24
Instrumentenpaneel
Na het tanken van minimaal 5 liter brandstof wordt de
actieradius opnieuw berekend en weergegeven als
deze meer dan 100 km bedraagt.
Wanneer tijdens het rijden permanent streepjes worden
weergegeven in plaats van cijfers, duidt dit op een
storing.
Neem contact op met een PEUGEOT-dealer of een
gekwalificeerde werkplaats.
Huidig verbruik
(l/100 km, km/l of mijl/gallon)
(kWh/100 km, km/kWh of mijl/kWh) (Elektrisch)
/ Berekend over de laatste seconden.
Deze functie wordt alleen weergegeven bij snelheden
vanaf 30 km/h (benzine of diesel).
Gemiddeld verbruik
(l/100 km, km/l of mijl/gallon)
(kWh/100 km, km/kWh of mijl/kWh) (Elektrisch)
/ Berekend sinds de laatste nulstelling van de trajectgegevens.
Gemiddelde snelheid
(km/h of mijl/h)Berekend sinds de laatste nulstelling van de trajectgegevens.
Afgelegde afstand
(km of mijl)Berekend sinds de laatste nulstelling van de trajectgegevens.
► Stel de lichtsterkte af door op de pijlen te
drukken of de cursor te verplaatsen.
De instellingen worden direct toegepast.
►
Druk buiten het instellingenvenster op het scherm
om af te sluiten.
U kunt ook het scherm uitschakelen:
► Druk op deze toets om het menu
" Instellingen" te selecteren.
► Selecteer " Dark".
Het scherm wordt volledig uitgeschakeld.
►
Druk nog een keer op het scherm (op een
willekeurig gedeelte) om het weer in te schakelen.
Met PEUGEOT Connect Nav
Met de lichten ingeschakeld:► Druk op deze toets om het menu
" Instellingen" te selecteren.
►
Selecteer "
OPTIES".
► Selecteer " Schermconfig.".
►
Selecteer het tabblad "
Lichtsterkte".
► Stel de lichtsterkte van het
instrumentenpaneel en het scherm af door op
de pijlen te drukken of de cursor te verplaatsen.
► Druk op deze toets om op te slaan en af te
sluiten.
U kunt ook het scherm uitschakelen:
► Druk op deze toets om het menu
" Instellingen" te selecteren.
► Selecteer " Scherm uit".
Het scherm wordt volledig uitgeschakeld. ►
Druk nog een keer op het scherm (op een
willekeurig gedeelte) om het weer in te schakelen.
Boordcomputer
Toont informatie over de huidige rit (actieradius, brandstofverbruik, gemiddelde snelheid, enz.).
Weergave van informatie op het
instrumentenpaneel
Bij instrumentenpaneel met meters
Wanneer u op het uiteinde van de
ruitenwisserschakelaar drukt, worden de gegevens van
de boordcomputer weergegeven.
Met digitaal instrumentenpaneel
De gegevens van de boordcomputer worden
permanent weergegeven als de weergavemodus
" Persoonlijk" is geselecteerd.
Druk bij alle andere weergavemodi op het uiteinde van
de ruitenwisserschakelaar om deze informatie tijdelijk
op een specifiek scherm weer te geven.
Weergave van de verschillende tabbladen
► Wanneer u op de toets op het uiteinde van de
ruitenwisserschakelaar drukt, worden de volgende
tabbladen na elkaar weergegeven:
–
Actuele informatie:•
Actieradius (benzine of diesel).
•
Huidig brandstofverbruik.
•
T
ijdteller Stop & Start-systeem (benzine of diesel).
–
T
raject "1 " en daarna "2 ":
•
Gemiddelde snelheid.
•
Gemiddeld brandstofverbruik.
•
Afgelegde afstand.
Traject resetten
► Druk langer dan 2 seconden op de knop op
het uiteinde van de ruitenwisserschakelaar
wanneer het gewenste traject wordt weergegeven.
Traject "1 " en "2" zijn onafhankelijk en ze worden op
dezelfde manier gebruikt.
Begrippen
De actieradius
(km of mijl)
Afstand die u nog met de resterende hoeveelheid brandstof kunt afleggen
(gebaseerd op het gemiddelde verbruik over de laatste
afgelegde kilometers).
Deze waarde kan schommelen door een verandering in
rijstijl of van het reliëf op de route, waardoor het actuele
brandstofverbruik aanzienlijk kan wijzigen.
Als de actieradius minder dan 30
km bedraagt, worden
streepjes weergegeven.
25
Instrumentenpaneel
1Na het tanken van minimaal 5 liter brandstof wordt de
actieradius opnieuw berekend en weergegeven als
deze meer dan 100 km bedraagt.
Wanneer tijdens het rijden permanent streepjes worden
weergegeven in plaats van cijfers, duidt dit op een
storing.
Neem contact op met een PEUGEOT-dealer of een
gekwalificeerde werkplaats.
Huidig verbruik
(l/100 km, km/l of mijl/gallon)
(kWh/100 km, km/kWh of mijl/kWh) (Elektrisch)
/ Berekend over de laatste seconden.
Deze functie wordt alleen weergegeven bij snelheden
vanaf 30
km/h (benzine of diesel).
Gemiddeld verbruik
(l/100 km, km/l of mijl/gallon)
(kWh/100 km, km/kWh of mijl/kWh) (Elektrisch)
/ Berekend sinds de laatste nulstelling van de trajectgegevens.
Gemiddelde snelheid
(km/h of mijl/h)Berekend sinds de laatste nulstelling van de trajectgegevens.
Afgelegde afstand
(km of mijl)Berekend sinds de laatste nulstelling van de trajectgegevens.
Tijdteller Stop & Start-systeem
(minuten/seconden of uren/minuten)
Als uw auto is uitgerust met Stop & Start, registreert
een teller hoe lang de STOP-stand tijdens een traject
is geactiveerd.
De tijdteller wordt gereset telkens wanneer het contact
wordt aangezet.
5 inch touchscreen
Dit systeem heeft de volgende functies:
– Bediening van het audiosysteem en de
telefoonfuncties, en weergave van de bijbehorende
informatie.
–
T
oegang tot de configuratiemenu's van de functies
en systemen van de auto.
–
Bediening van het airconditioningssysteem
(afhankelijk van de uitvoering).
Zet de auto uit veiligheidsoverwegingen altijd stil voordat u handelingen uitvoert die
uw volledige aandacht vragen.
Bepaalde functies zijn niet beschikbaar als de auto
rijdt.
Adviezen
Houd geen puntige voorwerpen tegen het touchscreen.
Raak het touchscreen niet aan met vochtige vingers.
Gebruik een schone en zachte doek om het
touchscreen te reinigen.
Belangrijkste
bedieningselementen
Met het contact uit: inschakelen van het systeem
Bij draaiende motor: geluid onderbreken
Draaiknop links: geluidsvolume aanpassen (draaien)/directe toegang tot het menu Media
(drukken)
Draaiknop rechts: luchtopbrengst aanpassen (draaien)/
directe toegang tot het menu Airconditioning
(drukken)
Toegang tot de menu's
Terug naar het vorige scherm of bevestigen
Als u enkele seconden niets op de tweede
pagina doet, wordt automatisch de eerste
pagina weer weergegeven.
Menu's
Radio
Media
36
Toegang
Batterijtype: CR2032 / 3 V.
Zonder Elektronische sleutel
Met Elektronische sleutel
► Wip het deksel met een kleine schroevendraaier bij
de uitsparing los en zet het deksel omhoog.
►
V
erwijder de lege batterij.
►
Plaats de nieuwe batterij en let goed op de plus- en
minkant. Steek de batterij eerst in de contacten in de
hoek en klik het deksel daarna erop.
► Synchroniseer de afstandsbediening.
Zie het betreffende hoofdstuk voor meer informatie over
het synchroniseren van de afstandsbediening.
Gooi batterijen van de afstandsbediening niet
weg: ze bevatten metalen die schadelijk zijn
voor het milieu. Lever ze in bij een speciaal
inzamelpunt.
Slik batterijen niet in. Gevaar van chemische brandwonden
Dit product bevat een knoopcelbatterij.
Als een knoopcelbatterij wordt ingeslikt, kan deze
binnen 2 uur interne brandwonden veroorzaken die
dodelijk kunnen zijn.
Bewaar nieuwe en gebruikte batterijen uit de buurt
van kinderen.
Als het batterijvakje niet goed sluit, mag u het
product niet meer gebruiken en moet u het uit de
buurt van kinderen houden.
Als u vermoedt dat batterijen zijn ingeslikt of elders
in het lichaam zijn gestoken, moet u onmiddellijk
medische hulp inroepen.
Risico van explosie als de batterij door een verkeerd type wordt vervangen.
Vervang de batterij door hetzelfde type.
Risico van explosie of lekkage van ontvlambare vloeistof of gas.
U mag dit product niet gebruiken / opbergen /
meenemen in een omgeving met een extreem hoge
temperatuur of een extreem lage druk door zeer
grote hoogte.
Probeer een gebruikte batterij niet te verbranden, te
verbrijzelen of door te zagen / knippen.
Synchroniseren van de
afstandsbediening
Na het vervangen van de batterij of bij een storing moet
de afstandsbediening gesynchroniseerd worden.
Zonder Elektronische sleutel
► Zet het contact af.
► Zet de sleutel in de stand 2 (contact aan).
►
Druk direct gedurende enkele seconden op de toets
met het gesloten hangslot.
►
Zet het contact uit en verwijder de sleutel uit het
contactslot.
De afstandsbediening werkt nu weer volledig.
Met Elektronische sleutel
► Steek de mechanische sleutel (uit de
afstandsbediening) in het slot om de auto te openen.
► Houd de elektronische sleutel tegen de
noodsleutellezer op de stuurkolom totdat u het contact
hebt aangezet.
► Zet bij een auto met een handgeschakelde
versnellingsbak de versnellingshendel in de
neutraalstand en trap het koppelingspedaal volledig in.
► Bij een auto met een automatische transmissie
of een selectiehendel (elektrisch): trap met de
selectiehendel in stand P op het rempedaal.
► Zet het contact aan door op de toets START/
STOP te drukken.
Als de storing na het resetten niet is verholpen, neem
zo snel mogelijk contact op met een PEUGEOT-dealer
of een gekwalificeerde werkplaats.
37
Toegang
2Met Elektronische sleutel
► Steek de mechanische sleutel (uit de
afstandsbediening) in het slot om de auto te openen.
►
Houd de elektronische sleutel tegen de
noodsleutellezer op de stuurkolom totdat u het contact
hebt aangezet.
►
Zet bij een auto
met een handgeschakelde
versnellingsbak
de versnellingshendel in de
neutraalstand en trap het koppelingspedaal volledig in.
►
Bij een auto met een automatische transmissie
of een selectiehendel (elektrisch):
trap met de
selectiehendel in stand P op het rempedaal.
►
Zet het contact aan door op de toets
START/
STOP
te drukken.
Als de storing na het resetten niet is verholpen, neem
zo snel mogelijk contact op met een PEUGEOT-dealer
of een gekwalificeerde werkplaats.
Portieren
Openen
Van buitenaf
► Wanneer u de auto hebt ontgrendeld of de
elektronische sleutel van het Elektronische sleutel-
systeem zich in de detectiezone bevindt, trekt u aan de
portierhandgreep.
Van binnenuit
► Trek aan de binnenportiergreep van een portier; de
auto wordt dan volledig ontgrendeld.
Als de selectieve ontgrendeling is geactiveerd: – W anneer het bestuurdersportier wordt
geopend, wordt alleen het bestuurdersportier
ontgrendeld (als de auto nog niet volledig was
ontgrendeld).
–
W
anneer een van de passagiersportieren wordt
geopend, wordt de auto volledig ontgrendeld.
Sluiten
Als een van de portieren niet goed is gesloten, gaat dit waarschuwingslampje branden, samen
met een melding als de motor draait en een
geluidssignaal als de auto harder dan 10 km/h rijdt.
Achterklep
Openen
► Ontgrendel de auto of alleen de
achterklep(afhankelijk van de uitvoering), druk op de
schakelaar voor het openen en open de achterklep.
Sluiten
► Trek de achterklep omlaag met behulp van een van
de handgrepen aan de binnenzijde.
Bij een storing of wanneer de achterklep lastig opent en sluit, moet u de auto onmiddellijk
door een PEUGEOT-dealer of in een
gekwalificeerde werkplaats laten nakijken om te
voorkomen dat het probleem verergert en de
achterklep plotseling dicht valt, waarbij ernstig letsel
kan ontstaan.
Noodbediening
Hiermee kan bij een lege accu of een eventuele
storing van de centrale vergrendeling de achterklep
mechanisch ontgrendeld worden.
Ontgrendelen
► Klap de achterbank naar voren om bij het slot in de
bagageruimte te komen.
42
Ergonomie en comfort
Stoelverwarming
De functie werkt alleen als de motor draait en als de
buitentemperatuur lager dan 20 °C is.
► Druk op de toets voor uw stoel.
► Elke keer dat u op de toets drukt, wijzigt de
stand van de verwarming; het bijbehorende aantal
controlelampjes gaat branden.
► U kunt de verwarming uitschakelen door op de toets
te drukken totdat alle controlelampjes uit zijn.
De status van het systeem wordt opgeslagen bij het
uitzetten van het contact.
Gebruik de functie niet als de stoel niet wordt gebruikt.
Verlaag de verwarmingsstand zo snel mogelijk.
Als de stoel en het interieur een prettige
temperatuur hebben bereikt, schakel de functie
uit; als het stroomverbruik daalt, daalt ook het
energieverbruik.
Rugleuninghoek
► Draai de knop voor de gewenste hoek.
Hoogte
► Trek de hendel omhoog voor omhoog zetten of duw
deze omlaag voor omlaag zetten totdat de gewenste
stand is bereikt.
Elektrisch verstelbare stoelen
Verstellen in lengterichting
► Duw de schakelaar naar voren of naar achteren
om de stoel in lengterichting in de gewenste stand te
zetten.
Rugleuninghoek
► Duw de schakelaar naar voren of naar achteren.
Hoogte en hoek van de zitting
► Duw de achterzijde van de schakelaar omhoog of
omlaag voor de gewenste hoogte en hoek.
Elektrische verstelling van de
lendensteun
► Druk op de schakelaar + of - om de lendensteun
naar wens in te stellen.
Massagefunctie
(Alleen bestuurdersstoel)
Deze functie zorgt voor een massage van de lendenen.
Deze werkt alleen bij draaiende motor en als de STOP-
stand van het Stop & Start-systeem is geactiveerd.
Inschakelen/uitschakelen
► Druk op deze toets om de functie in of uit te
schakelen.
Bij het inschakelen gaat het verklikkerlampje branden.
De massagefunctie is voor een tijdsduur van één uur
ingeschakeld.
Gedurende deze tijdsduur wordt de massage in 6
cycli van 10 minuten uitgevoerd (6 minuten massage
worden gevolgd door 4 minuten rust).
Na een uur wordt de functie uitgeschakeld, het
verklikkerlampje gaat dan uit.
47
Ergonomie en comfort
3Advies
Het ventilatie- en airconditioningssysteem gebruiken
►
Let erop dat de uitstroomopening onder
de voorruit, de verschillende luchtkanalen,
ventilatieroosters, overige uitstroomopeningen en
ventilatieopening in de bagageruimte vrij blijven
voor een gelijkmatige verdeling van de lucht naar
het interieur.
►
Dek de zonnesensor op het dashboard niet
af; deze wordt gebruikt voor het regelen van het
automatische airconditioningssysteem.
►
Zet de airconditioning minstens één tot twee
keer per maand 5 tot 10 minuten aan om het
systeem in goede staat te houden.
►
Gebruik de airconditioning niet als deze niet
koelt en neem contact op met een PEUGEOT-
dealer of een gekwalificeerde werkplaats.
Wanneer er een zware lading op een steile helling
bij een hoge buitentemperatuur wordt gesleept, kan
de airconditioning tijdelijk worden uitgeschakeld,
zodat de motor meer vermogen heeft en meer
sleepkracht biedt.
Rijd niet te lang met de ventilatie uitgeschakeld of terwijl de luchtrecirculatie in het interieur
langere tijd is ingeschakeld. Kans op beslaan en
verslechtering van de luchtkwaliteit!
Als de auto lange tijd in de zon heeft gestaan en de temperatuur in het interieur hoog is
opgelopen, is het raadzaam om het interieur even te
ventileren.
Zorg ervoor dat de luchttoevoer hoog genoeg is
ingesteld, zodat de lucht in het interieur goed wordt
ververst.
Bij condensvorming door gebruik van de airconditioning kan er water onder uit de auto
lekken. Dit is volkomen normaal.
Onderhoud van het ventilatie- en airconditioningssysteem
►
Controleer regelmatig de staat van het
interieurfilter en laat de filterelementen periodiek
vervangen.
We raden aan om een samengesteld interieurfilter
te gebruiken. Het speciale actieve additief biedt
bescherming tegen vervuilende gassen en
onaangename geuren.
►
V
oor een juiste werking van het
airconditioningssysteem moet u het laten
controleren volgens de aanbevelingen in het
onderhoudsschema van de fabrikant.
Stop & Start De verwarmings- en airconditioningssystemen
werken alleen als de motor draait.
Schakel het Stop & Start-systeem tijdelijk uit om
een comfortabele temperatuur in het interieur te
behouden.
Raadpleeg de desbetreffende rubriek voor meer
informatie over het
Stop & Start-systeem.
ECO-rijstandWanneer deze stand wordt geselecteerd,
neemt het stroomverbruik af, maar wordt de werking
van de verwarmings- en airconditioningssystemen
beperkt, hoewel deze systemen niet worden
uitgeschakeld.
Handbediende airconditioning
Druk op de toets Airconditioning om de pagina met de bedieningstoetsen van het
systeem weer te geven.
Met 5 inch touchscreen
50
Ergonomie en comfort
Inschakelen / uitschakelen
► Druk met draaiende motor op deze toets om de
functie in of uit te schakelen (bevestigd door een
controlelampje).
De functie wordt geactiveerd als de buitentemperatuur
daalt tot minder dan 0 °C en automatisch uitgeschakeld
wanneer de motor wordt afgezet.
Achterruitverwarming
Het ontwasemen/ontdooien werkt alleen als de motor
draait.
Afhankelijk van de uitvoering worden de buitenspiegels
ook ontwasemd/ontdooid.
► Druk op deze toets om de functie in of uit te
schakelen (bevestigd door het branden / doven
van het controlelampje).
De achterruitverwarming wordt automatisch
uitgeschakeld om onnodig stroomverbruik te
voorkomen.
Schakel de achterruitverwarming uit wanneer u deze niet meer nodig hebt; wanneer het
stroomverbruik daalt, daalt het energieverbruik ook.
Luchtrecirculatie in het
interieur
De toevoer van buitenlucht voorkomt dat de voorruit en
zijruiten beslaan.
Wanneer de interieurlucht wordt gerecirculeerd,
wordt het interieur beschermd tegen luchtjes en
vervuilende stoffen van buitenaf en kan de gewenste
binnentemperatuur sneller worden bereikt.
► Druk op deze toets om de functie in of uit te
schakelen (bevestigd door branden / doven van
het controlelampje).
De functie wordt automatisch ingeschakeld wanneer de achteruitversnelling wordt
ingeschakeld.
Maximale stand van de
airconditioning
Deze functie stelt automatisch de temperatuur op
de laagste stand in, stuurt de luchtstroom naar de
middelste ventilatieroosters en zijventilatieroosters, stelt
de luchtopbrengst op maximaal in en schakelt, indien
nodig, de luchtrecirculatie in het interieur in.
► Druk op deze toets om de functie in of uit te
schakelen (bevestigd door branden/doven van
het lampje).
Als de functie wordt uitgeschakeld, keert het systeem
terug naar de instellingen van vóór de inschakeling.
Het thermisch-
comfortsysteem uitschakelen
► Druk op deze knop.
Het controlelampje gaat branden en alle andere
controlelampjes van het systeem gaan uit.
Alle functies van het airconditioningssysteem zijn nu
uitgeschakeld.
De temperatuur wordt niet meer geregeld. Door de
rijwind stroomt er nog wel wat lucht in de auto.
Ontwasemen - ontdooien
voorruit
Automatisch programma Zicht
Selecteer dit programma om de voor- en zijruiten snel
te ontwasemen of te ontdooien.
► Druk op deze toets om de functie in of uit te
schakelen (bevestigd door branden/doven van
het lampje).
Het programma regelt automatisch de airconditioning
(afhankelijk van de uitvoering), de luchtopbrengst en de
luchttoevoer, en zorgt voor een optimale verdeling van
de lucht naar de voorruit en zijruiten.
U kunt de luchtopbrengst handmatig aanpassen zonder
het automatische programma Zicht uit te schakelen.
Bij auto's met een Stop & Start-systeem is de STOP-stand niet beschikbaar zolang de
ontwaseming in werking is.
Onder winterse omstandigheden moet u alle sneeuw en ijs van de voorruit bij de camera
verwijderen voordat u wegrijdt.
Anders kan de werking van de apparatuur die de
camera gebruiken negatief worden beïnvloed.
Voorruitverwarming
Bij koud weer verwarmt dit systeem de onderzijde van
de voorruit en het gedeelte langs de voorruitstijl links.
Zonder dat u daarvoor de instellingen van de
airconditioning hoeft te wijzigen, zorgt deze functie
ervoor dat de ruitenwisserbladen sneller loskomen van
de voorruit als ze zijn vastgevroren en helpt de functie
een opeenhoping van sneeuw door de werking van de
ruitenwissers te voorkomen.
51
Ergonomie en comfort
3Inschakelen / uitschakelen
► Druk met draaiende motor op deze toets om de
functie in of uit te schakelen (bevestigd door een
controlelampje).
De functie wordt geactiveerd als de buitentemperatuur
daalt tot minder dan 0 °C en automatisch uitgeschakeld
wanneer de motor wordt afgezet.
Achterruitverwarming
Het ontwasemen/ontdooien werkt alleen als de motor
draait.
Afhankelijk van de uitvoering worden de buitenspiegels
ook ontwasemd/ontdooid.
► Druk op deze toets om de functie in of uit te
schakelen (bevestigd door het branden / doven
van het controlelampje).
De achterruitverwarming wordt automatisch
uitgeschakeld om onnodig stroomverbruik te
voorkomen.
Schakel de achterruitverwarming uit wanneer u deze niet meer nodig hebt; wanneer het
stroomverbruik daalt, daalt het energieverbruik ook.
Voorverwarmen/voorkoelen
(elektrische auto)
Met deze functie kunt u de temperatuur in het interieur
zo programmeren dat een vooraf bepaalde temperatuur
die niet kan worden gewijzigd (ongeveer 21 °C) is
bereikt voordat u in de auto stapt. U kunt de dagen en
tijden hiervoor instellen.
Deze functie is ook beschikbaar als de auto niet wordt
opgeladen.
Programmeren
Met PEUGEOT Connect Radio- of PEUGEOT
Connect Nav-systeem
(Afhankelijk van het land waar de auto is verkocht)Het programmeren kan ook met een smartphone worden uitgevoerd, met de app
MYPEUGEOT APP.
Zie het betreffende deel voor meer informatie over de
op afstand te bedienen functies.
Met PEUGEOT Connect Nav-systeem
In het menu Airconditioning > OPTIES:
Selecteer Temperatuur conditionering.
►
Druk op
+ om een programmering toe te voegen.
►
Selecteer het tijdstip waarop u in de auto stapt en
de gewenste dagen. Druk op OK.
►
Druk op
ON om dit programma te activeren.
De voorverwarming / -koeling begint ongeveer 45
minuten vóór de geprogrammeerde tijd wanneer de
auto op een laadpunt is aangesloten (20 minuten
wanneer dat niet het geval is) en blijft daarna nog 10
minuten ingeschakeld.
U kunt meerdere programma's instellen. Elk programma wordt in het systeem
opgeslagen.
Om de elektrische actieradius te optimaliseren
raden wij aan om een programma te starten
wanneer de auto op een laadpunt is aangesloten.
Het is normaal dat de ventilator tijdens het voorverwarmen/-koelen geluid maakt.
Werkingsvoorwaarden
– De functie wordt alleen geactiveerd als het contact
is afgezet en de auto is vergrendeld.
–
Als de auto niet op een laadpunt is aangesloten, dan
wordt de functie alleen geactiveerd als de laadtoestand
van de tractiebatterij meer dan 50% is.
–
Als de auto niet op een laadpunt is aangesloten, er
een herhaald programma is geactiveerd (bijvoorbeeld
van maandag tot en met vrijdag) en er twee cycli voor
voorverwarmen/-koelen zijn uitgevoerd zonder dat de
auto is gebruikt, dan wordt het programma gestopt.