Functies van instrumenten en bed ienin gselementen
3-9
3
Deze weergave toont de gemiddelde snel-
heid sinds de weergave voor het laatst
werd teruggesteld.
Houd om de weergave voor gemiddelde
snelheid terug te stellen de toets “RESET”
ingedrukt totdat de terugstelling plaats-
vindt.
DAUN2691
Instelmo dus achter gron dverlichtin g
In deze modus kunt u de instelling van de
achtergrondverlichting aanpassen.
Om de instelmodus van de achtergrond-verlichting te openen1. Stop de machine. 2. Druk op de toets “SELECT” om het
multifunctionele display te wisselen
naar de huidige instelling voor de ach-
tergrondverlichting “bL-01”, “bL-02”
of “bL-03”.
3. Houd de toets “SELECT” ingedrukt totdat het multifunctionele display
overgaat naar de instelmodus voor de
achtergrondverlichting.
4. Druk op de toets “RESET” om de ge- wenste instelling voor de achter-
grondverlichting te selecteren.
5. Houd de toets “SELECT” ingedrukt totdat de instelmodus voor de achter-
grondverlichting wordt afgesloten.
DAU1234R
StuurschakelaarsLinks
Rechts
1. Instelmodus achtergrondverlichtingZAUM2027
1
1. Lichtsignaalschakelaar “ ”
2. Dimlichtschakelaar “ / ”
3. Claxonschakelaar “ ”
4. Richtingaanwijzerschakelaar “ / ”
1. Startschakelaar/noodstopschakelaar “//”
12
3
4
1
UBFGD0D0.book Page 9 Tuesday, April 6, 2021 1:40 PM
Functies van instrumenten en bed ienin gselementen
3-10
3
DAU12352
Lichtsi gnaalschakelaar “ ”
Druk deze schakelaar in om de koplamp
een lichtsignaal te laten afgeven.OPMERKINGAls de dimlichtschakelaar is ingesteld
op “ ”, heeft de lichtsignaalschakelaar
geen effect.
DAU12402
Dimlichtschakelaar “ / ”
Zet deze schakelaar op “ ” voor groot-
licht en op “ ” voor dimlicht.
DAU12461
Richtin gaanwijzerschakelaar “ / ”
Druk deze schakelaar naar “ ” om afslaan
naar rechts aan te geven. Druk deze scha-
kelaar naar “ ” om afslaan naar links aan
te geven. Na loslaten keert de schakelaar
terug naar de middenstand. Om de rich-
tingaanwijzers uit te schakelen wordt de
schakelaar ingedrukt nadat hij is terugge-
keerd in de middenstand.
DAU12501
Claxonschakelaar “ ”
Druk deze schakelaar in om een claxonsig-
naal te geven.
DAU68271
Startschakelaar/noo dstopschakelaar
“//”
Om de motor te starten met de startmotor,
zet u deze schakelaar op “ ” en schuift u
de schakelaar vervolgens naar “ ”. Zie
pagina 5-2 voor startinstructies voordat u
de motor start.
Zet deze schakelaar op “ ” om de motor
direct uit te schakelen in een noodgeval,
zoals wanneer de machine omslaat of als
de gaskabel blijft hangen.
DAU12823
Koppelin gshend elTrek om de aandrijflijn te ontkoppelen van
de motor, bijvoorbeeld om te schakelen, de
koppelingshendel in. Laat de hendel los om
de koppeling te laten aangrijpen, zodat ver-
mogen wordt overgebracht op het achter-
wiel.OPMERKINGVoor soepel schakelen moet de hendel snel
worden ingetrokken en langzaam worden
losgelaten. (Zie pagina 5-3.)1. Koppelingshendel1
UBFGD0D0.book Page 10 Tuesday, April 6, 2021 1:40 PM
Functies van instrumenten en bed ienin gselementen
3-18
3
JA NEE JA NEE JA NEE
WAARSCHUWING
Met de motor uit:
1. Beweeg de zijstandaard omlaag.
2. Zet de noodstopschakelaar in de stand “run”.
3. Zet het contactslot aan.
4. Zet de versnellingsbak in de vrijstand.
5. Druk op de startknop.
Start de motor?
De vrijstandschakelaar werkt mogelijk niet.
Rijd niet met de motorfiets voordat deze is
nagekeken door een Yamaha dealer.
Met de motor nog aan:
6. Beweeg de zijstandaard omhoog.
7. Trek de koppelingshendel in.
8. Zet de versnellingsbak in een versnelling.
9. Beweeg de zijstandaard omlaag.
Slaat de motor af?
De zijstandaardschakelaar werkt mogelijk niet
goed.
Rijd niet met de motorfiets voordat deze is
nagekeken door een Yamaha dealer.
Als de motor is afgeslagen:
10. Beweeg de zijstandaard omhoog.
11. Trek de koppelingshendel in.
12. Druk op de startknop.
Start de motor? De sperschakelaar van de koppelingshendel
werkt mogelijk niet.
Rijd niet met de motorfiets voordat deze is
nagekeken door een Yamaha dealer.
Het systeem is in orde. De motorfiets mag worden gebruikt. Laat als een storing wordt aangetroffen de
machine nakijken alvorens te gaan rijden.
UBFGD0D0.book Page 18 Tuesday, April 6, 2021 1:40 PM
Gebruik en belan grijke rij-informatie
5-2
5
DAU86691
De motor startenHet startspersysteem staat starten toe
wanneer:
de versnellingsbak in de vrijstand
staat of
de versnellingsbak in een versnelling
is geschakeld, de zijstandaard is op-
geklapt en de koppelingshendel is in-
getrokken.
Om de motor te starten1. Draai het contactslot naar ON en zet de noodstopschakelaar in de stand
“run”.
2. Controleer of de indicator en het/de waarschuwingslampje(s) enkele se-
conden oplichten en dan uitgaan. (Zie
pagina 3-2.)OPMERKINGStart de motor niet als het waarschu-
wingslampje motorstoring blijft bran-
den.
Het ABS-waarschuwingslampje moet
gaan branden en aan blijven totdat de
machine een snelheid van 10 km/h
(6 mi/h) bereikt.
LET OP
DCA24110
Als een waarschuwing s- of controle-
lampje niet werkt zoals hier boven be-
schreven, vraa g d an uw Yamaha dealer
om de machine te controleren.3. Schakel de versnellingsbak in de vrij-
stand.
4. Start de motor door de startknop in te drukken.
5. Laat de startkno p los als de motor
start, of na 5 seconden. Wacht 10 se-
conden voordat u opnieuw op de
knop drukt om de accuspanning weer
te laten opbouwen.LET OP
DCA11043
Trek nooit snel op terwijl de motor no g
kou d is, d it verkort de levens duur van d e
motor!
DAU45312
OPMERKINGDit model is uitgerust met een hellings-
hoeksensor, waarbij de motor afslaat bij
kanteling. Schakel in dat geval het contact-
slot uit en weer in. Wanneer u dit niet, doet
zal de motor niet aanslaan, ook al probeert
de startmotor de motor op gang te brengen
na het indrukken van de startknop.
UBFGD0D0.book Page 2 Tuesday, April 6, 2021 1:40 PM
Periodiek on derhou d en afstelling
6-36
6
DAU86420
Motor raakt oververhit
WAARSCHUWING
DWAT1041
Verwij der de ra diatorvul dop niet terwijl de motor en de koelvloeistofra diator no g heet zijn. Hete vloeistof en stoom kunnen
naar buiten spuiten en zo ernsti ge bran dwon den veroorzaken. Wacht tot de motor is af gekoel d.
Bren g een dikke doek, bijvoor beel d een han ddoek, aan over de rad iatorvul dop en draai deze dan lan gzaam linksom te gen
d e aanslag zodat de no g aanwezi ge druk kan ontsnappen. Druk de dop omlaa g zo dra het sis gelui d stopt en d raai deze links-
om en verwij der de dop.OPMERKINGAls geen koelvloeistof beschikbaar is, kan tijdelijk leidingwater wo rden gebruikt, maar dit moet wel zo snel mogelijk door de voorgeschre-
ven koelvloeistof worden vervangen.
Wacht tot de
motor is afgekoeld.
Controleer het
koelvloeistofniveau in het
reservoir en in de radiator.
Het koelvloeistofniveau is
in orde. Het koelvloeistofniveau is
laag. Controleer het
koelsysteem op lekkage.
Vraag een Yamaha dealer het
koelsysteem te controleren en te
repareren.Vul koelvloeistof bij.
(Zie OPMERKING.)
Start de motor. Vraag een Yamaha dealer het koelsysteem
te controleren en te repareren als de motor opnieuw
oververhit raakt.
Er is lekkage.
Er is geen
lekkage.
UBFGD0D0.book Page 36 Tuesday, April 6, 2021 1:40 PM
10-1
10
IndexAAandrijfketting, reinigen en smeren ...... 6-24
Aanduiding ingeschakelde versnelling ... 3-6
ABS ....................................................... 3-12
ABS-waarschuwingslampje .................... 3-3
Accu ...................................................... 6-29
Achterbrugscharnierpunten, smeren .... 6-28
Achterwielophanging, smeren .............. 6-27BBanden ................................................. 6-16
Bougie, controleren ................................ 6-8
Brandstof .............................................. 3-13
Brandstofniveaumeter ............................ 3-5
Brandstofverbruik, tips voor een
zuinig .................................................... 5-4CClaxonschakelaar ................................. 3-10
Contactslot/stuurslot .............................. 3-1
Controlelampje grootlicht ....................... 3-2
Controlelampje richting aanwijzers .......... 3-2
Controlelampjes en waarschuwingslampjes ........................ 3-2DDe motor starten ..................................... 5-2
Diagnosestekker ..................................... 9-2
Dimlichtschakelaar................................ 3-10FFilterbus .................................................. 6-9GGasgreep en gaskabel, controleren en smeren ........................................... 6-25
Gereedschapsset.................................... 6-2
Gloeilamp richtingaanwijzer, vervangen ........................................... 6-32 Gloeilamp van kentekenverlichting,
vervangen........................................... 6-32
HHelmbevestiging ................................... 3-16IIdentificatienummers .............................. 9-1
Inrijperiode.............................................. 5-1KKabels, controleren en smeren ............ 6-25
Klepspeling ........................................... 6-16
Klok ........................................................ 3-7
Koelvloeistof ......................................... 6-12
Koppelingshendel................................. 3-10LLichtsignaalschakelaar ......................... 3-10
Luchtfilterelement en aftapslang,
vervangen en reinigen ........................ 6-14MMatkleur, let op ...................................... 7-1
Modelinformatiesticker ........................... 9-1
Motorolie en oliefilterelement ............... 6-10
Motor raakt oververhit .......................... 6-36
Multifunctioneel display.......................... 3-6
Multifunctionele meter ............................ 3-4OOnderhoud ............................................. 7-1
Onderhoud, uitstootcontrolesysteem..... 6-3
Ondersteunen van de motorfiets .......... 6-33PParkeren ................................................. 5-4
Plaats van de onderdelen ....................... 2-1
Problemen oplossen ............................ 6-33RRegistratie van gegevens, voertuig ........ 9-2 Rem- en koppelingshendels,
controleren en smeren........................6-26
Rem- en schakelpedalen, controleren en smeren ...........................................6-26
Remhendel ............................................3-11
Remlichtschakelaars .............................6-20
Rempedaal ............................................3-11
Remvloeistofniveau, controleren ..........6-21
Remvloeistof, verversen........................6-23
Richtingaanwijzerschakelaar.................3-10
SSchakelen ...............................................5-3
Schakelpedaal ......................................3-11
Serienummer motorblok .........................9-1
Smering en onderhoud, periodiek ..........6-4
Snelheidsmeter .......................................3-4
Spanning aandrijfketting .......................6-23
Specificaties............................................8-1
Stallen .....................................................7-3
Startschakelaar/noodstopschakelaar ...3-10
Startspersysteem ..................................3-17
Stationair toerental................................6-14
Storingsindicatielampje (MIL)..................3-3
Storingzoekschema ..............................6-35
Stroomlijnpanelen, verwijderen en
aanbrengen...........................................6-8
Stuurschakelaars ....................................3-9
Stuursysteem, controleren ....................6-29TTankbeluchtingsslang en
overloopslang .....................................3-15
Tankdop ................................................3-13
Toerenteller .............................................3-5
UBFGD0D0.book Page 1 Tuesday, April 6, 2021 1:40 PM