatlijstTelefoneren
via
het
handsfree-sysj
teem.
Telefoonfuncties
bedienen
via
iDrive
of
touchscreen.
Verdere
functies,
bijv.
contacten
of
sms.Bluetooth.
Muziek
van
de
smartphone
of
audioj
systeem
afspelen.Bluetooth-audio.
WLAN
in
het
voertuig:
Apps
in
het
voertuig
gebruiken.WLAN.
WLAN-hotspot:
Internettoegang
van
het
voertuig
gej
bruiken.WLAN.
Screen
Mirroring:
Smartphonescherm
op
de
controledisj play
weergeven.WLAN.
Seite
85VerbindingenBEDIENING85
Online
Edition
for
Part
no.
01405A392A4
-
VI/21

FunctieSoort
verbindingSymbool
in
de
apparaatlijstUSB-aansluiting:
Muziek
of
video
van
een
USB-apparaat afspelen.USB.
Apple
CarPlay:
Apps
via
iDrive
en
via
spraak
bedienen.Bluetooth
en
WLAN.
Android
Auto:
Apps
via
iDrive
en
via
spraak
bedienen.Bluetooth
en
WLAN.
Bij
de
volgende
soorten
verbindingen
is
een
eenj malige
aanmelding
bij
de
auto
noodzakelijk:'xBluetooth.'xWLAN.
Aangemelde
apparaten
worden
vervolgens
autojmatisch
herkend
en
met
de
auto
verbonden.
Veiligheidsaanwijzing
WAARSCHUWING
De
bediening
van
ge

Apparatenlijst
weergeven
Alle
bij
de
auto
aangemelde
of
met
de
auto
verj
bonden
apparaten
worden
in
de
apparatenlijst
weergegeven.
Er
kunnen
maximaal
vier
apparaten
via
Bluetooth
en
maximaal
tien
apparaten
via
WLAN
met
het
voertuig
zijn
verbonden.
Er
worden
maximaal
20
apparaten
herkend.1.COM2.Mob.
apparaten
Een
symbool
rechts
naast
de
apparaatnaam geeft
aan
voor
welke
functie
het
apparaat
wordt
gebruikt.
Als
het
symbool
wit
is,
is
er
een
actieve
verbinj ding
met
de
auto
met
deze
functie.
Het
symbool
is
grijs
als
de
functie
van
het
apparaat
niet
actief is.
SymboolBetekenis
Telefoon.
Bluetooth-audio.
WLAN
in
het
voertuig,
WLAN-hotj
spot.
Apps:
Screen
Mirroring.
Apple
CarPlay.
Android
Auto.
Apparaat
configureren
Functies
kunnen
bij
aangemelde
of
verbonden
apparaat
worden
geactiveerd
of
gedeactiveerd.
De
functionaliteit
hangt
af
van
het
mobiele
appaj
raat.
De
aanwijzingen
op
het
Control
Display
in
acht nemen.
1.COM2.Mob.
apparaten3.Gewenst
apparaat
selecteren.4.Gewenste
instelling
selecteren:'xApparaat
verbinden
De
functies
die
voor
het
loskoppelen
van
het
apparaat
zijn
toegewezen,
worden
bij
het
opnieuw
verbinden
aan
het
apparaat toegewezen.
Bij
een
reeds
verbonden
apj
paraat
worden
deze
functies
eventueel
gedeactiveerd.'xApparaat
loskoppelen
Het
apparaat
blijft
aangemeld
en
kan
weer verbonden
worden.'xApparaat
wissen
Het
apparaat
wordt
losgekoppeld
en
uit
de
apparatenlijst
gewist.'xVerbindingsmodus
Een
verbindingswijze
selecteren,
bijv.
Apple
CarPlay.'xTelefoon
Telefoon
instellen.'xBluetooth-audio
Het
afspelen
van
muziekbestanden
via Bluetooth
van
externe
apparaten,
zoals
audio-apparatuur
of
mobiele
telefoons.'xApps
Bij
een
ge

4.Instellingen5.Prioriteiten
voor
telefonie6.Gewenst
apparaat
selecteren.7.De
gewenste
prioriteit
selecteren
door
te
verj
schuiven.
Bluetoothjverbinding
Voorwaarden
voor
een
correcte
werking
'xCompatibel
apparaat
met
Bluetooth-interj face.
Compatibele
apparaten,
zie
pagina
86.'xDe
autosleutel
of
de
BMW
Display
Key
bej
vindt
zich
in
de
auto.'xApparaat
is
gebruiksklaar.'xBluetooth
is
op
het
apparaat
en
in
de
auto
inj
geschakeld.'xOp
het
Control
Display
wordt
aangegeven
dat de
aanmelding
kan
plaatsvinden.'xEvt.
moeten
de
Bluetooth-instellingen
voorafworden
gewijzigd
op
het
apparaat,
bijv.
zichtjbaarheid,
zie
handleiding
van
het
apparaat.
Bluetooth
activeren
1.COM2.Mob.
apparaten3.Controller
naar
rechts
kantelen.4.Instellingen5.Bluetooth6.Instelling
selecteren.
Apparaat
verbinden
1.COM2.Mob.
apparaten3.Controller
naar
rechts
kantelen.4.Nieuw
apparaat5.Telefonie
en
audioDe
Bluetooth-naam
van
de
auto
wordt
op
hetControl
Display
weergegeven.6.Het
weergegeven
controlenummer
op
hetControl
Display
vergelijken
met
het
controlejnummer
op
de
display
van
het
mobiele
appaj
raat
en
hun
overeenstemming
bevestigen.7.Er
wordt
een
Bluetooth-verbinding
tot
stand gebracht.
Het
mobiele
apparaat
wordt
met
de
auto
verbonjden
en
in
de
apparatenlijst
weergegeven.
Veelgestelde
vragen Er
is
aan
alle
voorwaarden
voldaan
en
alle
noodj
zakelijke
stappen
zijn
in
de
aangegeven
volgorde
uitgevoerd.
Desondanks
werkt
het
mobiele
apj
paraat
niet
zoals
verwacht.
In
dit
geval
kan
de
volgende
informatie
verder
helpen:
Waarom
kon
de
mobiele
telefoon
niet
aangej meld
of
verbonden
worden
'xEr
zijn
te
veel
Bluetooth-apparaten
met
de
mobiele
telefoon
of
met
de
auto
verbonden.
In
de
auto
de
Bluetooth-verbinding
met
anjdere
apparaten
verbreken.
Bluetooth-verbinding
uit
de
apparatenlijst
van
de
mobiele
telefoon
wissen
en
opnieuw
zoej
ken
naar
apparaten.
Er
zijn
te
veel
Bluetooth-apparaten
met
dej
zelfde
functie
aangemeld.'xMobiele
telefoon
bevindt
zich
in
de
energiej
spaarstand
of
heeft
nog
slechts
weinig
acj cuspanningstijd.
Mobiele
telefoon
opladen
en
evt.
stroombej
sparende
modus
deactiveren.
Waarom
reageert
de
mobiele
telefoon
niet
meer
'xDe
toepassingen
op
de
mobiele
telefoon werken
niet
meer.
Mobiele
telefoon
uitschakelen
en
weer
inj schakelen.'xTe
hoge
of
te
lage
omgevingstemperatuur
voor
het
gebruik
van
de
mobiele
telefoon.Seite
88BEDIENINGVerbindingen88
Online
Edition
for
Part
no.
01405A392A4
-
VI/21