Page 33 of 90

Functies van instrumenten en bed ienin gselementen
3-18
3
JA NEE JA NEE JA NEE
WAARSCHUWING
Met de motor uit:
1. Beweeg de zijstandaard omlaag.
2. Zet de noodstopschakelaar in de stand “run”.
3. Zet het contactslot aan.
4. Zet de versnellingsbak in de vrijstand.
5. Druk op de startknop.
Start de motor?
De vrijstandschakelaar werkt mogelijk niet.
Rijd niet met de motorfiets voordat deze is
nagekeken door een Yamaha dealer.
Met de motor nog aan:
6. Beweeg de zijstandaard omhoog.
7. Trek de koppelingshendel in.
8. Zet de versnellingsbak in een versnelling.
9. Beweeg de zijstandaard omlaag.
Slaat de motor af?
De zijstandaardschakelaar werkt mogelijk niet
goed.
Rijd niet met de motorfiets voordat deze is
nagekeken door een Yamaha dealer.
Als de motor is afgeslagen:
10. Beweeg de zijstandaard omhoog.
11. Trek de koppelingshendel in.
12. Druk op de startknop.
Start de motor? De sperschakelaar van de koppelingshendel
werkt mogelijk niet.
Rijd niet met de motorfiets voordat deze is
nagekeken door een Yamaha dealer.
Het systeem is in orde. De motorfiets mag worden gebruikt. Laat als een storing wordt aangetroffen de
machine nakijken alvorens te gaan rijden.
UBFGD0D0.book Page 18 Tuesday, April 6, 2021 1:40 PM
Page 34 of 90

Voor uw veilighei d – controles voor het rij den
4-1
4
DAU1559B
Inspecteer uw machine voor elk gebruik om te waarborgen dat deze in een veilige werkende staat is. Volg altijd de schema’s en proce-
dures voor inspectie en onderhoud in de gebruikershandleiding.
WAARSCHUWING
DWA11152
Onvol doen de inspectie of on derhou d van de machine ver groot het risico op on geval of scha de. Rij d niet met d e machine als u
een pro bleem he bt g evon den. Als een pro bleem niet kan wor den op gelost via de proce dures in d eze handleid ing, laat de machi-
ne dan nazien door een Yamaha d ealer.Controleer voor het gebruik van deze machine de volgende punten:
ITEM CONTROLES PAGINA
Bran dstof • Controleer het brandstofniv
eau in de brandstoftank.
• Vul indien nodig brandstof bij.
• Controleer de brandstofleiding op lekkage.
• Controleer de tankbeluchtingsslang en overloopslang op obstakels, scheuren of beschadiging en controleer de slangaansluitingen. 3-13, 3-15
Motorolie • Controleer het olieniveau in de motor.
• Vul indien nodig het aanbevolen type olie bij tot aan het voorgeschreven niveau.
• Controleer de machine op olielekkage. 6-10
Koelvloeistof • Controleer het koelvloeistofniveau in het reservoir.
• Vul indien nodig de aanbevolen koelvloe
istof bij tot aan het voorgeschreven ni-
veau.
• Controleer het koelsysteem op lekkage. 6-12
Voorrem • Controleer de werking.
• Als de koppeling zacht of sponzig aanvoelt, vraag dan een Yamaha dealer het
hydraulisch systeem te ontluchten.
• Controleer de remblokken op slijtage.
• Vervang indien nodig.
• Controleer het vloeistofniveau in het reservoir.
• Vul indien nodig het voorgeschreven type remvloeistof bij tot aan het voorge- schreven niveau.
• Controleer het hydraulisch systeem op lekkage. 6-21, 6-21
UBFGD0D0.book Page 1 Tuesday, April 6, 2021 1:40 PM
Page 35 of 90

Voor uw veilighei d – controles voor het rijd en
4-2
4
Achterrem • Controleer de werking.
• Als de koppeling zacht of sponzig aanvoelt, vraag dan een Yamaha dealer het
hydraulisch systeem te ontluchten.
• Controleer de remblokken op slijtage.
• Vervang indien nodig.
• Controleer het vloeistofniveau in het reservoir.
• Vul indien nodig het voorgeschreven type remvloeistof bij tot aan het voorge- schreven niveau.
• Controleer het hydraulisch systeem op lekkage. 6-21, 6-21
Koppelin g • Controleer de werking.
• Smeer indien nodig de kabel.
• Controleer de vrije slag van de koppelingshendel.
• Stel indien nodig bij.
6-18
Gas greep • Controleer of de werking soepel is.
• Controleer de vrije slag van de gasgreep.
• Vraag indien nodig de Yamaha dealer om de vrije slag van de gasgreep af te stel-
len en de kabel en het kabelhuis te smeren. 6-15, 6-25
Be dienin gska bels • Controleer of de werking soepel is.
• Smeer indien nodig. 6-25
Aan drijfkettin g • Controleer of de ketting correct is aangespannen.
• Stel indien nodig bij.
• Controleer de conditie van de ketting.
• Smeer indien nodig.
6-23, 6-24
Wielen en ban den • Controleer op schade.
• Controleer de conditie van de band en de profieldiepte.
• Controleer de bandspanning.
• Corrigeer indien nodig.
6-16, 6-18
Rem- en schakelpe dalen • Controleer of de werking soepel is.
• Smeer indien nodig de pedaalscharnierpunten. 6-26
Rem- en koppelin gshen dels • Controleer of de werking soepel is.
• Smeer indien nodig de hendelscharnierpunten.
6-26
ITEM CONTROLES PAGINA
UBFGD0D0.book Page 2 Tuesday, April 6, 2021 1:40 PM
Page 36 of 90
Voor uw veilighei d – controles voor het rij den
4-3
4
Zijstan daar d • Controleer of de werking soepel is.
• Smeer indien nodig het scharnierpunt. 6-27
Frame bevesti gin gen • Controleer of alle moeren, bouten en schroeven stevig zijn vastgezet.
• Zet indien nodig vast.
—
Instrumenten, verlichtin g,
si gnalering ssysteem en
schakelaars • Controleer de werking.
• Corrigeer indien nodig.
—
Zijstan daar dschakelaar • Controleer de werking van het startspersysteem.
• Als het systeem niet correct werkt, vraag dan een Yamaha dealer de machine te
controleren. 3-17
ITEM
CONTROLES PAGINA
UBFGD0D0.book Page 3 Tuesday, April 6, 2021 1:40 PM
Page 37 of 90

Gebruik en belan grijke rij-informatie5-1
5
DAU15952
Lees de gebruikersha ndleiding zorgvuldig
door om u vertrouwd te maken met alle be-
dieningselementen. Als u de werking van
een functie of bedieningselement niet be-
grijpt, vraag dan uw Yamaha dealer om uit-
leg.
WAARSCHUWING
DWA10272
Een onvol doen de vertrouw dhei d met de
b ed ienin gselementen kan lei den tot ver-
lies van d e controle, met mo gelijk een
on geval of letsel tot g evolg.
DAU16831
Inrijperiod eDe belangrijkste periode in de levensduur
van het motorblok is de tijd tussen 0 en
1000 km (600 mi). Lees daarom de volgen-
de informatie aandachtig door.
Omdat het motorblok gloednieuw is, mag
dit gedurende de eerste 1000 km (600 mi)
niet te zwaar worden belast. De verschillen-
de onderdelen van de motor slijten op el-
kaar in totdat de juiste bedrijfsspelingen zijn
bereikt. Rijd tijdens deze periode nooit
langdurig volgas en vermijd ook andere
manoeuvres die tot oververhitting van de
motor kunnen leiden.
DAU16983
0–500 km (0–300 mi)
Laat de motor niet langer dan 5000 tpm
achtereen draaien.
Zet de motor steeds af nadat deze een uur
heeft gedraaid en laat deze dan vijf tot tien
minuten lang afkoelen.
Varieer van tijd tot tijd het motortoerental.
Laat de motor niet steeds in één vaste
stand van de gasgreep draaien.
500–1000 km (300–600 mi)
Laat de motor niet langer dan 7500 tpm
achtereen draaien. Gebruik de motor in alle versnellingen,
maar draai het gas nooit helemaal open.
LET OP:
Na 1000 km (600 mi) moet de
motorolie wor den ververst, moet de olie-
filterpatroon of het oliefilterelement wor-
d en vervan gen en moet d e oliezeef
wor den gereini gd.
[DCA10322]
1000 km (600 mi) en ver der
De machine kan nu normaal worden ge-
bruikt.LET OP
DCA10311
Voer het toerental niet zover op dat
d e toerenteller in d e rode zone
wijst.
Als tij dens de inrijperio de motor-
scha de optree dt, vraa g d an direct
een Yamaha dealer de machine te
controleren.
UBFGD0D0.book Page 1 Tuesday, April 6, 2021 1:40 PM
Page 38 of 90

Gebruik en belan grijke rij-informatie
5-2
5
DAU86691
De motor startenHet startspersysteem staat starten toe
wanneer:
de versnellingsbak in de vrijstand
staat of
de versnellingsbak in een versnelling
is geschakeld, de zijstandaard is op-
geklapt en de koppelingshendel is in-
getrokken.
Om de motor te starten1. Draai het contactslot naar ON en zet de noodstopschakelaar in de stand
“run”.
2. Controleer of de indicator en het/de waarschuwingslampje(s) enkele se-
conden oplichten en dan uitgaan. (Zie
pagina 3-2.)OPMERKINGStart de motor niet als het waarschu-
wingslampje motorstoring blijft bran-
den.
Het ABS-waarschuwingslampje moet
gaan branden en aan blijven totdat de
machine een snelheid van 10 km/h
(6 mi/h) bereikt.
LET OP
DCA24110
Als een waarschuwing s- of controle-
lampje niet werkt zoals hier boven be-
schreven, vraa g d an uw Yamaha dealer
om de machine te controleren.3. Schakel de versnellingsbak in de vrij-
stand.
4. Start de motor door de startknop in te drukken.
5. Laat de startkno p los als de motor
start, of na 5 seconden. Wacht 10 se-
conden voordat u opnieuw op de
knop drukt om de accuspanning weer
te laten opbouwen.LET OP
DCA11043
Trek nooit snel op terwijl de motor no g
kou d is, d it verkort de levens duur van d e
motor!
DAU45312
OPMERKINGDit model is uitgerust met een hellings-
hoeksensor, waarbij de motor afslaat bij
kanteling. Schakel in dat geval het contact-
slot uit en weer in. Wanneer u dit niet, doet
zal de motor niet aanslaan, ook al probeert
de startmotor de motor op gang te brengen
na het indrukken van de startknop.
UBFGD0D0.book Page 2 Tuesday, April 6, 2021 1:40 PM
Page 39 of 90

Gebruik en belan grijke rij-informatie5-3
5
DAU16675
SchakelenDoor de versnellingen te schakelen kunt u
het beschikbare motorvermogen doseren
bij het wegrijden, optrekken, tegen een hel-
ling oprijden etc.
De schakelstanden worden getoond in de
afbeelding.OPMERKINGOm de versnellingsbak in de vrijstand ( )
te schakelen, drukt u het schakelpedaal en-
kele malen in totdat het einde van de slag is
bereikt, en trekt u het vervolgens iets om-
hoog.
LET OP
DCA10262
Oefen bij het schakelen stevi ge
d ruk uit op het schakelpe daal tot-
d at u voelt d at de schakelactie is
voltooi d.
Rijd niet lan ge tij d met afg ezette
motor, ook niet met de versnel-
lin gsb ak in de vrijstan d, en sleep de
motorfiets niet over lan ge afstan-
d en. De versnellin gsb ak wor dt al-
leen af doen de gesmeer d terwijl d e
motor draait. Door onvol doen de
smerin g kan d e versnellin gsb ak
wor den beschad igd.
Gebruik altij d d e koppelin g om d e
vers ne
llin gsb ak te schakelen om zo
scha de aan d e motor, de versnel-
lin gsb ak en d e aandrijvin g te voor-
komen; door hun constructie zijn
d eze niet bestan d te gen de schok-
ken die optred en bij belast schake-
len.
DAU85370
We grij den en optrekken
1. Trek de koppelingshendel in om de koppeling te ontkoppelen.
2. Schakel de versnellingsbak in de eer-
ste versnelling. Het vrijstandcontrole-
lampje moet uitgaan. 3. Draai geleidelijk de gasgreep open en
laat tegelijkertijd langzaam de koppe-
lingshendel los.
4. Sluit zodra de machine rijdt de gas- greep en trek tegelijkertijd snel de
koppelingshendel in.
5. Schakel de versnellingsbak in de tweede versnelling. (Let erop dat u de
versnellingsbak niet in de vrijstand
zet.)
6. Draai de gasgreep gedeeltelijk open
en laat de koppelingshendel los.
7. Volg dezelfde procedure om naar de volgende hogere versnelling te scha-
kelen.
DAU85380
Afremmen1. Laat de gasgreep los en bekrachtig
zowel de voor- als de achterrem gelei-
delijk om de motorfiets af te remmen.
2. Schakel naar een lagere versnelling
naarmate de machine vertraagt.
3. Als de motor dreigt af te slaan of onre- gelmatig loopt, trek dan de koppe-
lingshendel in, bekrachtig de remmen
om de motorfiets af te remmen en ga
verder met terugschakelen zoals ver-
eist.
4. Zodra de motorfiets tot stilstand is ge- komen, kan de versnellingsbak in de
vrijstand worden geschakeld. Het vrij-
1. Vrijstand
2. SchakelpedaalZAUM2034
UBFGD0D0.book Page 3 Tuesday, April 6, 2021 1:40 PM
Page 40 of 90

Gebruik en belan grijke rij-informatie
5-4
5
standcontrolelampje moet gaan bran-
den, waarna de koppelingshendel kan
worden losgelaten.WAARSCHUWING
DWA17380
Bij onjuist geb ruik van de remmen
kunt u de controle over d e machine
verliezen of gaan slippen. Ge bruik
altij d b ei de remmen en bekrachti g
ze gelei delijk.
Zor g d at de motorfiets en de motor
vol doen de zijn vertraa gd voordat u
naar een lag ere versnellin g scha-
kelt. Teru gschakelen terwijl d e rij-
snelhei d of het motortoerental te
hoo g is kan leid en tot slippen van
het achterwiel of overtoeren van de
motor. Dit kan resulteren in verlies
van de controle over de machine,
een on geval en letsel. Het kan ook
resulteren in scha de aan de motor
of de aan drijflijn.
DAU16811
Tips voor een zuinig b ran dstof-
ver bruikHet brandstofverbruik is vooral afhankelijk
van uw rijstijl. Hierna volgen enkele tips om
het brandstofverbruik te verlagen:
Schakel snel en soepel door en ver-
mijd hoge toerentallen terwijl u accele-
reert.
Geef geen gas tijdens het terugscha-
kelen en voorkom dat de motor onbe-
last met een hoog toerental draait.
Laat de motor niet langdurig stationair
draaien maar zet hem af (bijvoorbeeld
in files, bij stoplichten of bij spoorweg-
overgangen).
DAU17214
ParkerenZet om te parkeren de motor af en neem
dan de sleutel uit het contactslot.
WAARSCHUWING
DWA10312
De motor en het uitlaatsysteem
kunnen zeer heet wor den, parkeer
d us op een plek waar voet gan gers
of kin deren niet g emakkelijk met
d eze on der delen in aanrakin g kun-
nen komen en bran dwon den kun-
nen oplopen.
Parkeer nooit op een hellin g of een
zachte on der gron d, hier door kan
d e machine kantelen met mo gelijk
b ran dstoflekka ge en b rand tot g e-
vol g.
Parkeer niet na bij gras of an dere
b ran dbare materialen die vlam zou-
d en kunnen vatten.
UBFGD0D0.book Page 4 Tuesday, April 6, 2021 1:40 PM