159
Praktische informatie
7Gebruik uitsluitend door PEUGEOT aanbevolen producten of gelijkwaardige
kwaliteitsproducten.
Voor een optimale werking van belangrijke
onderdelen zoals het remsysteem selecteert en
biedt PEUGEOT specifieke producten aan.
12V-accu
De accu is onderhoudsvrij. Controleer wel regelmatig of de
accupoolklemmen goed vastzitten (bij uitvoeringen
zonder snelsluiting voor de accupoolklemmen) en of de
aansluitingen schoon zijn.
Zie het betreffende hoofdstuk voor meer informatie en de te nemen
voorzorgsmaatregelen voordat u werkzaamheden
aan de 12V-accu uitvoert.
Uitvoeringen met Stop & Start zijn voorzien van een 12 V-loodaccu met speciale
technologie en specificaties.
Deze accu mag uitsluitend worden vervangen door
een PEUGEOT-dealer of door een gekwalificeerde
werkplaats.
Interieurfilter
Als de omgeving en het gebruik (veel stof, veel stadsverkeer...) daartoe aanleiding geven,
moet het twee keer zo vaak worden vervangen.
Een verstopt interieurfilter kan de prestaties van de airconditioning verstoren en
onaangename geuren veroorzaken.
Luchtfilter
Als de omgeving en het gebruik (veel stof, veel stadsverkeer...) daartoe aanleiding geven,
moet het twee keer zo vaak worden vervangen.
Oliefilter
Laat bij het olie verversen ook het oliefilter vervangen.
Roetfilter (diesel)
Als het roetfilter verstopt begint te raken, gaat dit waarschuwingslampje
tijdelijk branden, in combinatie met een
waarschuwingsmelding.
Regenereer het roetfilter zodra de
verkeersomstandigheden het toelaten door met een
snelheid van minimaal 60
km/h te rijden tot het lampje
uit gaat.
Als er langere tijd met een zeer lage snelheid wordt gereden of de motor langdurig stationair
draait, kan er in uitzonderlijke gevallen waterdamp
uit de uitlaat komen als u gas geeft. Deze emissies
hebben geen invloed op het rijgedrag en het milieu.
Nieuwe auto Bij een nieuwe auto kunt u de eerste paar
keer dat het roetfilter geregenereerd wordt een
brandlucht ruiken. Dit is volkomen normaal.
Handgeschakelde
versnellingsbak
De transmissie is onderhoudsvrij (olie verversen niet noodzakelijk).
Automatische transmissie
De transmissie is onderhoudsvrij (olie verversen niet noodzakelijk).
Handbediende parkeerrem
Als de parkeerrem een te grote slag heeft of als het systeem minder goed werkt, moet de
parkeerrem, zelfs tussen twee onderhoudsbeurten
door, worden afgesteld.
Laat het systeem door een PEUGEOT-dealer of een
gekwalificeerde werkplaats controleren.
Elektrische parkeerrem
Dit systeem is onderhoudsvrij. Laat echter in het geval van een storing het systeem
controleren door het PEUGEOT-netwerk of een
gekwalificeerde werkplaats.
Raadpleeg de desbetreffende rubriek voor meer informatie over de elektrische
parkeerrem.
162
Praktische informatie
► Druk het rempedaal in en duw op de knop om de
parkeerrem uit te schakelen.
► Laat het rempedaal los en schakel het contact uit.
Terug naar de normale werking
► Houd het rempedaal ingetrapt en start de motor.
Met automatische transmissie
EAT8 en handbediende
parkeerrem
/
Procedure voor het activeren van de vrijloop
► Selecteer stand N terwijl de auto stilstaat en de
motor draait, en zet het contact uit.
Binnen 5 seconden:
► Zet het contact weer aan.
► Houd het rempedaal ingetrapt en duw de
selectiehendel naar voren of naar achteren om stand N
te bevestigen.
► Zet het contact af.
Als de limiet van 5 seconden wordt overschreden,
schakelt de transmissie stand P in; u moet de
procedure dan opnieuw volgen.
Terug naar de normale werking
► Druk op toets P op de selectiehendel.
werken irriterend op de slijmvliezen (ogen, neus en
keel).
Bewaar AdBlue® buiten het bereik van
kinderen, in de originele flacon.
Procedure
Controleer voordat u gaat bijvullen of de auto op een
vlakke en horizontale ondergrond staat.
Controleer 's winters of de omgevingstemperatuur van
de auto hoger is dan -11 °C. Als het kouder is, bevriest
de AdBlue
® waardoor u het niet in het reservoir kunt
gieten. Laat de auto enkele uren op een warmere
plaats staan en vul vervolgens het reservoir bij.
Giet nooit AdBlue® in de tank voor diesel.
Als er AdBlue® op de carrosserie of op een
andere plaats is gemorst, spoel deze dan
onmiddellijk weg met koud water of veeg het weg
met een vochtige doek.
Gekristalliseerde vloeistof moet worden verwijderd
met een spons en warm water.
Belangrijk: als u AdBlue hebt bijgevuld
nadat het reservoir leeg is geraakt, moet u
ongeveer 5 minuten wachten voordat u het contact
weer aanzet, zonder het bestuurdersportier te
openen, de auto te ontgrendelen, de sleutel in
het contactslot te steken of de sleutel van het
"Elektronische sleutel"-systeem in het interieur
te brengen.
Zet vervolgens het contact aan en start na 10
seconden de motor.
►
Zet het contact af en verwijder de sleutel uit het
contactslot om de motor af te zetten.
of
►
Druk bij Elektronische sleutel op de toets "
START/
STOP" om de motor af te zetten.
► Draai de blauwe dop van de AdBlue®-tank linksom
en verwijder de dop.
►
Met een verpakking
AdBlue
®: controleer eerst de
uiterste houdbaarheidsdatum en lees daarna zorgvuldig
de instructies op het etiket voordat u de inhoud van de
verpakking in het AdBlue-reservoir van de auto giet.
►
Bij een
AdBlue®-pomp: steek het vulpistool in de
vulpijp en blijf tanken totdat het vulpistool afslaat.
Om te voorkomen dat u het AdBlue®-reservoir
met te veel vloeistof vult:
–
V
ul 10 tot 13 liter bij met behulp van
AdBlue
®-verpakkingen.
– Stop met bijvullen als het vulpistool voor het eerst
afslaat als u bij een tankstation tankt.
Het systeem kan alleen hoeveelheden van 5 liter
AdBlue
® of meer registreren.
Als het AdBlue®-reservoir helemaal leeg is, wat
wordt bevestigd met de melding
" Vul
AdBlue
bij: Starten niet mogelijk", dan moet
u minimaal 5 liter bijvullen.
Vrijloop
In bepaalde situaties moet de auto in de vrijloopstand
worden gezet (bijvoorbeeld bij slepen, op een testbank,
in een automatische wasstraat (wasstand), of bij
transport per trein of over zee).
De procedure hiervoor is afhankelijk van het type
transmissie en parkeerrem.
Met handbediende
versnellingsbak of
automatische transmissie EAT6
en elektrische parkeerrem
/
Voor vrijgeven
► Zet de transmissie met draaiende motor en
ingetrapt rempedaal in de neutraalstand.
►
Houd het rempedaal ingetrapt en zet het contact uit.
►
Laat het rempedaal los en zet het contact weer aan.
179
In geval van pech
8► Trek de hendel (A) zo ver mogelijk omhoog.
► Plaats de geopende accupoolklem ( B) op de
pluspool (+).
►
Druk de accupoolklem (
B) volledig omlaag.
►
Beweeg de hendel (
A) omlaag om de accupoolklem
( B ) vast te zetten.
►
Afhankelijk van de uitrusting duwt u het plastic kapje
terug op de pluspool (+).
Forceer de hendel niet wanneer u erop drukt; als de klem niet goed is geplaatst, kan deze
niet worden vergrendeld. Voer de procedure
nogmaals uit.
Na het opnieuw aansluiten van de accu
Als de accukabels weer zijn aangesloten, moet u het
contact aanzetten en vervolgens 1 minuut wachten
voordat u de motor start, zodat de elektronische
systemen kunnen worden geïnitialiseerd.
Wanneer er zich na deze handeling kleine storingen
blijven voordoen, neem dan contact op met een
PEUGEOT-dealer of een gekwalificeerde werkplaats.
Aan de hand van het betreffende deel moet u bepaalde
uitrustingselementen resetten:
–
Afstandsbediening of elektronische sleutel
(afhankelijk van de uitvoering).
–
Elektrische ruitbediening.
–
Datum en tijd.
–
Voorkeuzezenders.
Tijdens de rit die volgt op het de eerste keer starten van de motor na het aansluiten van de
accukabels, werkt het Stop & Start-systeem
mogelijk niet.
Het systeem werkt dan pas weer als de auto
langere tijd heeft stilgestaan; hoe lang dat is,
is afhankelijk van de buitentemperatuur en de
laadtoestand van de accu (maximaal 8 uur).
De auto slepen
Algemene aanwijzingen Houd u aan de ter plaatse geldende
regelgeving.
Controleer of het gewicht van de trekkende auto
hoger is dan van de auto die wordt gesleept.
Er moet iemand achter het stuur van de gesleepte
auto blijven zitten. Deze persoon moet beschikken
over een geldig rijbewijs.
Gebruik bij het slepen met 4 wielen op de grond
altijd een goedgekeurde sleepstang; kabels, touwen
en riemen zijn verboden.
De bestuurder van de slepende auto moet
voorzichtig wegrijden.
Als de auto wordt gesleept met uitgeschakelde
motor, werken ook de rem- en stuurbekrachtiging
niet.
Neem contact op met een professioneel bergingsbedrijf:
–
Als de auto is gestrand op de autosnelweg of
autoweg.
–
Als het niet mogelijk is de versnellingsbak
in de neutraalstand te zetten, het stuurslot te
ontgrendelen of de parkeerrem vrij te zetten.
–
Als het bij een auto met automatische transmissie
niet mogelijk is om deze te slepen met draaiende
motor.
–
Bij het slepen met slechts twee wielen op de
grond.
–
Bij auto's met vierwielaandrijving.
–
Bij het ontbreken van een goedgekeurde
sleepstang.
Het voertuig moet in de vrijloop worden gezet voordat het wordt gesleept.
Zie het betreffende hoofdstuk voor meer informatie
over de vrijloop.
Elektromotor
Een elektrisch voertuig mag nooit worden
gebruikt om een ander voertuig te slepen.
Het voertuig mag echter wel worden gebruikt om
bijvoorbeeld een ander voertuig uit een greppel te
trekken.
227
PEUGEOT Connect Nav
12seconden of soms enkele minuten duren nadat het
apparaat voor de eerste keer is aangesloten.
Verminder het aantal niet-muziekbestanden en het
aantal mappen om de wachttijd te verkorten.
Elke keer wanneer het contact wordt ingeschakeld of
wanneer er een USB-geheugenstick wordt ingestoken,
worden de afspeellijsten bijgewerkt. Het audiosysteem
slaat deze lijsten op, zodat deze sneller worden
geladen wanneer ze niet gewijzigd zijn.
AUX-aansluiting (AUX)
Afhankelijk van de uitrustingSluit een draagbaar apparaat (MP3-speler, enz.) met een audiokabel (niet meegeleverd)
aan op de jack-aansluiting.
Deze geluidsbron is uitsluitend beschikbaar als "Extra
ingang" in de audio-instellingen is geselecteerd.
Stel eerst het volume van het draagbare apparaat
af (op een hoog geluidsniveau). Stel dan het
geluidsvolume van het audiosysteem in.
De bediening vindt plaats via het draagbare apparaat.
Geluidsbron selecteren
Druk op Radio Media om het beginscherm weer te geven.
Selecteer "BRONNEN".
Selecteer de geluidsbron.
Een video bekijken
Afhankelijk van de uitrusting/afhankelijk van de
uitvoering/afhankelijk van het land.
Steek een USB-geheugenstick in de USB-poort.
De video kan alleen via het touchscreen worden bediend.
Druk op Radio Media om het beginscherm weer te geven.
Selecteer "BRONNEN".
Selecteer Video om de video te starten.
Druk om de USB-geheugenstick te verwijderen
op de pauzetoets om de video te stoppen en
verwijder de geheugenstick.
Het systeem kan videobestanden met de indelingen
MPEG-4 Part 2, MPEG-2, MPEG-1, H.264, H.263,
VP8, WMV en RealVideo afspelen.
Streaming via Bluetooth®
Met streaming kunt u via uw smartphone naar audio
luisteren.
Het profiel Bluetooth moet hiervoor worden geactiveerd.
Stel eerst het volume van het draagbare apparaat af
(op een hoog geluidsniveau).
Stel dan het geluidsvolume van het audiosysteem in.
Als het afspelen niet automatisch begint, kan het zijn
dat u het afspelen van de audio moet starten via de
smartphone.
Bediening verloopt via het externe apparaat of via de
aanraaktoetsen van het systeem.
Als streaming eenmaal is gestart, wordt uw smartphone als een geluidsbron beschouwd.
Apple®-speler aansluiten
Sluit een Apple®-speler met behulp van een geschikte
kabel (niet meegeleverd) aan op de USB-aansluiting.
Het afspelen begint automatisch.
De bediening gebeurt via de audio-installatie in de auto.
De beschikbare indeling is die van het aangesloten apparaat (artiesten / albums /
genres / playlists / audioboeken / podcasts).
De standaardindeling is de indeling per artiest.
Om dit te veranderen moet u terug naar het eerste
niveau in de structuur en kiest u een andere indeling
(bijvoorbeeld afspeellijsten). Bevestig uw keuze
voordat u in de structuur weer afzakt naar het
gewenste nummer.
De softwareversie van het audiosysteem kan
incompatibel zijn met de softwareversie van de
Apple
®-speler.
Informatie en tips
Het systeem ondersteunt USB-apparaten voor
massaopslag, BlackBerry®-apparaten en Apple®-
spelers via de USB-poorten. De adapterkabel wordt
niet meegeleverd.
U beheert de apparaten met de bedieningstoetsen van
het audiosysteem.
Andere apparaten, die bij het aansluiten niet door het
systeem worden herkend, moeten met een kabel (niet
meegeleverd) op de jack-plug worden aangesloten
of via Bluetooth-streaming worden gekoppeld (indien
compatibel).
239
Trefwoordenregister
3D digitaal instrumentenpaneel 10
12V-accu
154, 159, 176, 176–178
A
Aanhanger 69, 148
Aanhangergewichten
182–183, 185
Aanraakgevoelige leeslampjes
54–55
Aansluiting 12 V
52
ABS
68
Accessoires
65
Accu laden
177–178
Achterbank
45
Achterlichten
174
Achterruitverwarming
51
Achteruitrijcamera
106, 131–132
Achteruitrijlicht
175
Actieradius AdBlue®
20, 158
Active Safety Brake
126, 128
Adaptieve cruise control met Stop-functie
108–109
Adaptieve snelheidsregelaar
113–114
AdBlue®
20, 160
AdBlue® bijvullen
162
AdBlue®-reservoir
162
Afmetingen
187
Afstandsbediening
30–33, 35
Afstellen van de koplamphoogte
59
Afzetten van de motor
87, 89
Airbags
72–74, 76
Airbags vóór
73–74, 76
Airconditioning
47, 49–50
Airconditioning (handbediend)
47
Alarmknipperlichten 65, 165
Alarmsysteem
38–39
Algemeen menu
27
Allesdragers
152
Android Auto verbinding
205, 223
Antiblokkeersysteem (ABS)
68
Antidiefstalsysteem/Startblokkering
31
Antispinregeling (ASR) ~ Antislipregeling
68–69
Apple®-speler
192, 204, 227
Apple CarPlay verbinding
205, 222
Apps
223
Audiokabel
227
Automatische airconditioning ~ Airconditioning,
automatische
48, 50
Automatische ruitenwissers
64
Automatische transmissie ~ Versnellingsbak,
automatische
94, 96–98, 101, 159, 177
Automatisch inschakelen verlichting
59
Automatisch noodremsysteem
126, 128
AUX-aansluiting
192, 204, 227
B
Bagageafdekking 56
Bagageruimte
37, 56
Banden
160, 187
Banden oppompen
160, 187
Bandenreparatieset
166
Bandenspanning
160, 167, 169, 187
Bandenspanningscontrole (met set)
167, 169
Bandenspanning te laag (detectie)
104
Batterij afstandsbediening ~ Afstandsbediening,
batterij
35–36
Batterij afstandsbediening vervangen ~
Afstandsbediening, batterij vervangen
35
Bediening autoradio aan stuurkolom ~ Autoradio,
bedieningen aan stuurkolom
188–189, 199, 212
Beladen
152
Benzinemotor
156, 183
Bijvullen AdBlue®
158, 162
Binnenspiegel
44
BlueHDi
20, 158, 165
Bluetooth (handsfree set)
193–194, 206, 228–229
Bluetooth (telefoon)
193–194, 206–207, 228–229
Bluetooth-verbinding
193–194, 206–207,
223–224, 228–229
Boordcomputer
24–25
Boordgereedschap
56, 165–167
Brandstof
7, 138
Brandstofadditief
159
Brandstofniveaumeter
138
Brandstoftank
138–139
Brandstof tanken
138–139
Brandstoftank leeg (diesel)
165
Brandstofverbruik
7
Brandstofvuldop ~ Brandstoftankdop
138
Brandstofvulklep ~ Brandstoftankklep
138–139
Buitenspiegels
43–44, 51, 124
Buitenverlichting
60
C
Carrosserie 164
242
Trefwoordenregister
M
Make-upspiegel 52
Massagefunctie
42
Matrix-instrumentenpaneel
9
Matten
53, 106
Mat verwijderen
53
Meldingen
230
Menu
205
Menu's (audio)
189–190, 200–201, 212–213
Menustructuren display
205
Milieu
7, 36, 86
Minimaal laadniveau tractiebatterij
(elektrische auto)
22
Mistachterlicht
57, 175
Mobiele app
28, 51, 147
Monteren allesdragers ~ Allesdragers monteren
152
Motor
160
Motoren
182–183, 185
Motorkap
155–156
Motorkapsteun
155–156
Motorolie
157
Motorolieniveaumeter
19
N
Navigatiesysteem 217–219
Neerklappen stoelen achter
45–46
Netaansluiting (standaardstekker)
142
Niveau AdBlue®
158
Niveau brandstofadditief diesel ~
Brandstofaddititiefniveau
159
Niveau koelvloeistof ~ Koelvloeistofniveau 20, 158
Niveau remvloeistof ~ Remvloeistofniveau
158
Niveau ruitensproeiervloeistof ~
Ruitensproeiervloeistofniveau
62, 158
Niveaus controleren
157–158
Niveaus en controles
156–158
Noodbediening achterklep
37
Noodbediening portieren
35
Noodoproep ~ Urgence-oproep
66–67
Noodprocedure afzetten van de motor
90
Noodprocedure starten
90, 177
Noodremassistentie ~ Brake Assist
System (BAS)
68, 127
Noodremassistentie (AFU) ~ Brake Assist
System (BAS)
68
O
Oliefilter 159
Oliefilter (vervangen)
159
Olieniveau
19, 157
Oliepeilstok
19, 157
Olieverbruik
157
Onder de motorkap ~ Motorruimte
156
Onderhoud (adviezen)
55, 140, 163
Onderhoudsadviezen
55, 140, 163
Onderhoudscontroles
19, 158, 160
Onderhoudsindicator ~
Onderhoudsintervalindicator
19, 23
Ontdooien
44, 50
Ontgrendelen
30, 32
Ontgrendelen achterklep
33
Ontgrendelen bagageruimte ~ Bagageruimte
ontgrendelen
33
Ontgrendelen portieren ~ Portieren ontgrendelen
34
Ontgrendelen van binnenuit ~ Interieur
ontgrendelen
34
Ontluchten brandstofsysteem ~ Brandstofsysteem
ontluchten
165
Ontwasemen
44, 50
Ontwasemen achter
50
Ontwasemen achter ~ Achterruitverwarming
51
Ontwasemen voor
50
Op afstand bedienbare functies
(elektrische auto)
28, 51, 147
Opbergvak
56
Opbergvakken
52, 56
Openbaar snellaadpunt
142, 146
Openen bagageruimte ~ Bagageruimte
openen
32, 37
Openen motorkap ~ Motorkap, openen
155
Openen portieren ~ Portieren openen
32, 37
Openen ruiten ~ Ruiten openen
30
Openen zonnescherm panoramadak ~
Zonnescherm panoramadak openen
55
Opladen via normaal stopcontact
(elektrische auto)
142, 146–148, 186
Opschakelindicator
102
Overzicht motoren ~ Motorenoverzicht
186
Overzicht van het verbruik
28
P
Panoramadak 55
244
Trefwoordenregister
Snelheidsregeling met
snelheidslimietherkenning
108–109
Snelmenu's
27
Spaarfase
155
Sport-stand
100
Starten
177
Starten dieselmotor ~ Dieselmotor starten
138
Starten van de auto
87–88, 96–98
Starten van de motor
87, 89
Stickers
164
Stickerset
164
Stilzetten van de auto
87–89, 96–98
Stoelen achter ~ Achterbank
45–46, 75
Stoelen verstellen
41–42
Stoelverwarming
43
Stop & Start
25, 47, 50, 102–103, 138, 155, 159, 179
Streaming audio Bluetooth
192, 204, 227
Stuurkolomschakelaars
96–98
Stuurwiel (verstellen)
43
Supersnel laden (elektrische auto)
146–148, 186
Supervergrendeling
31, 33
Synchroniseren afstandsbediening
36
Synchroniseren van de afstandsbediening ~
Afstandsbediening synchroniseren
36
T
Tankbeveiliging 139
Technische gegevens
183, 185–186
Te laag brandstofniveau ~ Brandstofniveau
138
Telefoon
193–194, 206–207, 228–230
Teller
9–10, 106
Temperatuurregeling 48–49
Terugwinnen van energie
22, 100
Thermische comfortfuncties
22
Tijdelijke bandenspanning (met set) ~
Banden, noodreparatie
167, 169
Tijd instellen
195, 208, 232
TMC (verkeersinformatie)
219
Toerenteller
10
Toevoer van buitenlucht ~ Luchttoevoer
(bediening)
50
Top Tether (bevestiging)
79
Touchscreen
25–26, 28, 51
Tractiebatterij (elektrische auto)
22, 28,
139–140, 186
Tractiebatterij opladen
(elektrische auto)
22, 139, 142, 145, 147–148
Trailer Stability Management (TSM)
69
Trekhaak
69, 148
Trekhaak met afneembare kogel
149–151
U
Uitgebreide verkeersbordherkenning 109–110
Uitschakelen airbag passagier ~
Passagiersairbag uitschakelen
73, 76
USB
192, 203, 205, 222, 226
USB-aansluiting
52, 192, 203, 205, 222, 226
USB-poort
192, 203, 226
V
Veiligheidsgordels 70–71, 77
Veiligheidsgordels achter
70
Veiligheidsvoorzieningen voor kinderen
73–76,
78–82
Veiligheidsvoorzieningen voor kinderen ~
Kinderen (veiligheidsvoorzieningen)
73–76, 78–82
Ventilatie
46–47
Ventilatieroosters
46
Verbonden apps
223
Verbruikscijfers
28
Verbruiksmeter thermische comfortfuncties
(elektrische auto)
22
Vergrendelen
31, 33
Vergrendeling portieren ~ Portieren
vergrendelen
34
Vergrendeling van binnenuit
34
Verkeersinformatie (TMC)
219
Verklikkerlampjes ~ Controlelampjes
12
Verklikkerlampjes ~ Waarschuwingslampjes
12, 23
Verklikkerlampje veiligheidsgordel bestuurder
niet vastgemaakt ~ Gordellampje
71
Verklikkerlampje veiligheidsgordels ~
Gordel (lampje)
71
Verlichting bagageruimte ~
Bagageruimteverlichting
56
Verlichting met Full LED-technologie
59
Verlichting overdag ~ Dagrijverlichting
58, 173
Vermogen
22
Vermogensmeter (elektrische auto)
8, 22
Verversen
157
Vervuiling van het roetfilter (diesel)
159
Verwarming
46