Page 25 of 244

23
Toegang tot de auto
2Supervergrendeling
Als de supervergrendeling is ingeschakeld, werken de binnen- en
buitenportiergrepen niet.
Als de supervergrendeling is ingeschakeld,
is ook de vergrendelingsschakelaar in het
interieur buiten werking.
Schakel daarom nooit de supervergrendeling
in als er zich iemand in de auto bevindt.
Met de afstandsbediening
► Druk op deze knop om de auto
volledig te vergrendelen.
–
Druk binnen vijf seconden nogmaals op deze
knop om de supervergrendeling van de auto in
te schakelen.
De supervergrendeling wordt bevestigd
door het gedurende ongeveer twee
seconden branden van de richtingaanwijzers.
Afhankelijk van de uitvoering van de auto,
worden de buitenspiegels tegelijkertijd
ingeklapt.
Met de sleutel
► Draai de sleutel in het slot van het
bestuurdersportier in de richting van de
achterzijde van de auto om de auto volledig te
vergrendelen.
►
Draai binnen 5 seconden de sleutel
nogmaals richting de achterzijde van de auto
om de supervergrendeling van de auto in te
schakelen.
Keyless entry and start
Dit systeem zorgt voor het ontgrendelen,
vergrendelen en starten van de auto als
de elektronische sleutel zich binnen het
detectiebereik “ A” van de auto bevindt.
Het ontgrendelen/vergrendelen wordt
bevestigd door het gedurende ongeveer
twee seconden snel knipperen van de
richtingaanwijzers.
Afhankelijk van de uitvoering worden
gelijktijdig de buitenspiegels uit-/ingeklapt.
Het alarmsysteem, indien aanwezig, wordt
uitgeschakeld wanneer de auto wordt
ontgrendeld.
Volledige ontgrendeling
► Als u de elektronische sleutel op zak hebt
binnen detectiegebied A
, kunt u de auto
ontgrendelen door uw hand op de achterzijde
van een voorportiergreep te leggen. Trek
vervolgens aan de portiergreep om het portier te
openen.
Selectieve ontgrendeling
Als de selectieve ontgrendeling van het
bestuurdersportier is geactiveerd:
►
W
anneer de elektronische sleutel zich
in de detectiezone aan de bestuurderszijde
bevindt, legt u uw hand achter de portiergreep
van het bestuurdersportier om alleen het
bestuurdersportier te ontgrendelen. Trek
vervolgens aan de portiergreep om het portier te
openen.
►
W
anneer de elektronische sleutel zich in de
detectiezone zich aan de passagierszijde bevindt
en u uw hand achter de portiergreep van het
voorportier aan passagierszijde legt, wordt de
gehele auto ontgrendeld. Trek vervolgens aan de
portiergreep om het portier te openen.
Page 26 of 244

24
Toegang tot de auto
Het automatisch in- en uitklappen van de
buitenspiegels kan worden uitgeschakeld
door een PEUGEOT-dealer of gekwalificeerde
werkplaats.
Laat de auto uit veiligheidsoverwegingen
nooit onbeheerd achter, zelfs niet voor
korte tijd, zonder de elektronische sleutel van
het Keyless entry and start-systeem mee te
nemen.
Vergeet niet dat de auto kan worden gestolen
als de sleutel nog in een van de aangegeven
gebieden aanwezig is terwijl de auto niet is
vergrendeld.
Vergrendelen /
ontgrendelen van
binnenuit
Automatische centrale vergrendeling van de
portieren
De portieren kunnen tijdens het rijden
automatisch worden vergrendeld (bij een
snelheid hoger dan 10 km/u).
Houd de knop ingedrukt totdat er een
melding op het display wordt
weergegeven om deze functie in of uit te
schakelen.
Als de ontgrendeling van alleen de achterklep is
geactiveerd:
►
Druk, als de elektronische sleutel zich in
de detectiezone A
bevindt, op de knop voor
het openen van de achterklep om alleen
de achterklep te ontgrendelen en beweeg
vervolgens de achterklep omhoog.
Standaard is de volledige ontgrendeling
geactiveerd.
Deze functie kan worden ingesteld via het menu
Auto / Rijden en vervolgens Rijfuncties en
Toegang auto .
Druk op deze toets om aanvullende
informatie weer te geven.
Vergrendelen
► Druk, als de sleutel zich binnen het
detectiegebied A
bevindt, met een van uw
vingers op een van de voorportiergrepen (bij de
merktekens) of druk op de vergrendelschakelaar
van de achterklep.
Houd uw vinger op de portiergreep tot de ruiten
volledig gesloten zijn.
Zorg ervoor dat het sluiten van de ruiten
niet gehinderd wordt door personen.
Zorg ervoor dat kinderen zich tijdens het
bedienen van de ruiten niet kunnen bezeren.
Supervergrendeling
Als de supervergrendeling is ingeschakeld, werken de binnen- en
buitenportiergrepen niet.
Ook de knop van de centrale
portiervergrendeling in het interieur werkt dan
niet.
Schakel daarom nooit de supervergrendeling
in als er zich iemand in de auto bevindt.
Via de portieren of de achterklep:
►
Druk, terwijl u de elektronische sleutel bij
u hebt (deze moet zich in de detectiezone A
bevinden), met een vinger op de portiergreep (bij
de merktekens) of op de vergrendelschakelaar
op de achterklep (rechts) om de auto te
vergrendelen.
►
Druk binnen vijf seconden nogmaals op de
portiergreep of op de vergrendelschakelaar van
de achterklep (rechts) om de supervergrendeling
in te schakelen.
Vuil (vocht, stof, modder, zout...) op de
binnenzijde van de portiergreep kan de
detectie negatief beïnvloeden.
Als na het reinigen van de binnenzijde van
de portiergreep met een doek de detectie
niet verbetert, raadpleeg dan een PEUGEOT-
dealer of een gekwalificeerde werkplaats.
Plotseling contact met water (waterstraal,
hogedrukspuit...) kan door het systeem
worden beschouwd als een verzoek de auto
te ontgrendelen.
Laat omwille van de veiligheid en ter
voorkoming van diefstal de elektronische
sleutel nooit in de auto achter, ook niet
wanneer u in de buurt bent.
Het is raadzaam de sleutel bij u te houden.
Als een van de deuren of de bagageruimte nog open is of als de
elektronische sleutel voor het Keyless entry
and start-systeem nog in de auto is
achtergebleven, dan wordt de centrale
vergrendeling niet ingeschakeld.
Als de auto wordt ontgrendeld maar de portieren of de achterklep worden
vervolgens niet geopend, dan wordt de auto
automatisch na ongeveer 30 seconden weer
vergrendeld. Als de auto is uitgerust met een
alarmsysteem, dan wordt dit niet automatisch
ingeschakeld.
Page 27 of 244

25
Toegang tot de auto
2Het automatisch in- en uitklappen van de
buitenspiegels kan worden uitgeschakeld
door een PEUGEOT-dealer of gekwalificeerde
werkplaats.
Laat de auto uit veiligheidsoverwegingen
nooit onbeheerd achter, zelfs niet voor
korte tijd, zonder de elektronische sleutel van
het Keyless entry and start-systeem mee te
nemen.
Vergeet niet dat de auto kan worden gestolen
als de sleutel nog in een van de aangegeven
gebieden aanwezig is terwijl de auto niet is
vergrendeld.
Vergrendelen /
ontgrendelen van
binnenuit
Automatische centrale vergrendeling van de
portieren
De portieren kunnen tijdens het rijden
automatisch worden vergrendeld (bij een
snelheid hoger dan 10 km/u).
Houd de knop ingedrukt totdat er een
melding op het display wordt
weergegeven om deze functie in of uit te
schakelen.
Als er binnen 30 seconden na het ontgrendelen geen enkel portier is
geopend, worden de portieren automatisch
weer vergrendeld.
► Druk op de toets.
De portieren en de bagageruimte worden
vergrendeld of ontgrendeld.
Als de supervergrendeling is
ingeschakeld of als de auto is
vergrendeld met de afstandsbediening of de
deurhandgrepen, werkt de knop niet. Gebruik
in dat geval de sleutel of de
afstandsbediening om de auto te
ontgrendelen.
Als u vanwege het vervoer van een groot voorwerp met het kofferdeksel/de
achterklep geopend rijdt, kunt u op de knop
drukken om uitsluitend de portieren te
vergrendelen.
Bij het van binnenuit vergrendelen worden de
buitenspiegels niet ingeklapt.
Advies
Afstandsbediening
De afstandsbediening is een gevoelig
apparaat dat met hoge frequentie werkt; zit
niet aan de afstandsbediening terwijl u deze
in uw zak hebt, omdat u dan per ongeluk de
auto kunt ontgrendelen.
Druk niet op de toetsen van de
afstandsbediening wanneer u buiten het
bereik van de auto bent, omdat dat ervoor
kan zorgen dat de afstandsbediening
niet meer werkt. In dat geval moet de
afstandsbediening worden gereset.
De afstandsbediening werkt niet als de sleutel
in het contactslot zit, zelfs niet als het contact
is uitgeschakeld.
Diefstalbeveiliging
Was de elektronische startblokkering
niet aan, omdat er dan storingen kunnen
ontstaan.
Vergeet niet om aan het stuurwiel te draaien
om het stuurslot te activeren.
Vergrendelen van de auto
Wanneer de deuren onder het rijden
zijn vergrendeld, kunnen hulpdiensten in
noodgevallen lastig in de auto komen.
Neem uit veiligheidsoverwegingen de sleutel
of de elektronische sleutel mee als u de auto
verlaat, zelfs al is dit voor korte duur.
Page 28 of 244

26
Toegang tot de auto
Vervangen van de batterij
Als de batterij van de afstandsbediening leeg is, wordt u gewaarschuwd door dit
lampje op het instrumentenpaneel, een
geluidssignaal, en een melding op het display.
Zonder Keyless entry and start
Batterij, ref.: CR1620 / 3 volt.
Met Keyless entry and start
Batterij, ref.: CR2032 / 3 volt.
► Wip het deksel met een kleine
schroevendraaier bij de uitsparing los.
Bij het aanschaffen van een gebruikte
auto
Laat uw sleutels door een PEUGEOT-dealer
in het elektronische geheugen van de auto
opslaan, zodat u zeker weet dat de sleutels
in uw bezit de enige sleutels zijn waarmee de
auto kan worden gestart.
Noodprocedures
Sleutels, afstandsbediening,
elektronische sleutel
verloren
Ga met het kentekenbewijs van de auto, uw
legitimatiebewijs en indien mogelijk de sticker
met de sleutelcode naar het PEUGEOT-netwerk.
Het PEUGEOT-netwerk kan de speciale code
van de sleutel en de transponder opzoeken en
een nieuwe bestellen.
De auto volledig
ontgrendelen/vergrendelen
met de sleutel
Gebruik in de volgende situaties deze
procedures:
–
lege batterij van de afstandsbediening;
–
storing van de afstandsbediening;
–
auto is in een gebied met sterke
elektromagnetische straling.
In het eerste geval moet u de batterij van de
afstandsbediening vervangen.
In het tweede geval kunt u het probleem
mogelijk verhelpen door de afstandsbediening te
synchroniseren.
Raadpleeg de desbetreffende rubrieken.
►
Steek de sleutel in het portierslot.
►
Draai de sleutel in de richting van de
voorzijde van de auto om deze te ontgrendelen,
of in de richting van de achterzijde om de auto te
vergrendelen.
►
Draai binnen 5 seconden de sleutel
nogmaals richting de achterzijde van de auto
om de supervergrendeling van de auto in te
schakelen.
Centrale vergrendeling
werkt niet
Gebruik in de volgende situaties deze
procedures:
–
storing van de centrale vergrendeling;
–
accu losgekoppeld of ontladen.
In het geval van een defect van het
centrale vergrendelingssysteem, moet de
accu worden losgekoppeld om de achterklep
te vergrendelen, zodat de auto volledig is
vergrendeld.
Voorportier links of rechts
► Steek de sleutel in het deurslot.
► Draai de sleutel in de richting van de
voorzijde van de auto om deze te ontgrendelen,
of in de richting van de achterzijde om de auto te
vergrendelen.
Als de auto is uitgerust met een alarmsysteem, wordt dit niet
ingeschakeld/uitgeschakeld op het moment
dat de auto wordt vergrendeld/ontgrendeld.
Het alarm wordt geactiveerd als een portier
wordt geopend en kan worden uitgeschakeld
door het contact aan te zetten.
Overige portieren/deuren
► Controleer of de kinderbeveiliging van de
andere portieren niet is geactiveerd.
►
Steek de geïntegreerde sleutel in het slot op
de zijkant van het portier en draai de sleutel een
achtste slag rechtsom (rechterportier) of linksom
(linkerportier).
►
Sluit de portieren en controleer van buitenaf
of de auto goed is vergrendeld.
Page 29 of 244

27
Toegang tot de auto
2Vervangen van de batterij
Als de batterij van de afstandsbediening leeg is, wordt u gewaarschuwd door dit
lampje op het instrumentenpaneel, een
geluidssignaal, en een melding op het display.
Zonder Keyless entry and start
Batterij, ref.: CR1620 / 3 volt.
Met Keyless entry and start
Batterij, ref.: CR2032 / 3 volt.
► Wip het deksel met een kleine
schroevendraaier bij de uitsparing los.
► Verwijder het deksel.
► V erwijder de lege batterij uit de houder.
►
Plaats een nieuwe batterij in de houder; let
daarbij op de polariteit.
►
Druk het deksel vast.
Gooi batterijen van de
afstandsbediening niet weg: ze
bevatten metalen die schadelijk zijn voor het
milieu. Lever ze in bij een speciaal
inzamelpunt.
Synchroniseren van de
afstandsbediening
Na het vervangen van de batterij of in het geval
van een storing moet de afstandsbediening
gesynchroniseerd worden.
Raadpleeg zo snel mogelijk een
PEUGEOT-dealer of een gekwalificeerde
werkplaats als de storing niet is verholpen.
Zonder Keyless entry and start
– Zet het contact af.
– Draai de sleutel in de stand 2 (Contact)
.
– Druk direct gedurende enkele
seconden op de knop met het gesloten
hangslot.
–
Zet het contact af en verwijder de sleutel uit
het contactslot.
De afstandsbediening werkt nu weer volledig.
Met Keyless entry and start
Na het losnemen en weer aansluiten van de
accukabels, het vervangen van de batterij
van de afstandsbediening of een storing in de
afstandsbediening kan de auto niet meer met de
afstandsbediening ontgrendeld, vergrendeld en
gelokaliseerd worden.
► Steek de mechanische sleutel
(ondergebracht in de afstandsbediening) in het
slot om de auto te ontgrendelen.
Page 30 of 244

28
Toegang tot de auto
Ontgrendelen
► Klap de achterbank naar voren om bij het slot
in de bagageruimte te komen,
► Steek een kleine schroevendraaier in de
opening A van het slot om de achterklep te
ontgrendelen.
► Verplaats de nok naar rechts.
Vergrendeling na het sluiten
Wanneer de achterklep weer wordt gesloten,
wordt deze weer vergrendeld als het probleem
niet is verholpen.
► Verwijder de bekleding onder de
12V-aansluiting.
►
Plaats de elektronische sleutel in de daarvoor
geschikte behuizing.
►
Zet het contact aan door op de knop "ST
ART/
STOP" te drukken.
De elektronische sleutel werkt nu weer volledig.
Raadpleeg zo snel mogelijk het PEUGEOT-
netwerk of een gekwalificeerde werkplaats als de
storing niet is verholpen.
Portieren
Openen
Van buitenaf
► Ontgrendel de auto met de afstandsbediening
of de sleutel en trek aan de portiergreep.
Van binnenuit
► Trek aan de binnenportiergreep van een
portier; de auto wordt dan volledig ontgrendeld.
Het openen van een achterportier van
binnenuit is niet mogelijk als het
kinderslot is geactiveerd.
Raadpleeg de desbetreffende rubriek voor
meer informatie over de kinderbeveiliging.
Sluiten
Als een portier of de achterklep niet goed
is gesloten, zal bij draaiende motor of als
de auto sneller dan 10 km/h rijdt gedurende
enkele seconden een melding worden
weergegeven.
Achterklep
Openen
► Druk op de middelste knop van de achterklep
terwijl de auto ontgrendeld is of de elektronische
sleutel van het Keyless entry and start-systeem
zich in de detectiezone bevindt.
►
Beweeg de achterklep omhoog.
Raadpleeg de desbetreffende rubriek voor
meer informatie over het starten met de
afstandsbediening of met het Keyless entry
and start
-systeem.
Laat bij eventuele storingen of
moeilijkheden bij het openen en sluiten
van de achterklep, het systeem direct
controleren door het PEUGEOT-netwerk of
een gekwalificeerde werkplaats om te
voorkomen dat dit ongemak verergert,
waardoor de achterklep kan vallen met
ernstig letsel tot gevolg.
Sluiten
► Trek de achterklep omlaag met behulp van
een van de handgrepen aan de binnenzijde.
Als de achterklep niet goed is gesloten (het slot
heeft twee standen), wordt bij draaiende motor
of tijdens het rijden (snelheid hoger dan 10
km/h) gedurende enkele seconden een melding
weergegeven.
Als de achterklep moeilijk opent of sluit, laat hem dan zo snel mogelijk
controleren door het PEUGEOT-netwerk of
door een gekwalificeerde werkplaats om te
voorkomen dat het probleem verergert en dat
de achterklep dichtvalt en daardoor letsel
veroorzaakt.
Noodbediening
Hiermee kan bij een lege accu of een eventuele
storing in het systeem van de centrale
vergrendeling de achterklep mechanisch
ontgrendeld worden.
Page 31 of 244

29
Toegang tot de auto
2Ontgrendelen
► Klap de achterbank naar voren om bij het slot
in de bagageruimte te komen,
►
Steek een kleine schroevendraaier in de
opening A
van het slot om de achterklep te
ontgrendelen.
►
V
erplaats de nok naar rechts.
Vergrendeling na het sluiten
Wanneer de achterklep weer wordt gesloten,
wordt deze weer vergrendeld als het probleem
niet is verholpen.
Fietsen-/accessoiredrager
Het bevestigen van een drager aan de
achterklep is niet toegestaan.
Alarm
Dit systeem beveiligt uw auto tegen inbraak en
diefstal.
De volgende beveiligingsfuncties worden door
het systeem uitgevoerd:
Omtrekbeveiliging
Dit systeem houdt de te openen carrosseriedelen
van de auto in de gaten.
Het alarm gaat af als iemand een portier, de
kofferbak/de achterklep of de motorkap probeert
te openen.
Interieurbeveiliging
Dit systeem treedt in werking als er bewegingen
in het interieur worden waargenomen.
Het alarm gaat af als er een ruit wordt
ingeslagen, als iets of iemand de auto
binnendringt of als iets of iemand in de auto
beweegt.
Als uw auto is uitgerust met een programmeerbaar verwarmings-/
ventilatiesysteem en dit systeem is
ingeschakeld, kan de interieurbeveiliging niet
worden gebruikt.
Wegsleepbeveiliging
(Bij GTi-uitvoering.)
Het systeem controleert op veranderingen in de
positie van de auto.
Het alarm gaat af als de auto wordt opgetild,
verplaatst, aangestoten of aangereden.
Zelfbeveiligingsfunctie
Dit systeem treedt in werking als iemand
probeert het alarm te saboteren.
Page 32 of 244

30
Toegang tot de auto
elke keer na het afzetten van het contact wordt
uitgevoerd.
Inschakelen van de
interieurbeveiliging
De wegsleepbeveiliging wordt tevens opnieuw
geactiveerd (indien aanwezig).
► Schakel de omtrekbeveiliging uit door
de auto te ontgrendelen met de
afstandsbediening of met het Keyless entry and
start-systeem.
Het lampje van de knop gaat uit.
► Schakel het alarmsysteem weer volledig
in door de auto te vergrendelen met de
afstandsbediening of met het Keyless entry and
start-systeem.
Het lampje van de knop gaat opnieuw één keer
per seconde knipperen.
Afgaan van het alarm
Als gevolg treedt de sirene in werking en
knipperen de richtingaanwijzers gedurende
dertig seconden.
Als het alarm voor de 11e keer afgaat, worden
de alarmsystemen uitgeschakeld.
Als het lampje snel knippert bij het ontgrendelen van de auto met de
afstandsbediening of het "Keyless entrée en
start"-systeem, is het alarm tijdens uw
afwezigheid afgegaan.
Het lampje stopt met knipperen als het contact
wordt aangezet.
Het alarm gaat af als iemand probeert de
accu, de knop of de kabels van de sirene uit
te schakelen of te beschadigen.
Raadpleeg voor alle werkzaamheden aan het
alarmsysteem een PEUGEOT-dealer of een
gekwalificeerde werkplaats.
Vergrendelen van de auto
met volledig ingeschakeld
alarm
Activeren
► Zet het contact af en verlaat de auto.► Vergrendel de auto met de
afstandsbediening.
of
►
V
ergrendel de auto met het "Keyless entrée
en start"-systeem.
Het alarmsysteem is geactiveerd: het
verklikkerlampje knippert één keer per seconde
en de richtingaanwijzers gaan gedurende
ongeveer 2 seconden branden.
Na het vergrendelverzoek vanaf de
afstandsbediening of het "Keyless entry and
start"-systeem wordt de omtrekbeveiliging na
5 seconden en de interieurbeveiliging na 45
seconden geactiveerd.
Indien een portier, de achterklep, de motorkap
enz. niet goed is gesloten, wordt de auto niet
* Alleen van toepassing op GTi-auto's met alleen wegsleepbeveiliging.
vergrendeld, maar wordt de beveiliging na 45
seconden wel ingeschakeld.
Uitschakelen
► Druk op deze ontgrendelknop van de
afstandsbediening.
of
►
Ontgrendel de auto met het "Keyless entrée
en start"-systeem.
Het alarmsysteem wordt uitgeschakeld;
het lampje van de knop gaat uit en de
richtingaanwijzers knipperen gedurende
ongeveer 2 seconden.
Wanneer de auto automatisch weer
wordt vergrendeld (als niet binnen 30
seconden een portier of de achterklep wordt
geopend), wordt het alarmsysteem niet
automatisch weer ingeschakeld.
Om het alarmsysteem weer in te
schakelen, moet u de auto ontgrendelen
en weer vergrendelen met de sleutel met
afstandsbediening of met het "Keyless entry
and start"-systeem.
Vergrendelen van de
auto met alleen de
omtrekbeveiliging
ingeschakeld
Schakel de interieurbeveiliging (en
wegsleepbeveiliging als uw auto hiermee is
uitgerust) uit om te voorkomen dat het alarm
onnodig wordt ingeschakeld, bijvoorbeeld in de
volgende gevallen:
–
Er bevinden zich passagiers in de auto.
–
Een van de ruiten staat op een kier
.
–
De auto wordt gewassen.
–
Wiel verwisselen*.
–
De auto wordt gesleept*.
–
T
ransport via schip of veerboot*.
Uitschakelen van de interieur- en
wegsleepbeveiliging
► Zet het contact af en druk binnen tien
seconden op de knop tot het lampje blijft
branden.
►
V
erlaat de auto.
► Vergrendel de auto onmiddellijk met
de afstandsbediening of het "Keyless
entrée en start"-systeem.
Alleen de omtrekbeveiliging wordt ingeschakeld;
het lampje knippert één keer per seconde.
De interieur- en wegsleepbeveiliging worden
uitsluitend uitgeschakeld als deze procedure