
3984-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Blz. 383
Soorten sensoren
WAARSCHUWING
■Om ervoor te zorgen dat de Parking 
Support Brake goed werkt
Neem de volgende voorzorgsmaatregelen 
met betrekking tot de sensoren in acht 
(  Blz. 383). Het niet in acht nemen van 
de voorschriften kan er toe leiden dat een 
sensor niet goed werkt, waardoor een 
ongeval kan ontstaan.
●Wijzig, demonteer of spuit de sensoren 
niet.
●Vervang een defecte sensor uitsluitend 
door een originele sensor.
●Stel een sensor en  zijn omgeving niet 
bloot aan krachtige schokken.
●Beschadig de sensoren niet en houd ze 
altijd schoon.
●Wanneer het gebied rondom een radar-
sensor wordt blootgesteld aan een 
krachtige schok, werkt het systeem 
mogelijk niet goed meer doordat de sen-
sor niet goed meer werkt. Laat de auto 
nakijken door een erkende Toyota-dea-
ler of hersteller/reparateur of een 
andere naar behoren gekwalificeerde 
en uitgeruste deskundige.
■Omgaan met de wielophanging
Breng geen wijzigingen aan de wielop-
hanging aan, aangezien veranderingen in 
de wagenhoogte of de hellingshoek van 
de auto ervoor kunnen zorgen dat de sen-
soren objecten niet juist signaleren, dat 
het systeem niet werkt of dat het systeem 
onnodig werkt.
■Als de Parking Support Brake-functie 
(voor stilstaande objecten) onnodig 
wordt geactiveerd, bijvoorbeeld op 
een spoorwegovergang
Als de Parking Support  Brake-functie (voor 
stilstaande objecten) onnodig in werking 
treedt op een spoorwegovergang e.d., 
wordt de remregeling na ongeveer 2 
seconden uitgeschakeld, zodat u verder 
kunt rijden en de plek kunt verlaten. De 
remregeling kan ook worden geannuleerd 
door het rempedaal in te trappen. Wan-
neer u het gaspedaal intrapt nadat de rem-
regeling is geannuleerd, kunt u weer 
verder rijden en de plek verlaten.
■Opmerkingen bij het wassen van de 
auto
Stel de omgeving van de sensoren niet 
bloot aan sterke waterstralen of stoom.
Anders kan de sensor defect raken.
●Spuit bij het wassen van de auto met 
een hogedrukreiniger niet rechtstreeks 
op de sensoren, omdat dit er toe kan lei-
den dat een sensor niet meer goed 
werkt.
●Richt bij het wassen van de auto met 
stoom de stoom niet rechtstreeks op de 
sensoren, omdat dit er toe kan leiden 
dat een sensor niet meer goed werkt.
■Wanneer moet de Parking Support 
Brake uitgeschakeld worden
Schakel in de onderstaande situaties de 
Parking Support Brake uit, omdat het sys-
teem anders mogelijk zelfs werkt als er 
geen kans op een aanrijding is.
●Bij een controle van de auto op een rol-
lenbank o.i.d.
●Wanneer de auto op een schip, vracht-
wagen of ander transportmiddel wordt 
geladen
●Als de wielophanging is gewijzigd of als 
er een andere maat banden dan voor-
geschreven is gemonteerd
●Als de voorzijde van de auto omhoog of 
omlaag staat door de belading van de 
auto
pM_RAV4-HV_OM_OM42D32E_(EE).book  Page  398  Wednesday, July 29, 2020  9:01 AM 

399
4
4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Rijden
■Voorwaarden voor werking van de Par-
king Support Brake-functie (voor stil-
staande objecten)
De functie werkt als het controlelampje PKSB 
OFF niet brandt of knippert ( Blz. 118, 119) 
en aan alle onderstaande voorwaarden wordt 
voldaan:
●Begrenzingsregeli ng hybridesysteem
• De Parking Support Brake is ingeschakeld.
• De rijsnelheid is 15 km/h of lager.
• Er bevindt zich een stilstaand object in de  rijrichting van de auto, op een afstand van 
2 tot 4 m.
• De Parking Support Brake stelt vast dat er  harder dan normaal moet worden geremd 
om een aanrijding te voorkomen.
●Remregeling
• De begrenzingsregeling van het hybride- systeem is in werking.
• De Parking Support Brake stelt vast dat er  onmiddellijk moet worden geremd om een 
aanrijding te voorkomen.
■Voorwaarden voor het stoppen van de 
werking van de Parking Support Brake-
functie (voor stilstaande objecten)
De werking van de functie stopt als aan één 
van de volgende voorwaarden wordt vol-
daan:
●Begrenzingsregeli ng hybridesysteem
• De Parking Support Brake is uitgescha- keld.
• Het systeem stelt vast dat de aanrijding  voorkomen kan worden met normaal rem-
men.
• Het statische object bevindt zich niet lan- ger op een afstand van 2 tot 4 m van de 
auto in de rijrichting van de auto.
●Remregeling
• De Parking Support Brake is uitgescha- keld.
• Er zijn ongeveer 2 seconden verstreken  nadat de auto door de remregeling tot stil-
stand is gebracht. • Het rempedaal wordt ingetrapt nadat de 
auto tot stilstand is gebracht door de rem-
regeling.
• Het statische object bevindt zich niet lan- ger op een afstand van 2 tot 4 m van de 
auto in de rijrichting van de auto.
■Detectiebereik van de Parking Support 
Brake-functie (voor stilstaande objec-
ten)
Het detectiebereik van de Parking Support 
Brake-functie (voor stilstaande objecten) ver-
schilt van dat van de Toyota Parking Assist-
sensor. ( Blz. 387) Daardoor wordt de Par-
king Support Brake-functie (voor stilstaande 
objecten) mogelijk niet  geactiveerd, ook al 
signaleert de Toyota Parking Assist-sensor 
een obstakel en wordt er een waarschuwing 
gegeven.
■Objecten die mogelijk niet door de Par-
king Support Brake-functie (voor stil-
staande objecten) worden gesignaleerd
Het kan voorkomen dat de sensoren 
bepaalde objecten niet signaleren, zoals de 
volgende:
●Voetganger
●Katoen, sneeuw en andere materialen die 
ultrasoongolven slecht weerkaatsen
●Objecten die niet loodrecht op de grond 
staan, objecten die niet in een rechte hoek 
ten opzichte van de rijrichting van de auto 
staan en ongelijkmatige of golvende objec-
ten
●Lage objecten
●Dunne objecten zoals draden, hekken, tou-
wen en palen van verkeersborden
●Objecten die zich extreem dicht bij de 
bumper bevinden
●Zeer hoekige objecten
●Hoge obstakels waarbij het bovenste deel 
uitsteekt in de richting van uw auto
■Situaties waarin de Parking Support 
Brake-functie (voor stilstaande objec-
ten) mogelijk niet werkt
Als de selectiehendel in stand N staat.
WAARSCHUWING
●Als er uitrusting die een sensor kan hin-
deren, zoals een sleepoog, bumperbe-
schermer (een extra beschermstrip, 
enz.), fietsendrager of sneeuwploeg, is 
geplaatst
●Bij het wassen van de auto in een was-
straat
pM_RAV4-HV_OM_OM42D32E_(EE).book  Page  399  Wednesday, July 29, 2020  9:01 AM 

4004-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
■Zoemer Toyota Parking Assist-sensor
Als, ongeacht of de zoemer van de Toyota 
Parking Assist-sensor is  ingeschakeld of niet 
(  Blz. 384), de Parking Support Brake-func-
tie (voor stilstaande objecten) is ingescha-
keld ( Blz. 392) en de sensoren voor of 
achter een object signaleren en de remrege-
ling en de begrenzingsregeling van het hybri-
desysteem worden uitgevoerd, klinkt de 
zoemer van het Toyota Parking Assist Sen-
sor-systeem om de geschatte afstand tot het 
object aan te geven.
■Omstandigheden waaronder de Parking 
Support Brake-functie (voor stilstaande 
objecten) mogelijk werkt, zelfs als er 
geen kans op een aanrijding is
Onder sommige omstandigheden, zoals de 
onderstaande, werkt de Parking Support 
Brake-functie (voor stilstaande objecten) 
mogelijk zelfs als er geen kans op een aanrij-
ding is.
●Omgeving van de auto
• Wanneer op een smalle weg wordt gere- den
• Wanneer op een grindweg of in een omge- ving met hoog gras wordt gereden
• Wanneer richting een spandoek of vlag,  een laaghangende tak of een slagboom 
(zoals wordt gebruikt bij spoorwegovergan-
gen, tolpoortjes en parkeerplaatsen) wordt 
gereden
• Als er een constructie aan de rand van de  weg aanwezig is (zoals bij het rijden in een 
smalle tunnel, over een smalle brug of op 
een smalle weg)
• Bij fileparkeren • Bij een groef of gat in het wegdek
• Wanneer de auto over een metalen afdek-
king (rooster) rijdt, zoals gebruikt boven 
afvoergoten
• Bij het omhoog of omlaag rijden op een  steile helling
• Als een sensor wordt geraakt door een  grote hoeveelheid water, zoals bij het rij-
den op een overstroomde weg
• Bij transport op schepen of trucks
• In een wasstraat met een bewegende  wasinstallatie
• In een parkeergarage met autolift of par- keerplaatsen met meerdere verdiepingen
• In een ondergrondse parkeergarage
• Bij constructies op de grond (verkeers- drempels, kattenogen, enz.)
• Bij hoogteverschillen
• Bij het rechtuitrijden of een bocht naar  rechts
• Bij leidingen voor het smelten van sneeuw
• Bij apparaten voor het detecteren van  voertuigen, zoals ve rkeerslichten, appara-
ten voor het signaleren van verkeersop-
stoppingen of apparaten voor het 
signaleren van lege parkeerplekken op 
parkeerterreinen
• Bij spoorlijnen
• Bij H-vormige stalen balken
• Als er aan beide zijden auto's staan of als  er een auto aanwezig is die lijkt op deze 
auto
●Weer
• Als een sensor is  bedekt met bijvoorbeeld 
ijs, sneeuw of vuil (nadat de sensor is 
schoongemaakt, zal het systeem weer nor-
maal werken)
• Bij zware regenval of als er veel water op  een sensor terechtkomt
• Bij het rijden onder barre weersomstandig- heden, bijvoorbeeld bij mist, sneeuw of 
een zandstorm
• Bij sterke wind
●Andere bronnen van ultrasoongolven
• Wanneer in de omgeving van de auto  ultrasoongolven worden geproduceerd 
door claxons, voertuigdetectiesystemen, 
motorfietsmotoren, luchtremmen van 
vrachtwagens, sonarsystemen van andere 
auto's of andere bronnen.
• Als een sticker of een elektronisch onder- deel zoals een kentekenplaat met achter-
grondverlichting (met name 
fluorescerende), een mistlamp, een spat-
bordantenne of een draadloze antenne in 
de buurt van een van de sensoren is 
geplaatst
pM_RAV4-HV_OM_OM42D32E_(EE).book  Page  400  Wednesday, July 29, 2020  9:01 AM 

401
4
4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Rijden
●Wijzigingen in de stand van de auto ten 
opzichte van de weg
• Als de auto sterk naar één kant helt
• Als de voorzijde van de auto omhoog of  omlaag staat door de belading van de auto
• Als de stand van een sensor is gewijzigd  door een aanrijding o.i.d.
■Situaties waarin de Parking Support 
Brake-functie (voor stilstaande objec-
ten) mogelijk niet goed werkt
In bepaalde situaties, zoals de onderstaande, 
werkt deze functie mogelijk niet goed.
●Weer
• Wanneer een sensor of de omgeving van  een sensor zeer heet of koud is
• Wanneer het stevig waait
• Als een sensor is bedekt met bijvoorbeeld  ijs, sneeuw of vuil (nadat de sensor is 
schoongemaakt, zal het systeem weer nor-
maal werken)
• Bij zware regenval of als er veel water op  een sensor terechtkomt
• Bij het rijden onder barre weersomstandig- heden, bijvoorbeeld bij mist, sneeuw of 
een zandstorm
• De sensor is bevroren. (Het ontdooien van  de sensor zal het probleem oplossen.)
●Omgeving van de auto
• Wanneer zich tussen de auto en een  gesignaleerd obstakel een object bevindt 
dat niet kan worden gesignaleerd
• Als een object zoals een auto, motorfiets,  fiets of voetganger voor de auto langs 
komt of plotseling van opzij opduikt.
• De auto nadert een hoge of gebogen  stoeprand.
• De auto rijdt op een bijzonder hobbelige  weg, op een helling, op grind of op gras.
• Als het object zich te  dicht bij de sensor 
bevindt.
●Andere bronnen van ultrasoongolven
• Wanneer in de omgeving van de auto  ultrasoongolven worden geproduceerd 
door claxons, voertuigdetectiesystemen, 
motorfietsmotoren, luchtremmen van 
vrachtwagens, sonarsystemen van andere 
auto's of andere bronnen.
• Als een sticker of een elektronisch onder- deel zoals een kentekenplaat met achter-
grondverlichting (met name 
fluorescerende), een mistlamp, een spat-
bordantenne of een draadloze antenne in 
de buurt van een van de sensoren is 
geplaatst
●Veranderingen in de auto
• Als de auto sterk naar één kant helt
• Als de voorzijde van de auto omhoog of  omlaag staat door de belading van de auto
• Als de stand van een sensor is gewijzigd  door een aanrijding o.i.d.
• Als er uitrusting di e een sensor kan hinde-
ren, zoals een sleepoog, bumperbescher-
mer (een extra beschermstrip, enz.), 
fietsendrager of sneeuwploeg, is geplaatst
• Als de wielophanging is gewijzigd of als er  een andere maat banden dan voorge-
schreven is gemonteerd
• Als er verf of een sticker op de sensor is  aangebracht
pM_RAV4-HV_OM_OM42D32E_(EE).book  Page  401  Wednesday, July 29, 2020  9:01 AM 

4024-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
*: Indien aanwezig
Deze functie treedt in werking in situaties zoals hieronder aangegeven wanneer in 
de rijrichting van de auto een auto wordt gesignaleerd.
■Bij het achteruitrijden nadert een auto en het rempedaal wordt niet of te laat 
ingetrapt
Parking Support Brake-functie 
(voor voertuigen die achterlangs rijden)*
Als een radarsensor achter een auto signaleert die van rechts of links achter 
nadert en het systeem bepaalt dat de kans op een aanrijding groot is, acti-
veert deze functie de remmen om de kans op een aanrijding met de nade-
rende auto te verkleinen.
Voorbeelden van het in werking treden van de functie
pM_RAV4-HV_OM_OM42D32E_(EE).book  Page 402  Wednesday, July 29, 2020  9:01 AM 

403
4
4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Rijden
Blz. 377
■Voorwaarden voor werking van de Par-
king Support Brake-functie (voor voer-
tuigen die achterlangs rijden)
De functie werkt als het controlelampje PKSB 
OFF niet brandt of knippert ( Blz. 118, 119) 
en aan alle onderstaande voorwaarden wordt 
voldaan:
●Begrenzingsregeli ng hybridesysteem
• De Parking Support Brake is ingeschakeld.
• De rijsnelheid is 15 km/h of lager.
• Er naderen voertuigen de auto van rechts  of links achter de auto met een snelheid 
van meer dan ongeveer 8 km/h
• De selectiehendel staat in stand R. • De Parking Support Brake stelt vast dat er 
harder dan normaal moet worden geremd 
om een aanrijding met een naderende auto 
te voorkomen.
●Remregeling
• De begrenzingsregeli ng van het hybride-
systeem is in werking.
• De Parking Support Brake stelt vast dat  een noodstop noodzakelijk is om een aan-
rijding met een naderende auto te voorko-
men.
■Voorwaarden voor het stoppen van de 
werking van de Parking Support Brake-
functie (voor voertuigen die achterlangs 
rijden)
De werking van de functie stopt als aan één 
van de volgende voorwaarden wordt vol-
daan:
●Begrenzingsregeling hybridesysteem
• De Parking Support Brake is uitgescha- keld.
• De aanrijding kan worden voorkomen met  normaal remmen.
• Er nadert niet langer een auto van rechts  of links achter de auto.
●Remregeling
• De Parking Support Brake is uitgescha- keld.
• Er zijn ongeveer 2 seconden verstreken  nadat de auto door de remregeling tot stil-
stand is gebracht.
• Het rempedaal wordt ingetrapt nadat de  auto tot stilstand is gebracht door de rem-
regeling.
• Er nadert niet langer een auto van rechts  of links achter de auto.
■Detectiegebied van de Parking Support 
Brake-functie (voor voertuigen die ach-
terlangs rijden)
Het detectiegebied van de Parking Support 
Brake-functie (voor voertuigen die achter-
langs rijden) verschilt van dat van de RCTA 
(  Blz. 381). Daardoor wordt de Parking Sup-
port Brake-functie (voor voertuigen die ach-
terlangs rijden) mogelijk niet geactiveerd, ook 
al signaleert de RCTA een auto en wordt er 
een waarschuwing gegeven.
■Omstandigheden waaronder de Parking 
Support Brake-functie (voor voertuigen 
die achterlangs rijden) een auto niet 
signaleert
De Parking Support Brake-functie (voor voer-
tuigen die achterlangs ri jden) is niet ontwor-
pen om de volgende typen voertuigen en/of 
objecten te signaleren.
Soorten sensoren
WAARSCHUWING
■Ervoor zorgen dat de Parking Sup-
port Brake (voor voertuigen die ach-
terlangs rijden) goed werkt
Neem de volgende voorzorgsmaatregelen 
met betrekking tot de radarsensoren ach-
ter ( Blz. 377) in acht. Het niet in acht 
nemen van de voorschriften kan er toe lei-
den dat een sensor niet goed werkt, waar-
door een ongeval kan ontstaan.
●Wijzig, demonteer of spuit de sensoren 
niet.
●Vervang een radarsensor achter uitslui-
tend door een originele sensor.
●Voorkom dat de radarsensoren achter 
beschadigd raken en houd de radarsen-
soren en hun omgeving op de bumper 
te allen tijde schoon.
●Wanneer het gebied rondom een radar-
sensor achter wordt blootgesteld aan 
een krachtige schok, werkt het systeem 
mogelijk niet goed meer doordat de sen-
sor niet goed meer werkt. Laat de auto 
nakijken door een erkende Toyota-dea-
ler of hersteller/reparateur of een 
andere naar behoren gekwalificeerde 
en uitgeruste deskundige.
●Neem de voorzorgsmaatregelen met 
betrekking tot het omgaan met de radar-
sensor achter in acht. ( Blz. 377)
pM_RAV4-HV_OM_OM42D32E_(EE).book  Page  403  Wednesday, July 29, 2020  9:01 AM 

4044-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
●Voertuigen die van direct achter de auto 
naderen
●Voertuigen die achteruit inparkeren in een 
parkeerruimte naast uw auto
●Voertuigen die niet kunnen worden gesig-
naleerd door de sensoren als gevolg van 
obstakels
●Voertuigen vlak bij uw auto die plotseling 
accelereren of decelereren
●Vangrails, muren, bebording, geparkeerde 
auto's en vergelijkbare stilstaande objec-
ten
*
●Kleine motorfietsen, fietsen, voetgangers, 
enz.*
●Voertuigen die van de auto af bewegen
●Voertuigen die naderen vanuit parkeer-
ruimtes naast uw auto*
●Objecten die zich zeer dicht bij een radar-
sensor bevinden*
●Voertuigen die de auto van rechts of links 
achter de auto naderen met een snelheid 
van minder dan ongeveer 8 km/h
●Voertuigen die de auto van rechts of links 
achter de auto naderen met een snelheid 
van meer dan ongeveer 24 km/h
*: Afhankelijk van de omstandigheden wordt er mogelijk een auto en/of object gesigna-
leerd.
■Omstandigheden waaronder het sys-
teem mogelijk werkt, zelfs als er geen 
kans op een aanrijding is
Onder sommige omstandigheden, zoals de 
onderstaande, werkt de Parking Support 
Brake-functie (voor voertuigen die achter-
langs rijden) mogelijk zelfs als er geen kans 
op een aanrijding is.
●Wanneer de parkeerplaats uitkijkt op een 
straat en er auto's over die straat rijden
●Wanneer een gesignaleerde naderende 
auto een bocht maakt
●Wanneer een voertuig uw auto van opzij 
passeert
pM_RAV4-HV_OM_OM42D32E_(EE).book  Page  404  Wednesday, July 29, 2020  9:01 AM 

405
4
4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Rijden
●Wanneer de afstand tussen uw auto en 
metalen objecten, zoals een vangrail, 
muur, verkeersbord of geparkeerde auto, 
die mogelijk elektrische golven richting de 
achterzijde van de auto reflecteren, kort is
●Als er zich ronddraaiende objecten, zoals 
een ventilator van een airco-unit, in de 
buurt van de auto bevinden
●Als er water op de achterbumper spat of 
gespoten wordt, bijvoorbeeld van een 
sproeier
■Situaties waarin de Parking Support 
Brake-functie (voor voertuigen die ach-
terlangs rijden) mogelijk niet goed 
werkt
In bepaalde situaties, zoals de onderstaande, 
signaleren de radarsensoren een object 
mogelijk niet en werkt deze functie mogelijk 
niet goed
●Stilstaande objecten
●Wanneer een sensor of de omgeving van 
een sensor zeer heet of koud is
●Als de achterbumper is bedekt met bijvoor-
beeld ijs, sneeuw of vuil
●Bij zware regenval of een andere oorzaak 
waardoor er veel water op de auto terecht-
komt
●Wanneer een voertuig naast uw auto het 
detectiegebied van een radarsensor blok-
keert
●Als de auto sterk naar één kant helt
●Als er uitrusting die een sensor kan hinde-
ren, zoals een sleepoog, bumperbescher-
mer (een extra beschermstrip, enz.), 
fietsendrager of sneeuwploeg, is geplaatst
●Als de wielophanging is gewijzigd of als er 
een andere maat banden dan voorge-
schreven is gemonteerd
●Als de voorzijde van de auto omhoog of 
omlaag staat door de belading van de auto
●Als een sticker of een elektronisch onder-
deel zoals een kentekenplaat met achter-
grondverlichting (met name 
fluorescerende), een mistlamp, een spat-
bordantenne of een draadloze antenne in 
de buurt van een radarsensor is geplaatst
●Als de stand van een radarsensor is gewij-
zigd
●Wanneer meerdere auto's naderen met 
slechts weinig ruimte tussen elke auto
●Als er een auto snel van achteren nadert
●Omstandigheden waaronder de radarsen-
sor een voertuig mogelijk niet signaleert
• Wanneer een voertuig van rechts of links  achter de auto nadert terwijl u achteruitrij-
dend een bocht maakt
• Wanneer u achteruitrijdend een bocht  maakt
• Bij het onder een kleine hoek achteruit uit- rijden van een parkeerplaats
pM_RAV4-HV_OM_OM42D32E_(EE).book  Page  405  Wednesday, July 29, 2020  9:01 AM