Page 49 of 90

Periodiek on derhoud en afstelling
6-9
6
Voordat een bougie wordt aangebracht
moet de elektrodenafstand met een draad-
voelmaat worden gemeten; breng indien
nodig de elektrodenafstand op specificatie.
Reinig het oppervlak van de bougiepakking
en het pasvlak en verwijder eventueel vuil
uit de schroefdraad van de bougie.OPMERKINGAls geen momentsleutel beschikbaar is,
wordt de bougie correct vastgezet door
handvast te zetten en dan nog 1/4–1/2 slag verder te draaien. De bougie moet echter
zo snel mogelijk naar het juiste aanhaalmo-
ment worden aangedraaid.
DAU36113
Filter
busDit model is voorzien van een filterbus die
voorkomt dat brandstofdampen naar de at-
mosfeer ontsnappen. Controleer alvorens
met deze machine te rijden het volgende:
Controleer alle slangaansluitingen.
Controleer de slangen en de filterbus
op barsten of beschadiging. Vervang
indien beschadigd.
Controleer de ontluchtingsinrichting
van de filterbus op verstopping en rei-
nig deze indien nodig.
1. ElektrodenafstandElektro denafstan d:
0.8–0.9 mm (0.031–0.035 in)
Aanhaalmoment: Bougie:12.5 N·m (1.25 kgf·m, 9.22 lb·ft)
1
ZAUM0037
UBFGD0D0.book Page 9 Tuesday, April 6, 2021 1:40 PM
Page 50 of 90

Periodiek on derhou d en afstelling
6-10
6
DAUM2584
Motorolie en oliefilterelementVóór iedere rit moet het motorolieniveau
worden gecontroleerd. Verder moet de olie
worden ververst en het oliefilterelement
worden vervangen volgens de intervalperi-
oden vermeld in het periodieke smeer- en
onderhoudsschema.
Om het motorolieniveau te controleren
1. Zet de machine op een vlakke onder- grond en houd deze rechtop. Wan-
neer de machine iets schuin staat, kan
het niveau al foutief worden afgelezen.
2. Start de motor, laat deze een paar mi-
nuten warmdraaien en zet hem dan af.
3. Wacht een paar minuten om de olie tot rust te laten komen, verwijder de
olievuldop, veeg de peilstok schoon,
steek deze weer in de vulopening
(zonder vast te draaien) en neem dan
weer uit om het olieniveau te controle-
ren. LET OP: Gebruik het voertui g
alleen als u weet d at het motorolie-
niveau vol doen de hoo g is.
[DCA10012]
OPMERKINGHet motorolieniveau moet tussen de merk-
strepen voor minimum- en maximumniveau
staan.
4. Als de motorolie beneden de merk-
streep voor minimumniveau staat, vul
dan voldoende olie van de aanbevolen
soort bij tot het correcte niveau.
5. Breng de olievuldop aan. Om
de motorolie te verversen (met of
zon der vervan gin g van het oliefilterele-
ment) 1. Start de motor, laat deze een paar mi- nuten warmdraaien en zet hem dan af.
2. Zet een olieopvangbak onder de mo- tor om de gebruikte olie op te vangen.
3. Verwijder de olievuldop en de olieaf-
tapplug met de o-ring, compressie-
veer en olieaanzuigzeef om de olie uit
het carter te kunnen aftappen. LET
OP: Bij het verwijd eren van de olie-
aftapplu g vallen de O-rin g, com-
pressieveer en de oliezeef naar
b uiten. Zor g ervoor d at u deze on-
d er delen niet kwijtraakt.
[DCA11002]
1. Olievuldop
1. Peilstok
2. Merkstreep maximumniveau
3. Merkstreep minimumniveau
1
2
3
ZAUE1300
1. Olieaftapplug
2. O-ring
3. Drukveer
4. Aanzuigzeef
5. Olieopvangbak
UBFGD0D0.book Page 10 Tuesday, April 6, 2021 1:40 PM
Page 51 of 90

Periodiek on derhoud en afstelling
6-11
6
4. Reinig de olieaanzuigzeef met oplos-
middel.OPMERKINGSla de stappen 5–7 over als het oliefilterele-
ment niet wordt vervangen.5. Verwijder het oliefilterdeksel door debouten te verwijderen.
6. Verwijder en vervang het oliefilterele- ment en de o-ring. 7. Monteer het oliefilterdeksel door de
bouten aan te brengen en zet deze
dan vast met het voorgeschreven
aanhaalmoment.
OPMERKINGZorg dat de O-ring correct aanligt.8. Breng de olieaanzuigzeef, de com-
pressieveer, de o-ring en de olieaftap-
plug aan en zet de aftapplug dan vast
met het voorgeschreven aanhaalmo-
ment. LET OP: Plaats alvorens d eaftapplu
g aan te b rengen de O-rin g,
compressieveer en oliezeef teru g.
[DCA10422]
9. Vul bij met de voorgeschreven hoe-
veelheid van de aanbevolen motor-
olie, breng dan de olievuldop aan en
zet deze vast.LET OP
DCA11621
Om het slippen van de koppelin g te
voorkomen ( de motorolie smeert
immers ook d e koppeling) mo gen
g een chemische a dditieven worden
toe gevoe gd. Ge bruik geen oliën
met een “CD” dieselspecificatie of
oliën met een ho gere kwaliteit dan
1. Bout
2. Oliefilterdeksel
1. Oliefilterelement
2. O-ring
Aanhaalmoment:
Bevestigingsbout oliefilterdeksel:10 N·m (1.0 kgf·m, 7.4 lb·ft)
Aanhaalmoment:Olieaftapplug:
32 N·m (3.2 kgf·m, 24 lb·ft)
Aan bevolen motorolie:
Zie pagina 8-1.
Oliehoeveelhei d:
Olieverversing: 0.85 L (0.90 US qt, 0.75 Imp.qt)
Met verwijderen van oliefilterele-
ment: 0.95 L (1.00 US qt, 0.84 Imp.qt)
UBFGD0D0.book Page 11 Tuesday, April 6, 2021 1:40 PM
Page 52 of 90

Periodiek on derhou d en afstelling
6-12
6
gespecificeer d. Ge bruik ook g een
oliën met een “ENERGY CONSER-
VING II” of ho gere aan dui din g.
Zor g d at er geen verontreini gin gen
in het carter terecht komen.
10. Start de motor, laat deze een paar mi-
nuten stationair draaien en controleer
daarbij op olielekkage. Als er sprake is
van olielekkage, zet de motor dan di-
rect af en zoek de oorzaak.
11. Zet de motor af, controleer dan het
olieniveau en corrigeer indien nodig.
DAU85450
Waarom Yamalu beYAMALUBE olie is een origineel YAMAHA
onderdeel dat is ontwikkeld vanuit de over-
tuiging dat motorolie een belangrijke vloei-
bare component van de motor is. Wij
stellen teams samen van specialisten op
technisch, chemisch, elektronisch en race-
testgebied die samen de motor en de daar-
in te gebruiken olie ontwikkelen. Yamalube
oliën bestaan uit hoogwaardige basisoliën
die zijn aangevuld met specifieke additie-
ven die verzekeren dat het eindproduct aan
onze prestatienormen voldoet. Hierdoor
hebben de minerale, semisynthetische en
synthetische oliën van Yamalube hun eigen
karakter en toepassingsgebied. Dankzij de
enorme ervaring die Yamaha sinds de jaren
zestig met de ontwikkeling van oliën heeft
opgedaan, is Yamalube de beste keus voor
uw Yamaha motor.
DAUS1203
KoelvloeistofHet koelvloeistofniveau moet regelmatig
worden gecontroleerd. Verder moet de
koelvloeistof worden ververst volgens de
intervalperioden vermeld in het periodieke
onderhoudsschema.OPMERKINGAls er geen originele Yamaha koelvloeistof
beschikbaar is, gebruik dan een ethyleen-
glycol antivries met corrosieremmers voor
aluminium motoren en meng deze met ge-
destilleerd water in een verhouding van 1:1.
DAU80890
Controleren van het koelvloeistofniveau 1. Zet de machine op een vlakke onder- grond.
2. Verwijder stroomlijnpaneel A. (Zie pa-
gina 6-8.)
3. Houd de machine rechtop.Aan bevolen koelvloeistof:
YAMALUBE-koelvloeistof
Hoeveelhei d koelvloeistof:
Koelvloeistofreser voir (merkstreep
voor maximumniveau): 0.15 L (0.16 US qt, 0.13 Imp.qt)
Radiator (inclusief alle leidingen): 0.49 L (0.52 US qt, 0.43 Imp.qt)
UBFGD0D0.book Page 12 Tuesday, April 6, 2021 1:40 PM
Page 53 of 90

Periodiek on derhoud en afstelling
6-13
6
OPMERKINGHet koelvloeistofniveau moet worden
gecontroleerd terwijl de motor koud
is, temperatuurverschillen zijn name-
lijk van invloed op het niveau.
Zorg dat de machine rechtop staat bij
het controleren van het koelvloeistof-
niveau. Wanneer de machine iets
schuin staat, kan het niveau al foutief
worden afgelezen.4. Controleer het koelvloeistofniveau in
het reservoir.OPMERKINGHet koelvloeistofniveau moet tussen de
merkstrepen voor minimum- en maximum-
niveau staan.
5. Als het koelvloeistofniveau zich op ofonder de merkstreep voor minimum-
niveau bevindt, open dan de reser-
voirdop.
6. Vul koelvloeistof bij tot aan de merk- streep voor maximumniveau en breng
dan de dop van het koelvloeistofreser-
voir aan. WAARSCHUWING! Verwij-
der alleen d e dop van het
koelvloeistofreservoir. Pro beer
nooit om de ra diatorvul dop te ver-
wij deren als de motor warm is.
[DWA15162]
LET OP: Als er g een koel-
vloeistof aanwezi g is, geb ruik dan
in plaats d aarvan ged istilleer d wa-
ter of onthar d leid ingwater. Ge bruik
g een har d water of zout water, dit is
scha delijk voor de motor. Als er in plaats van koelvloeistof water is
ge-
b ruikt, vervan g d it dan zo snel mo-
g elijk door koelvloeistof, an ders is
het systeem niet b eschermd te gen
vorst en corrosie. Als er water aan
d e koelvloeistof is toe gevoe gd, laat
d an een Yamaha dealer zo snel mo-
g elijk het antivries gehalte van de
koelvloeistof controleren om te
voorkomen dat de effectiviteit van
d e koelvloeistof afneemt.
[DCA10473]
7. Breng het stroomlijnpaneel aan.
DAU33032
De koelvloeistof verversen
De koelvloeistof moet volgens de interval-
perioden vermeld in het periodieke smeer-
en onderhoudsschema ververst worden.
Laat de koelvloeistof verversen door een
Yamaha dealer. WAARSCHUWING! Pro-
b eer nooit om de ra diatorvul dop te ver-
wij deren als de motor warm is.
[DWA10382]
1. Koelvloeistofreservoir
2. Merkstreep maximumniveau
3. Merkstreep minimumniveau2
3 1
Inhou d koelvloeistofreservoir (tot
aan de merkstreep voor maximum-
niveau): 0.15 L (0.16 US qt, 0.13 Imp.qt)
UBFGD0D0.book Page 13 Tuesday, April 6, 2021 1:40 PM
Page 54 of 90

Periodiek on derhou d en afstelling
6-14
6
DAUM2391
Vervan gen van het luchtfilterele-
ment en reini gen van de aftap-
slan gHet luchtfilterelement moet worden vervan-
gen volgens de intervalperioden vermeld in
het periodieke smeer- en onderhoudssche-
ma. Laat uw Yamaha-d ealer het luchtfilte-
relement vaker vervangen als u in zeer
stoffige of vochtige gebieden rijdt. Verder
moet de aftapslang van het luchtfilter regel-
matig worden gecontroleerd en gereinigd.
Reini gen van d e luchtfilteraftapslan g
1. Controleer of zich in de aftapslang aan de zijkant van het luchtfilterhuis water
of vuil heeft verzameld. 2. Haal de slang los als er vuil of water in
zit, reinig hem grondig en breng op-
nieuw aan.
DAU34302
Afstellen van het stationair toe-
rentalHet stationair toerental moet als volgt wor-
den gecontroleerd en eventueel afgesteld
volgens de intervalperioden vermeld in het
periodieke smeer- en onderhoudsschema.
De motor moet warm zijn om deze afstel-
ling te verrichten.
Controleer het stationair toerental en stel
dit indien nodig volgens de specificatie af
door de stationair stelschroef te verdraaien.
Draai de schroef in de richting (a) om het
stationair toerental te verhogen. Draai de
schroef in de richting (b) om het stationair
toerental te verlagen.
1. Aftapslang luchtfilterZAUM2036
1
1. Stationair stelschroefStationair toerental:1250–1550 tpm
1
(b)
(a)
UBFGD0D0.book Page 14 Tuesday, April 6, 2021 1:40 PM
Page 55 of 90

Periodiek on derhoud en afstelling
6-15
6
OPMERKINGAls het voorgeschreven stationair toerental
niet haalbaar is volgens de hierboven be-
schreven werkwijze, vraag dan een
Yamaha dealer de afstelling uit te voeren.
DAU48434
Vrije sla g van d e gas greep afstel-
lenMeet de vrije slag van de gasgreep zoals
getoond.
Controleer de vrije slag van de gasgreep re-
gelmatig en stel deze indien nodig als volgt
af.OPMERKINGHet stationair toerental moet correct zijn af-
gesteld voordat de vrije slag van de gas-
greep wordt gecontroleerd en afgesteld.1. Schuif de rubber afdekking terug.
2. Draai de borgmoer los. 3. Draai de stelmoer richting (a) voor
meer vrije slag van de gasgreep. Draai
de stelmoer richting (b) voor minder
vrije slag van de gasgreep.
4. Draai de borgmoer vast en schuif de rubber afdekking weer naar de oor-
spronkelijke positie.1. Vrije slag van gasgreep
Vrije sla g van gas greep:
3.0–5.0 mm (0.12–0.20 in)
1
1. Stelmoer
2. Borgmoer
UBFGD0D0.book Page 15 Tuesday, April 6, 2021 1:40 PM
Page 56 of 90

Periodiek on derhou d en afstelling
6-16
6
DAU21403
Klepspelin gDe kleppen zijn een belangrijke motorcom-
ponent, en aangezien de klepspeling bij ge-
bruik verandert moeten ze worden
gecontroleerd en afgesteld volgens de in-
tervalperioden vermeld in het periodieke
onderhoudsschema. Niet-afgestelde klep-
pen kunnen resulteren in een onjuist lucht-
brandstofmengsel, motorgeluid en uitein-
delijk motorschade. Laat om dit te voorko-
men de klepspeling regelmatig controleren
en afstellen door uw Yamaha dealer.OPMERKINGDit onderhoud moet worden uitgevoerd bij
een koude motor.
DAU69761
BandenBanden zijn het enige contact tussen de
machine en het wegdek. Veiligheid onder
alle rijomstandigheden hangt af van een re-
latief klein contactoppervlak met het weg-
dek. Het is daarom essentieel om de
banden te allen tijde in een goede conditie
te houden en deze op tijd te vervangen
door de voorgeschreven banden.
Ban denspannin g
De bandenspanning moet voor elke rit wor-
den gecontroleerd en indien nodig worden
bijgesteld.
WAARSCHUWING
DWA10504
Rij den met deze machine met een on-
juiste ban denspannin g kan lei den tot
verlies van de controle met mo gelijk ern-
sti g letsel of overlij den tot gevol g.
De ban dspannin g moet wor den ge-
controleer d en af gestel d terwijl de
b an den kou d zijn (wanneer de tem-
peratuur van d e ban den gelijk is aan
d e om gevin gstemperatuur).
De ban dspannin g moet wor den
aan gepast aan de rijsnelhei d en het
totale gewicht van rij der, passa gier,
b ag ag e en accessoires d at
voor dit
mo del is vast gestel d.
WAARSCHUWING
DWA10512
Belaa d uw machine nooit te zwaar. Rij-
d en met een te zwaar b elaste machine
kan lei den tot een on geval.Ban denspannin g b ij kou de ban den:
1 persoon:
Voor:180 kPa (1.80 kgf/cm2, 26 psi)
Achter:
200 kPa (2.00 kgf/cm2, 29 psi)
2 personen: Voor:
180 kPa (1.80 kgf/cm2, 26 psi)
Achter: 225 kPa (2.25 kgf/cm2, 33 psi)
Maximale belastin g:
Vo e r t u i g : 190 kg (420 lb)
De maximale belasting van het
voertuig is het gecombineerde ge-
wicht van de bestuurder, de passa-
gier, de bagage en eventuele
accessoires.
UBFGD0D0.book Page 16 Tuesday, April 6, 2021 1:40 PM